Disclaimer: VICE moedigt geen enkele vorm van druggebruik aan. De Druglijn geeft de nodige informatie over wetgeving en risico’s in verband met drugsgebruik.
Brussel is een culturele stad, dat is geen nieuwtje. Geweldige artiesten namen hier hun residentie; schilders, fotografen, de kleinste hoekjes, uitdrukkingen of gevoelens hebben ze artistiek gecatalogiseerd om ze hier en daar weer te geven. Ik loop hier al eventjes rond en één ding ben ik zeker, ik heb nog geen derde van de culturele instituties hier bezocht.
Videos by VICE
Elk jaar maak ik gebruik van een speciaal evenement om mijn lijst met – tot nu toe – onbekende plekken in te korten: Museum Night Fever – of museumnacht zoals iedereen het noemt – wordt elk jaar georganiseerd en vindt plaats over de hele stad. Met een enkel ticketje kun je alle musea die deelnemen binnen, en de – best wel – interessante tentoonstellingen en performances aanschouwen, uren lang. Zo geniet je van een ander soort museumbezoek.
Nu we het over ‘andere soort bezoeken’ hebben; ik wou mijn bezoek dit jaar eens anders aanpakken. Omdat vele artiesten vaak vertrekken van psychotische visies om hun kunst tot leven te brengen, dacht ik dat het misschien interessant zou zijn om het omgekeerde te proberen. Hoe kijken we naar kunst als onze perceptie anders is, wanneer stilstaande beelden bewegen uit zichzelf zonder de hulp van een mechanisme, met enkel maar ons zicht die alles wat we zien vervaagt?
Voor wetenschappelijke doeleinden, of misschien een persoonlijke overwinning met een tintje misplaatste curiositeit, daagde ik mezelf uit zoveel mogelijk culturele huizen te bezoeken met een klein stukje karton vol Lysergeenzuurdi-ethylamide op het puntje van mijn tong.
Alles startte met een quote van poëet William Blake: “Als de deuren van de waarneming werden schoongemaakt, zou alles aan de mens verschijnen zoals het is, oneindig.” Dit was de zin die de Britse schrijver en essayist Aldous Huxley ertoe aanzette om zijn boek The Doors of Perception (De deuren van perceptie) te schrijven, waarin hij de interesse voor het gebruik van psychedelische middelen analyseert in de context van de zoektocht naar de overstijging van het individu en mens zijn in het algemeen.
Volgens het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving is “de werking van LSD niet goed gekend. Men veronderstelt dat het interageert met het serotoninesysteem door receptors die interfereren met remmende systemen te binden en activeren, waardoor je storingen in je waarneming ervaart.” Het is moeilijk om een objectieve analyse te schrijven over iets dat volledig buiten mijn kunst- en geschiedeniskennis ligt in één enkel artikel, maar hoe ik deze werken ervaar onder invloed van LSD lijkt me best grappig en verwarrend tegelijkertijd.
Eerste halte: De Garderobe van Manneken Pis
Zoals ik al eerder vertelde, heeft de stad veel museums, waarvan evenveel atypische als interessante. Dus, om er goed in te vliegen, koos ik voor mezelf om iets cliché op te zoeken, iets waar de stad internationaal voor bekend staat: Manneken Pis. Dit klein manneken dat rechtopstaand pist voor de ogen van elke toeschouwer is hét symbool van Brussel. Een beetje overrated, als ik het zo mag zeggen.
Je moet wel weten dat de outfit van dit klein ventje om de zoveel tijd wordt veranderd, afhankelijk van een feestdag of om een specifieke regio in de wereld hulde te brengen. Landen, steden, gemeenten, stadswijken, verenigingen en andere soorten organisaties, velen doen een aanvraag om de stad een outfit aan te bieden om het ventje in hun kleuren te krijgen. Momenteel is dat Quebec. Al deze outfits, of toch een deel ervan – een tiende om precies te zijn – zijn te vinden in een klein museum, de grootte van een woonkamer, vol met replica’s van het standbeeld. Die dragen telkens een van de kostuums.
Oké, ik geef het toe dat ik misschien een rustigere plek had kunnen kiezen om m’n trip te starten. Zeker toen ik de indruk had dat ik van alle kanten werd bekeken door een stenen gezicht, 55cm hoog, al pissend. Het was geen aangename ervaring. Daarbij had ik het gevoel dat ik omringd werd door de grootste clichés van elk land: Frankrijk had een kostuum van een matroos, Japan was een samurai, Ierland met St. Patrick’s Day … Mijn woke zieltje sloeg een kreet, maar ik werd al gauw gerustgesteld door een gids die me elk detail in de ruimte uitlegde. Toen begon ik de acid te voelen, het was precies alsof het in m’n rechteroor, heel persoonlijk aan het fluisteren was, terwijl ik links tegelijkertijd de man perfect van aan de andere kant in de kamer kon horen. Met andere woorden, een ongevraagde, maar welgekomen, interessante uitleg, die – helaas – veel langer duurde dan mijn eigen bezoek.
Of misschien voelden de ettelijk lange minuten uitleg als een paar exacte seconden? Sure.
Tweede halte: Het Groot Koninklijk Serment en van St. Joris der Kruisboogschutters (dit is de officiële naam van het ding n.v.d.r.)
Bon, deze was misschien geen zo’n grote ontdekking aangezien ik hier vorig jaar al beland was. Best wel nuchter, tot mijn grote verbazing. Eruitziend als een sekte, een geheim broederschap, een duistere loge, is dit kleine club-achtige museum onder het koninklijke paleis best verwelkomend. Ergens tussen een geschiedenismuseum en oudemannenclub in, ontmoet ik de elite van Museum Night Fever.
De mensen zijn hier op z’n zondags gekleed (voor de kerk, niet de zetel n.v.d.r.), ik zag er de president van de vereniging en mensen in historische kledij. Alles hier heeft de bedoeling om me van m’n stuk te brengen, higher te worden. Ik weet niet of het door mijn paranoia kwam of deze absoluut absurde situatie, maar ik zat diep in mijn trip. Tussen het gevoel van de foute persoon te zijn, in de foute plek op het verkeerde moment (zoals in Joran Peel’s Get Out) en mijn angst om eruit te zien als Hunter Thompson die denkbeeldige vleermuizen in Fear and Loathing in Las Vegas achtervolgt, was het moeilijk met beide benen op de grond te blijven. Doe daar nog eens de kruisbogen rondom me, de schutters, stockfoto’s en senioren die een pintje of een warme maaltijd eten bij. Het voelde alsof ik terugging in de tijd, alsof ik me in een plek bevond waar geen enkele soortgelijke zich zou hebben ingebeeld te zijn.
Een klein gat in de ruimtetijd: de avondanimatie voorzien waren twee DJ’s die Ayo Technology van 50 Cent speelden, het is alsof je van Schubert naar Bloody verandert.
Wat echter best verontrustend is tijdens zo’n momenten in je trip, is dat je in een helse cyclus van paranoia belandt. Hoe meer mensen je bekijken, hoe meer je zweet, en bekeken voelt, en je dus meer zweet, tot je letterlijk in een plas water aan je benen staat.
Ik nam enkele foto’s en was snel geïnteresseerd geraakt door enkele goudsmeden op de muur, ik probeerde ook te onderhandelen met een van de mannen of ik met een kruisboog mocht schieten. Hij weigerde want het maakte niet deel uit van het programma; en eigenlijk misschien wel beter, ik ben niet pro wapens en – in de staat waarin ik vertoefde – kon ik het verkeerde doelwit geraakt hebben (oepsie).
Snackpauze
We zeggen dit vaak genoeg, maar het kan geen kwaad om het nog eens te herhalen: ga niet op een lege maag. Het is iets dat we snel vergeten maar het zal je tijd besparen in je planning en voorkomt dat je absoluut gedesoriënteerd door de pittastraat zal dwalen om te staren naar een menukaart.
Ik wou het wel ervaren om te eten in het midden van mijn trip, het was best verwarrend. Mijn maag ging door zoveel emoties: van een boefkickje naar een absolute afkeer van voedsel, naar mijn frieten te willen verorberen tot een angst om te veel te eten. Ik voelde m’n innerlijke zelf klagen en tegelijk zeggen “waarom nie?” Pak daarbij nog een hondertal mensen die per minuut passeren en gretig staren naar mijn gyros. Ik lachte nerveus waardoor ik overal eten begon rond te spugen. Held.
Derde halte: Cinematek
Ik plande mijn route op voorhand om zo veel mogelijk plekken te kunnen bezoeken, een circuit met de meeste musea in zo weinig mogelijk tijd; een echte toeristengids eigenlijk.
Onderweg lachte mijn vriendin me een beetje uit door te zeggen dat ik eruitzag als een hondje die enthousiast was over alles wat ik tegenkwam. Ik had wel geen kwispelende staart en zag er eerder uit als een hond zonder lis.
We komen toe in Cinematek waar een drag cabaret werd georganiseerd in het thema The Rocky Horror Show Museum, in het midden van de collectie met stukken die de geschiedenis van cinema doorlopen. Ik hou van de drag-cultuur, maar om het aan elk publiek te tonen geeft het een neppe look.
Rondom me bevinden zich een groep saaie, lichtjes bewegende, maar vooral luide mensen. Als ik het cinematisch zou moeten samenvatten, dan was het een beetje zoals wanneer het hoofdpersonage bespot wordt door de mensen rondom hem en dan in een bodemloze put valt, omringd door de gezichten van lelijke mannen die lachen om zijn lot. Een nevel van angst en een draaikolk van verderf. Niets meer. Opnieuw, desondanks de staat waarin ik me bevond, hielp mijn omgeving niet om het hoofd koel te houden, dus probeerde ik me te concentreren op de kunst.
Camera obscura, magische lantaarns, thaumatropen, fenakistiscopen en andere praxinoscopen, een boel collectorsitems, voorlopers van de moderne cinema die bedoeld zijn om met optische illusie te spelen om een beeld te animeren … Het lukt zeker bij mij, want zelfs nog voor de mechanismen van de machines in de hal bewegen, zie ik de beelden zichzelf vervormen en bewegen. Handig.
Vierde halte: Museum Kunst en Geschiedenis
Onderweg overtuigde ik mezelf dat het misschien goed was iets licht te doen zoals podiumkunsten of hedendaagse kunst en en dat een echte setting, in een oud kunstmuseum, geen kwaad kon.
Tijdens de trip staat tijd stil, het moduleert en drukt zichzelf uit op een manier die niemand begrijpt. Ik had het gevoel dat het zeker een halfuur duurde om van het centrum naar het Jubelpark te gaan, waar mijn volgende stop was. Onderweg kom ik heel wat random shit tegen: ik vind een bril, ik praat met toeristen zonder er een woord van te begrijpen, ik neem een foto naast een vers kotsje, ik roep naar mensen op scooters, … ik ben een zootje ongeregeld.
Eens aangekomen besef ik dat mijn missie hier moeilijker ging zijn dan de vorige haltes. Dit is een echt museum. Mensen zijn proper, niemand praat luider dan de ander, het licht is wat gedoofd rondom de schilderijen maar best aanwezig in de rest van de ruimte. Dezelfde vraag blijft rondspoken in mijn hoofd: “heeft iemand me door?”
De tentoonstelling heet Shin hanga – Moderne prints van Japan (1900-1960), een ode aan Japanse prints en schetsen. Het is zo mooi, zo verontrustend. De lijntjes zijn zo fijn getekend en de opeenvolging van afbeeldingen van vrouwen en landschappen maken me draaierig, op een goeie manier. Ik verlies mezelf in de zwarte lijnen die de lange lokken haar van de geisha’s voorstellen, alsof ik verzonken zat in de groeven van een draaiende vinylplaat.
De contrasten in sommige werken, tussen licht en schaduw, de felle kleuren – zoals rood en blauw – gezet tegen een achtergrond van witte, besneeuwde bergen, of een zwarte nacht, brengen de beelden tot leven. De silhouetten van de personages in de achtergrond lijken te bewegen terwijl die vooraan stilstaan. Ik moest meerdere keren in mijn ogen wrijven om mezelf te overtuigen dat ik niet naar een geanimeerd schilderij stond te staren.
Dit is een halte waar men de kunstkenner uithangt, lijkt mij. Ik kom veel mensen tegen die proberen hun collega’s, vriendinnen of maten te imponeren door de kunstwerken te analyseren, maar dan even awkward als ik. Maar dan nuchter. Het was onmogelijk om niet hier en daar een paar grinniken te laten ontsnappen, in de buurt van deze pros in semantische leegheid. Jup, dat was echt lachen.
Tijd voor een drankje.
Ik was vergeten dat Museum Night Fever vooral heel veel reizen is die je tijd verdoen, veel wachtrijen waar je je geduld verliest, en vooral, zat zijn onderweg tussen twee stops.
Het was tijd om een pint te drinken en grappige foto’s te nemen. Ik blijf wel verbaasd over het monument dat de oorlogsduiven die stierven voor het vaderland vereert. Ik ben hier al honderden keren geweest en er nog nooit op gelet. LSD helpt me echt de belangrijke dingen in het leven te herontdekken…
Vijfde halte: K1 – Kanal
Toen ik zag dat Kanal een voorstelling organiseerde dacht ik dat ik op de pagina van vorig jaar beland was, door de werken die aan de gang waren aan de Brusselse kant van het kanaal. Behalve dat er, aan de overkant, een uitbreiding van het museum verstopt ligt, weggestoken onder bijna perfecte houten planken. De K1 is een klein cultureel eiland tussen de tempel van het kapitalisme – Tour en Taxis – en de donkere brug van de Leopold II Boulevard, die de miserie van crack en heroïne verbergt in de Kaaienwijk.
Nu we het toch hebben over Leopold II, de K1 tentoonstelling Kinshasa (N)Tonga stelt de impact van kolonialisme voor op de architectuur van de derde grootste stad in Afrika. Wanneer je binnenkomt in de venue heb je het gevoel dat je eerder een club binnenwandelt dan een ruimte opgedragen aan herinneringen en vernieuwing. Het contrast tussen de feestende mensen, de ongelooflijke outfits en de Golce Dabbana gabber doet meer denken aan een rave dan een tentoonstelling. Daarnaast geraak ik gemakkelijk verloren tussen de felle rode lichten en de ondeugende blikken die ik telkens opnieuw zie.
Tussen plaatwerk en metal presenteert de tentoonstelling verschillende aspecten van de Congolese hoofdstad. Straatfoto’s, wilde carnavalsfeesten, schetsen van modelsteden, meerkleurige maquettes, radio en videouitzendingen … Het voelt alsof ik terug ben beland in de Rocky Horror Show van eerder maar dan met een likje rumba en black magic. Ik wil tussen de foto’s in zwemmen – en zoals je wel kunt zien aan de afstand tussen mezelf en het werk – me verliezen in het kleine labyrint van de toeristische stad Pume Bylex. Het is niet enkel de voorstelling van een modelstad maar ook een mentale kaart voor de bevrijding van het volk. Hoe dichter ik erbij ga staan, hoe meer ik Chérie j’ai rétréci les gosses wil spelen en rondlopen in dit universum van onconventionele vormen en felle kleuren, waardig aan de meest mooie Afrikaanse designs. Ik probeer meestal een afstand te bewaren om de werken te aanschouwen in hun geheel, maar nu zorgde de acid ervoor dat de werken me naar zich toe riepen. Het was een fysieke, mentale, kosmische aantrekkingskracht die voorstelde om me te connecteren met het werk, om het te omarmen met mijn ogen, bijna letterlijk.
Het duurde niet lang, met de tijd die snel voorbijvloog en het feit dat mijn lichaam niet wou dansen. De zwerm mensen die deden alsof ze hét waren, is nuchter al vervelend, dus midden in een trip, nee bedankt.
Zesde halte: MIMA – het eindpunt waar iedereen afhaakt
En als ik zeg afhaak, bedoel ik gewoon dat dit het einde is van mijn acid-filled-avontuur. Het is voorbij middernacht en ik heb nog een halfuur om mijn favo museum te bezoeken, het MIMA.
Eens binnen is het bijna onmogelijk voor mij een me een weg te banen naar de ingang van de tentoonstelling want de lobby is zo overbevolkt met mensen die de optredens op het Vossenplein willen zien. Ik heb niets tegen het collectief – die iets ritmisch en ambient speelden – maar ik had een probleem met de mensen die stonden te feesten in het museum omdat het meestal mensen zijn die niet caren om het feestje of niet caren om de kunst. Het is een slechte mix en het werkt langs geen kanten.
Echter, na enkele pogingen en een stuk of twee, drie verdorven blikken om de mensen weg te schrikken en ze te doen vooruitgaan, geraak ik eindelijk voorbij de hal. De bekende artiest Invaders stelde een vernieuwde visie voor op de Rubiks Kubus met zijn Invader Rubikcubist, een knipoog naar popcultuur in de vorm van kleine puzzelblokjes. Hoewel ik geen fan ben van popart in het algemeen, was ik toch blij om deel te zijn van een interactief werk. De visuals die kwamen tevoorschijn door gebruik van de mobiele cameralens (je gsm uithalen en deftig gebruiken is best moeilijk als je in je hoofd een meter boven de grond zit n.v.d.r.). Dus, net als een veel te enthousiast kind, ging ik van werk naar werk om een persoonlijke Trivial Pursuit samen te stellen, terwijl ik probeerde te begrijpen wat de kubussen vormden, nog voor ik mijn gsm bovenhaalde. Het was niet moeilijk met de aandachtsspanne van een tiener.
ACDC, Jacques Brel, Zinedine Zidane, Pablo Escobar, alles van de kitschy wereld van popcultuur was aanwezig, hangend op de muren van het MIMA, voor de ogen van een publiek dat de werken analyseerde alsof ze complexe schilderijen van Di Chirico waren. Zonder classicistisch te willen zijn, was de tijd die elke persoon voor elk schilderij doorbracht vooral gerelateerd aan de angle voor een selfie, meer dan aan een echte waardering van het werk. Ik heb het idee dat deze laatste stop meer een indruk heeft nagelaten op een menselijk en sociaal vlak dan echt artistiek … Maar, aan de andere kant, is een uitje naar het museum ook een moment van ontmoeting tussen de ander en zichzelf.
Het einde van deze avond bracht ik door tussen Parvis de Saint-Gilles met pinten om de effecten te verzachten, geklets bij het Ursulines skatepark en een nachtje doorfeesten in de C12 die het niet per sé verdient om over naar huis te schrijven.
Het is belangrijk om te onthouden, echter, dat dit artikel bedoeld is om vrij te zijn van eender welke bijklank behalve humoristisch en persoonlijke ervaringen. Op geen enkele manier heeft het de bedoeling de consumptie van verboden middelen gevaarlijk voor het lichaam aan te moedigen. Maar als ik dan toch het bestaan ervan moet rechtvaardigen dan voeg ik graag nog een quote van Aldous Huxley toe: “Het enige wat we weten over de toekomst is dat we enorm onwetend zijn over wat er zal gebeuren, en dat wat er echt zal gebeuren vaak erg verschillend is van wat we hadden geanticipeerd.” Lees het hoe je het wil en als je nieuwsgierig bent na deze woorden, ga dan naar het museum.
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.