Een fantastisch dagje tussen de goblins, monniken en elven op Castlefest

Castlefest is een meerdaags (Middeleeuws) fantasyfestival, waar mensen bier uit bruine mokken drinken, in geitenhoorns blazen en het terrein op lopen als prinses, bosnimf of bijvoorbeeld Leonora, van Final Fantasy 4: The After Years. Ik was vroeger hartstochtelijk liefhebber van spellen als Zelda, Fable en andere fantasy RPG’s, en het eerste grote boek dat ik las was Ver voorbij het diepe woud – een te gek fantasyverhaal .

Ik wilde al heel lang en heel erg graag naar dit festival – niet alleen om mijn jeugdjaren een klein beetje te herbeleven, maar ook omdat het me een verademing leek om op een festival rond te lopen waar Gandalfs en Harry Potter-figuren in de rij staan voor een knoflookbroodje, in plaats van Jack&Jones-types die met een gekleurde wayfarer op hun neus staan te dansen op een saai technodeuntje.

Videos by VICE

Ik wist alleen niet goed wat ik aan moest trekken. Tot ik me bedacht dat ik nog een Peter Pan-pakje had liggen, dat mijn oma op mijn vijftiende voor me heeft gemaakt – en waar ze als extraatje een Tommy Hilfiger-label in naaide, omdat ze dacht dat ik dat cool zou vinden. Het lijkt me de perfecte outfit voor deze gelegenheid.

Omdat ik alleen ga, vind ik het handig om een plan te maken. Volgens het programmaboekje is er een LARP-dorp, een middeleeuws gevecht dat ik wil zien en er is een concert van een stelletje piraten, Ye Banished Privateers, wat erg leuk klinkt. Ik ken absoluut niets van wat er op muziekgebied op het programma staat, aangezien ik niet bekend ben met elventunes en fantasybands – dus ik besluit me gewoon te laten verrassen.

Als ik station Hillegom uitloop om de pendelbus te nemen vind ik het een beetje gênant dat ik mijn pak nog niet heb aangetrokken – ik sta namelijk in mijn spijkerbroek en rode t-shirt tussen dertig goblins en monniken. De pendelbus brengt ons naar Lisse, waar het festivalterrein midden in de bossen ligt, met een groot kasteel in het midden.

Het eerste dat ik doe als ik het terrein op loop, is een ecotoilet zoeken om die vervloekte spijkerbroek uit te doen. Het is tijd voor Peter Pan.

Als ik mijn groene pak heb aangetrokken, besef ik dat het best ongemakkelijk is om alleen op een festival te zijn waar je niemand kent, maar ik raak al snel met mensen aan de praat. Bijvoorbeeld met Cas, die in het dagelijks leven werkt bij het Nederlandse kankerinstituut, en de stress die daarbij komt kijken even kan vergeten met een weekendje Castlefest – dit is haar elfde keer. Ze heeft een karretje met spullen bij zich, waar een grote wolvenkop in ligt. Die is, zo vertelt ze, voor de furrybijeenkomst waar ze morgen naartoe gaat. Ik kan daar helaas niet bij zijn, omdat ik er alleen vandaag ben. Daar baal ik van.

Cas.

Ik loop langs wat middeleeuwse marktjes, waar je een heleboel kleding, sieraden, snuisterijen en fantasyspul kan kopen. Op een gegeven moment zie ik het LARP-dorp, waar fantasykarakters elkaar uitdagen om te vechten. Ze hebben speciale zwaarden, gemaakt van foam, en sommige afgewerkt met latex. Ik keuvel wat met Gerben, die zijn karakter Gerald heeft genoemd. Hij schrijft zijn eigen scripts voor zijn personage, gaat op LARP-kampen en heeft een hakbijl. Ondertussen worden er door iets wat eruitziet als een Elvenkoning twee kinderen uitgedaagd voor een potje matten.

De girl met het jurkje aan is zeer goed, en verslaat uiteindelijk de Elvenkoning.

Links in mijn ooghoek zie ik een vrouw wat wol spinnen. Ze ziet er sereen uit. Ik vraag haar wat ze aan het maken is, waarop ze antwoordt: “Niks, ik trek gewoon een beetje aan dit touwtje.” Ze vertelt me dat ze hier is met haar zoon, die autistisch is. Ze is blij dat haar zoon eindelijk wat gelijkgestemden heeft gevonden in het LARP’en, en gaat vaak met ‘m mee om naar zijn gevechten te kijken.

Angelique is hier wat wol aan het spinnen, maar ze vond het zelf nogal “rotwol.”

Het is twee uur, dat betekent dat de ‘Historic Medieval Battle’ bijna gaat beginnen. Ik ben een beetje verdwaald, dus ik vraag aan een groene man die langs me komt lopen de weg. Hij heet Garbage Goblin, en dat is ook precies wat-ie doet: met een hoge stem en Goblin-outfit afval opruimen. Als ik hem aanspreek is hij in karakter, maar als hij de weg uitlegt praat-ie opeens in zijn lage mannenstem. Hij wijst me naar de stage ‘Middeleeuws spektakel’, en ik ga nog even met ‘m op de foto.

De Historic Medieval Battle blijkt een aantal mannen compleet gehuld in ridderpak, die elkaar de hersens in moeten slaan met allerlei wapens. Dat ziet er zo uit:

De publieksfavoriet is ene Jonas, die uiteindelijk ook wint. Maar na een paar minuten kijken hoe ridders elkaar kapot maken, heb ik wel zin in een beetje muziek. Ik loop richting de Village stage, en kom onderweg nog wat ~mensen~ tegen die ik op de foto zet:

Deze man, Thomas, heeft dit skelet zelf ontworpen en met een 3D-printer uitgeprint. Het lijkt ook een beetje alsof er een enorm gewei uit zijn hoofd steekt – maar dat is slechts schijn en komt door mijn genante gebrek aan fotografisch talent.

Ik ben inmiddels aangekomen bij de Village stage, en Ye Banished Privateers treedt op – een band met vijftien man, allemaal verkleed als piraten, die piratenliedjes zingen. Een heleboel mensen staan hard te dansen, en als een liedje klaar is wordt er op geitenhoorns geblazen – als applaus. Op een gegeven moment wordt het hele publiek een polonaise, en ik kon het absoluut niet laten om hier een graantje van mee te pikken.

Piratenpolonaise.

Ik ben groot voorstander van stoppen op je hoogtepunt, dus na het piratenconcert sjok ik richting de uitgang. Ik denk dat ik nog nooit zo moe ben geweest na een paar uur festival – en dat bedoel ik in positieve zin. Overal waar je kijkt lopen elven, neanderthalers, heksen of bosnimfen langs, die stuk voor stuk extreem veel moeite in hun kostuum hebben gestopt, waardoor je even stil wil staan zodat je het beter kan bekijken. Er zijn groepjes mensen die op trommels staan te slaan en dansen, mensen die met zwaarden vechten op het gras, je kan LARP workshops doen, je hebt volwassenen die heksensoepen maken – het is alsof je door een videogame loopt.

Als ik het terrein af loop kom ik een vrouw tegen die haar scootmobiel heeft omgebouwd tot een tijdmachine, ofwel omnichronator. En mensen die bedenken om hun scootmobiel om te bouwen tot een tijdmachine, die kan ik alleen maar zeer bewonderen. Ze noemt zichzelf Leonora, een prinses. Ze heeft van alles aan haar scootmobiel gehangen uit het verleden, zoals een bel van de Titanic. Ik vraag haar of ze nou de toekomst in gaat of juist het verleden. “Het ding is kapot, dus we vliegen de hele tijd heen en weer,” vertelt ze.

Dit festival is fantastisch. Iedereen zou hier ooit naartoe moeten gaan, alleen al om mensen zoals Leonora, Thomas en Angelique te ontmoeten. Ik ga volgend jaar weer, maar dan drie dagen en als Twijgje, het hoofdpersonage van Ver voorbij het diepe woud.