FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Een interview met de schrijver van The Sopranos en Boardwalk Empire

Terence Winter besteedt zijn tijd nu vooral aan Boardwalk Empire maken en met poppen spelen.

Terence in zijn kantoor in de Steiner Studios waar z'n geesteskindje Boardwalk Empire wordt gemaakt. 

Tijdens het filmen van het eerste seizoen van Boardwalk Empire bracht Terence Winter veel nachtelijke uurtjes door in de krochten van de Steiner Studios in Brooklyn. Als iedereen al naar huis was, ging hij daarheen om na te denken en wat stoom af te blazen. In de afdeling met decorstukken bevindt zich een minireplica van de promenade van Atlantic City. Het wordt bevolkt door gezichtsloze poppetjes die Terence graag in compromitterende houdingen neerzet: een klein figuurtje buigt doggy style over een ander heen en verderop is een stel op een promenadebankje druk bezig met een potje fellatio. Dit is volkomen begrijpelijk gedrag. Terence is namelijk de maker, bedenker en uitvoerend producent van de serie; de man met de taak om ieder onderdeel op te bouwen en te begeleiden, van de grote verhaallijnen tot de korrelige details. Hij manipuleert z’n personages graag zo dat ze belanden in benarde of gênante posities. Dat is wat hij doet; het zit in zijn natuur.

Advertentie

Met poppen spelen is niets nieuws voor Terence, die inmiddels 51 is. Hij doet het al sinds hij in de jaren ‘60 opgroeide in Brooklyn, met G.I. Joe-poppen die zijn ouders niet konden betalen. Maar hij vond altijd wel een manier om te krijgen wat hij wilde en toen hij vijftien werd, hoorde hij dat een verwend buurtkind z’n G.I. Joe’s had weggegooid. Terence wroette bij het kind door de afvalbak, greep de poppen mee en zat uiteindelijk de hele avond met die smoezelige dingen te spelen, om ze de volgende ochtend aan gruzelementen te blazen met een rotje. Het lijkt erop dat hij op die prille leeftijd al begreep dat het leven niet altijd een happy end heeft. Dat is precies waarom zijn verhalen voor televisieseries - voornamelijk zijn werk voor Boardwalk Empire en z’n scenario’s voor The Sopranos - zo hard inslaan.

Tegenwoordig pronkt er boven z’n bureau een puntgave G.I. Joe-ruimtecapsule uit de jaren ‘60 - het symbool voor de lange kuilenweg die hij heeft afgelegd om zijn dromen te laten uitkomen. Als twintiger begon hij een ogenschijnlijk oneindige en vrij onwaarschijnlijke carrièreladder te beklimmen: van een baantje bij een slager die gerund werd door de lokale maffia tot een positie als advocaat bij een deftig advocatenkantoor in Manhattan. Toen hij op z’n 29e eenmaal was opgeklommen tot een niveau dat niemand voor mogelijk had gehouden, besloot hij om het allemaal weg te gooien om naar L.A. te verhuizen met de absurde droom om schrijver te worden.

Advertentie

Als je Terence in de Steiner Studios bezig ziet tussen de levendige fictionele wereld die hij zelf gecreëerd heeft, is het moeilijk om hem voor te stellen als nieuwkomertje in Hollywood dat hopeloos ronddoolt op zoek naar iemand die z’n scripts wil lezen (waar trouwens bijdragen tussen zaten voor meesterwerken zoals Xena: Warrior Princess en de 90’s revival van de serie Flipper.) Maar Terence schaamt zich niet voor zijn verleden, en vond het geen enkel probleem om met mij herinneringen op te halen aan die dagen vol wanhoop. Hij legde ook gelijk uit waarom Angelino’s mietjes zijn en hoe hij de ballen kreeg die nodig waren om films voor 50 Cent te kunnen schrijven, The Sopranos te produceren en een krankzinnig innovatieve en dure serie als Boardwalk Empire op te zetten.

De miniatuurreplica van de promenade van Atlantic City, waarin Terence zo graag de poppetjes door elkaar husselt. 

VICE: Hoe waren die eerste dagen in de loopgraven van L.A.?
Terence Winter: Eigenlijk bestond het voornamelijk uit werk, werk, en nog meer werk. Een sociaal leven had ik niet. Soms werd ik middenin de nacht wakker en begon ik uit pure angst te schrijven. Ik werd gekweld door het idee dat ik voorgoed vast zou zitten in de schrale kelder in West Hollywood waar ik samenwoonde met twee andere jongens.

Verlangde je terug naar New York? Werd je niet teruggeroepen door de stad die riep, “L.A. is een stad vol mensen die het makkelijk opgegeven hebben”? 
Ik ben op straat opgegroeid, maar ik ben geen straatjongen. Ik ben een New Yorker, dus ik was absoluut overtuigd van het cliché: “If you can make it here, you can make it anywhere.” Ik leefde al op mezelf sinds m’n 17e en ik deed alles om rond te komen, ieder baantje dat je je kunt voorstellen. Ik heb echt moeten hosselen. Tegen de tijd dat ik in L.A. aankwam, was ik bereid om alles aan te nemen.

Advertentie

Wat vond je van de stad zelf, de sfeer en de omgeving?
Ik vond het een soort Long Island met palmbomen, en Long Island vond ik altijd nogal provinciaal. Wat ik er echt absurd aan vond was dat je middenin een gezinswijk liep en dan opeens een dakloze tegenkwam. Toen besefte ik dat dit hun idee was van een stad. En jezus, wat is L.A. schoon. In New York lijken de slechte wijken echt op slechte wijken. Als je in 1978 naar Brownsville ging, was het wel duidelijk waar je was. Als je naar Compton gaat, ziet het er nog best aardig uit. Met huizen en gazonnetjes. Het wordt daar pas luguber als er helikopters boven je hoofd cirkelen en er kogels om je oren vliegen.

Heb je nog advies voor jonge ambitieuze New Yorkers die ook naar L.A. willen trekken? Misschien wat tips over hoe je je moet aanpassen daar? 
Ik moest daar in ieder geval een paar tandjes dimmen wat betreft intensiteit en hardheid. Ik kan me nog herinneren dat ik over Santa Monica Boulevard reed en er opeens een man overstak, waardoor ik keihard op de rem moest trappen. Toen hij op de grond lag leunde ik uit het autoraam en riep ik: “Wat ben jij voor fucking idioot?” Hij keek me aan alsof ik de idioot was. Toen besefte ik dat je moet stoppen als er mensen over straat lopen. Als er in New York iemand op straat loopt, rij je gewoon over ze heen.

New York is de enige stad in Amerika waar de infrastructuur voor voetgangers en fietsers goed geregeld is. 
Iemand vertelde me een keer dat je in L.A. een boete kunt krijgen als je buiten een zebrapad de straat oversteekt. “Rot een end op!”, riep ik. Maar een vriend van mij heeft daar inderdaad een boete voor gekregen. Heeft de politie hier niets beters te doen?

Advertentie

Wat heeft je het meest verbijsterd aan de Angelino’s?
Ik weet nog hoe ik om half vijf ‘s nachts wakker werd door de Northridge-aardbeving van 1994. Ik rolde half uit bed en pakte de telefoon om één van m’n zussen te bellen. “We hebben hier net een aardbeving gehad,” zei ik. “Was het een zware?”, vroeg ze. Waarop ik zei, “Ik weet één ding zeker, als dat een ‘lichte’ aardbeving was, dan ben ik hier verdomd snel weg.”

Er was vorig jaar een heftige schok in New York, maar dat is iets dat maar een paar keer per eeuw gebeurt. 
Ik kan het niet eens beschrijven. Je weet niet wat er gebeurt… Maar het typische aan dat verhaal is dat het gebeurde op 20 januari en later op de dag werd het 28 graden. Dertig seconden doodsangst en dan 28 graden in januari! In L.A. zijn ook de nare dingen daardoor wel prima.

Dit is hetzelfde soort masker als het personage Richard Harrow in Boardwalk Empire draagt om z'n verminkte gezicht te bedekken. De door angsten en suïcidale neigingen geplaagde oorlogsveteraan zou best een fictionele versie kunnen zijn van de speelgoedsoldaat die Terence vroeger altijdin z’n zak had zitten.

Je hebt ook weleens gewerkt in de filmindustrie, bijvoorbeeld toen je het script schreef voor Get Rich or Die Tryin’. Hoe is het te vergelijken met werken voor tv-producties? En dan bedoel ik eigenlijk HBO, wat eigenlijk geen televisie is in de klassieke zin van het woord.
Het was een fucking nachtmerrie. Ik had een script geschreven waar ik echt trots op was en het had meteen groen licht gekregen. Maar de regisseur, Jim Sheridan, die mijn script zou gebruiken, gooide het gewoon naast zich neer en begon een beetje z’n eigen film te maken. Eigenlijk was het een ramp vanaf het moment dat Sheridan bij het project kwam. Het hele scenario werd uit elkaar getrokken tot de film totaal niet meer te rijmen was met wat ik had geschreven. De film is eigenlijk nogal beschamend. Het was de afschuwelijkste ervaring van mijn carrière.

Advertentie

Maar je bent nu weer met een paar filmprojecten bezig. Aarzelde je niet om opnieuw dat wespennest in te gaan?
Nou ja, het is vooral jammer dat je als schrijver niet veel controle hebt in de filmwereld. Bij tv zijn de schrijvers degenen die de boel runnen, dus dan is het makkelijk om ervoor te zorgen dat wat er in het script staat ook zo in beeld komt. Bij films lever je je script in en vanaf het moment dat je het uit handen geeft heb je er vaak niets meer mee te maken. Dus ik hoop dat ik in de toekomst kan werken met getalenteerde regisseurs die willen overleggen.

Om eerlijk te zijn ben jij volgens mij ook nogal een uitzondering in de tv-wereld voor wat betreft de controle en vrijheid die je hebt. Zouden er minder beroerde tv-series zijn als meer mensen dat soort invloed zouden hebben?
Ik heb wel geluk gehad. Ik denk dat de meeste mensen in de televisiewereld snakken naar dit soort vrijheid en speelruimte. Niet alleen om naaktheid en geweld te mogen afbeelden, maar om op een uitdagende manier een verhaal te kunnen vertellen. Zonder dat je berichtjes krijgt van de omroep dat de kijkers overstuur zouden zijn als je A, B of C zou doen.

Jij hebt er niet echt moeite mee om je publiek ontredderd achter te laten. 
Sommige mensen kijken tv om wensen in vervulling te zien gaan. Als we dan Jimmy neerschieten doen ze alsof ik een soort belofte heb verbroken. Maar die belofte heb ik nooit gedaan. Ik heb nooit je hand geschud en gezegd dat het allemaal goed zou komen.

Advertentie

Is dat ook waarom een serie als Dowton Abbey zo succesvol is? Omdat zij bang zijn om te laten zien wat er gebeurt als het niet goed komt? 
Ik heb die hele serie tot het einde gekeken en ze hadden het nog goed kunnen maken door aan het einde de butler op te hangen. Maar dat hebben ze natuurlijk niet gedaan. Er staat niets op het spel, en niets van wat er gebeurt in die serie lijkt ook maar enige consequenties te hebben. Ik wil niet specifiek hen afzeiken, want de meeste series zijn zo. Maar zo gaat het niet in het echt. Het komt niet allemaal goed.

Wat waren je favoriete tv-series als kind?
In New York had je in de jaren ‘60 en ‘70 WPIX, kanaal 11: een lokaal station dat herhalingen uitzond van zo’n beetje alles. Vooral dingen als Abbott en Costello, The Honeymooners, The Bowery Boys en films uit de jaren ‘40 en ‘50 zoals Laurel en Hardy en De Boefjes. ‘s Middags had je The Troop, The Munsters en heel veel tekenfilms. Ze toonden ook al die oude gangsterfilms van Warner Bros. Ze hadden echt een rijk arsenaal aan oude sitcoms. Het was bijna een soort masteropleiding over televisie en oude comedy.

Het geweld in jouw werk heeft soms ook iets weg van slapstick.
Die oude comedy’s hebben echt mijn gevoel voor humor bepaald, samen met het wonen in New York. Ik ben ervan overtuigd dat je hier echt een ander soort humor vindt. In New York is de humor in elk geval gewelddadiger, bozer en met meer zelfspot. We zeiken elkaar ook graag af. Ik had vroeger weleens vriendinnetjes uit Californië die echt schrokken van de dingen die ik en mijn vrienden tegen elkaar zeiden. “Dat is omdat we van elkaar houden,” zeiden we dan.

Ik denk dat iedereen graag kijkt naar de ellende die andere mensen overkomt, vooral als die mensen fictioneel zijn. 
Zo’n vijftien jaar geleden was er een trailer voor de film Like Water for Chocolate, die maandenlang in de filmhuizen draaide. Op een bepaald moment wordt er iemand midden in z’n gezicht geslagen. Iedere keer als ik dat zag moest ik keihard lachen. Ik was de enige.

Je hebt wel ballen dat je het risico aangaat om zoiets uitdagends en duurs te produceren als Boardwalk in een tijd dat iedereen een compromis maakt met middelmatigheid. Waar heb je dat lef vandaan?
M’n vader overleed toen ik zeven was. Ik had tot dat moment een hele goede band met hem, maar het is vrij moeilijk om een band te hebben met iemand die dood is. Ik was opeens alleen. Dus toen heb ik een nogal aparte manier ontwikkeld om met m’n problemen om te gaan. Ik speelde vroeger heel graag met speelgoedsoldaatjes, en als ik dan problemen had op school, bijvoorbeeld als ik ergens zenuwachtig voor was—dit is echt voer voor psychologen trouwens—schoof ik al m’n angsten af op m’n kleine groene sluipschutter.

Praatte je ook tegen hem?
Ik deed alsof de sluipschutter ergens overstuur over was, bijvoorbeeld getreiter of een toets ofzo, en dan zei ik, “Maak jij je nou maar geen zorgen, jij kunt je hier verbergen en ik regel dit allemaal wel.” Toen was ik opeens niet bang meer, het was de soldaat die bang was. De schutter verstopte zich in mijn broekzak terwijl ik de treiterende pestkinderen afhandelde door bijvoorbeeld “Fuck you” tegen ze te zeggen of zoiets. In de schoolbus onderweg naar huis haalde ik m’n soldaat weer tevoorschijn en zei ik iets als, “Ik zei toch dat ik het zou regelen. Maakte je je daar nou zo’n zorgen om?”

Heb je hem nog steeds bij je?
Ik weet niet precies sinds wanneer ik hem niet meer fysiek met me meedraag. Maar ik heb een soort gespleten persoonlijkheid ontwikkeld met een vernislaagje valse zelfverzekerdheid. Uiteindelijk werkt het zo dat als je iets maar vaak genoeg doet —en nu komt er echt wat therapeutisch geleuter—wordt het vanzelf een soort tweede natuur.