Conny Braam is een geweldige vrouw. Ze was 25 jaar lang voorzitter van de Nederlandse tak van de anti-Apartheidsbeweging, en in 1992 nam ze grote risico’s door te helpen ANC-leiders Zuid-Afrika binnen te smokkelen en zo het Apartheidsregime ten val te brengen. Dus toen we via Ramon Kailani een drukproef van haar roman De Handelsreiziger van de Nederlandsche Cocaïne Fabriek in handen kregen en er achter kwamen dat dat boek gaat over de cocaïnefabriek die tussen 1900 en 1963 in Amsterdam stond, werden we nieuwsgierig. Toen we er na het lezen van het boek achterkwamen dat Nederland in de Eerste Wereldoorlog enorm veel geld verdiende door coke te leveren aan omringende, oorlogvoerende landen, die het gebruikten om soldaten in de loopgraven op te hitsen en dat Nederland dus indirect verantwoordelijk was voor het verlengen van de oorlog, moesten en zouden we Conny te spreken krijgen.
Vice: Hoe kwam u erbij om een roman te schrijven over de Nederlandse Cocaïne Fabriek?
Conny Braam: Toen ik bezig was aan de trilogie over mijn familie, de Abraham trilogie, kwam ik erachter dat Nederland aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw ontzettend veel geld verdiende met opiumhandel in Indonesië. Er stond een staatsopiumfabriek op Java. Toen ik daar onderzoek naar deed, kwam ik er ook achter dat er een cocaïnefabriek in Nederland heeft gestaan in Amsterdam, bij de Weespertrekvaart.
Videos by VICE
Ik las het in uw boek. Dat was nieuw voor mij.
Het was voor mij ook een fascinerende ontdekking, want al snel bleek uit mijn research dat die fabriek de grootste cocaïnefabriek ter wereld was. Maar wat me vooral opviel tijdens het bestuderen van de verkoopcijfers van de fabriek was dat tijdens de eerste wereldoorlog de productie enorm omhoog was gegaan. Dat vond ik vreemd, omdat het medisch gebruik ervan beperkt was. De tandarts gebruikte het voor verdoving en de oogarts, maar dat was het wel zo’n beetje. Bovendien wist men al dat het behoorlijk gevaarlijk was. Ik dacht: Waarom dan toch zo’n enorme productie? Toen kwam ik er al snel achter dat er onderzoeken waren gedaan in Duitsland om het gebruik van cocaïne op soldaten te testen. Daar waren juichende rapporten over verschenen.
Coke is echt systematisch op soldaten getest?
Ja, door Theodor Aschenbrandt, een Duitse wetenschapper. In zijn rapport uit 1883 Die psychologische Wirkung und Bedeutung des Cocain beschrijft hij hoe uit tests met coke op Duitse soldaten bleek dat hun uithoudingsvermogen toenam en dat honger en angst afnamen. Daarnaast nam hun zelfoverschatting toe en werden ze makkelijker opgehitst. Kortom: coke maakt goede vechtmachines van ze.
Duidelijk.
Daarna vond ik in het farmaceutisch weekblad heel recht toe rechtaan dat de Nederlandse Cocaïne Fabriek tijdens die oorlog aan alle partijen die vochten cocaïne leverde. Zowel de Engelsen, de Duitsers, de Fransen als de Canadezen. Er waren ongelofelijk veel landen bij betrokken die daar miljoenen soldaten in de loopgraven de oorlog lieten uitvechten. Aan al die oorlogvoerende landen heeft neutraal Nederland cocaïne geleverd. Dat is natuurlijk een bizar gegeven en een smerig stuk Nederlandse geschiedenis dat een beetje is weggewapperd. Het is niet zo dat dat op school onderwezen is.
Nee.
Nederland heeft als handelaar ongelofelijk verdiend aan die oorlog. Samen met de VS kwam Nederland als rijkste land uit die oorlog. Zoiets is helemaal weggewerkt uit de geschiedenisboeken. Daarom ging ik achter dit specifieke verhaal aan. Maar goed, je kunt veronderstellen dat Nederland rijk werd van de handel in cocaïne met oorlogvoerende landen, maar om het bewezen te krijgen is moeilijker. Dus had ik een dilemma. Als schrijfster kan je je verhaal baseren op een uitgangspunt zonder dat verder te onderbouwen. Maar dat wilde ik niet. Ik vond dit zo’n belangrijk gegeven en een te zware beschuldiging om zonder nadere research te uiten. Dit betekende dat ik twee jaar lang door archieven ben gaan spitten.
Hoe ging die zoektocht? Was je daar fulltime mee bezig?
Jazeker, dag en nacht. In dit geval werd het zelfs een beetje een obsessie. Nu is dit mijn tiende boek en zijn mijn meeste boeken gebaseerd op research, dus ik heb een aardige speurneus ontwikkeld. Daardoor wist ik wat voor ingangen ik moest zoeken.
Zoals?
Nou, ik wist bijvoorbeeld dat correspondentie niet meer bij de fabriek zelf te vinden zou zijn. Op de plek waar die vroeger stond zit nu het clubhuis van de Hell’s Angels. Maar ik wist dat ik bij de ontvangers van die correspondentie meer kans zou hebben. Bijvoorbeeld bij het ministerie van volksgezondheid. En ja hoor, ik vond brieven tussen de Nederlandse Cocaïne Fabriek en de diverse ministeries. De belangrijkste brief die daar ik vond ging over het verlenen van vergunningen. Op 1 augustus 1914 brak de oorlog uit en Nederland kondigde daarop direct een exportverbod uit.
Waarom?
Omdat ze neutraal waren en even de kat uit de boom wilden kijken. Ze konden niet doorgaan met leveren aan de Duitsers als ze nog niet wisten hoe de Engelsen daarop zouden reageren. Maar al na een paar weken hervatte de handel met het buitenland. Een van de eerste fabrieken die namelijk om ontheffing vroeg van dat exportverbod was de Nederlandse Cocaïne Fabriek, en die ontheffing kreeg ze ook. Dus vanaf halverwege augustus begonnen ze weer te leveren.
Dat is snel. Maar hoe ging uw zoektocht naar de details over de cocaïnehandel verder?
Toen ik begreep dat ik vooral bij de ontvangende partijen moest zijn, ben ik ook gaan zoeken in de archieven van farmaceutische bedrijven in het buitenland. Daar vond ik heel veel materiaal. In Engeland was dat bij het farmaceutische bedrijf Burroughs Welcome. Een van mijn figuren die ik beschrijf in het boek is een inkoper van het bedrijf. Ik heb veel tijd besteed aan het doorspitten van hun archieven, omdat daar het meeste materiaal was, maar ook omdat het zo spectaculair was. Burroughs Welcome maakte namelijk als eerste cocaïnetabletten. Daarvoor werden geneesmiddelen aangeboden als olies of poedertjes, dus dat was echt een revolutie.
Ik las in het boek dat die pillen Forced March heetten. Waar kwam die naam vandaan?
Forced March betekent natuurlijk flink doorstappen, en dat lukt wel met coke. In eerste instantie werd het spul behoorlijk schaamteloos aangeboden. Het was bijvoorbeeld te koop bij Harrods. En er werd begin 20e eeuw in Engeland ook mee geadverteerd als zijnde een nuttig geschenk voor vrienden om prestaties te verhogen.
Zoals er nu met Red Bull wordt geadverteerd dus?
Ja, hoewel dit wat venijniger was. Forced March bevatte namelijk zowel cocaïne als cafeïne. En van die combinatie ga je echt rennen. Ik heb het gecheckt met farmacologen, en die zeggen dat de bestanddelen van Forced March je echt gek maken. Het zijn natuurlijk hele venijnige tabletten. Er zijn er dan ook miljoenen van gestampt. Handig, want in de loopgraven kan je niet snuiven.
Waarom niet?
Die omstandigheden waren echt verschrikkelijk. En een gram, wat best veel is, is een kostbare zaak. En misschien wilden sommige soldaten het niet vrijwillig nemen. Ik vermoed namelijk dat het in heel veel gevallen in vloeibare toestand door de rum ging.
Oh?
Ja, vele soldaten kregen, voor ze over the top gingen, dus uit de loopgraaf en richting de vijand, een kroes rum, waar dan soms coke in zat. En cocaïne met alcohol verdubbelt ongeveer de werking van het spul.
Maar dat is niet iets wat je terugziet in films of wat algemeen bekend is. Je ziet dat ze geen tabak hebben in de loopgraven in de eerste wereldoorlog, maar niet dat ze gedrogeerd worden.
In het verdrag van Versailles is opgenomen dat cocaïne alleen nog maar voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt mocht worden. Het interessante is dat er na de oorlog honderdduizenden zwaar verslaafde soldaten door Europa rondliepen. Ik vond berichten in The Times in Engeland. In een bericht werd zelfs gesproken over honderden verslaafde soldaten die door de straten schuimden om apothekers te overvallen.
Jezus. Maar toen was het nog wel te koop in winkels?
Ja, maar moeilijk, vanwege het verdrag. Maar op het Engelse ministerie van oorlog was iedereen goed op de hoogte van het verslavende effect van coke en het huiselijk geweld dat door dat spul enorme vormen aannam. Daar is wel eens door wetenschappers over geschreven. Maar in Duitsland waren de problemen pas echt groot. In een ziekenhuis in Berlijn waren tienduizend zwaar aan cocaïne verslaafde soldaten geregistreerd. Oostenrijk en Tsjechië hadden ook grote problemen met verslaafden. Maar dat waren natuurlijk sowieso moeilijke tijden. Heel Europa was in puin.
En toen kwam er een griep.
En niet alleen dat, alle keizers en koningshuizen vielen, de Russische revolutie was in volle gang. In Duitsland dreigde ook een revolutie. Ik vond trouwens teksten van anti-communistische schrijvers en wetenschappers uit die tijd, waarin stond dat de problemen in West-Europa toen door cocaïne veroorzaakt werden.
Hmm.
Maar die problemen met coke stop je natuurlijk niet zomaar. Toen de oorlog voorbij was, ontstond er een zwarte markt.
Tot wanneer heeft de fabriek eigenlijk bestaan?
In 1963 is die in handen van AKZO Nobel gekomen. Maar we slaan een stukje over. Wat ik namelijk onlangs uitvond, toen het boek al klaar was, was dat na 1925 de productie van de fabriek inzakte, maar dat ‘ie in 1942 ineens weer flink omhoog ging. En dat was omdat ze toen amfetamine maakten, speed dus. En dat was de drug die Hitler aan zijn soldaten gaf om beter te presteren. En Nederland was in die jaren door de Duitsers bezet. Aan de Amerikanen en Engelsen zal de fabriek dus niet hebben geleverd. Dus je kan met een gerust hart stellen dat de Nederlandse Cocaïne Fabriek amfetamine heeft geleverd aan de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Of nou ja, met een gerust hart…
Met een hart.
En daarna is die productie nog doorgelopen. Een tijdje terug werd ik benaderd door een man die wist dat ik aan dit boek aan het werken was, en die vertelde dat hij in de jaren ’50 in de cocaïnefabriek heeft gewerkt. Het was een fantastische oude man, hij bracht een brander en gereedschap mee dat nog in die fabriek is gebruikt. Hij was daar chemisch analist. Hij testte heroïne, cocaïne, opium. Dat werd daar toen nog volop gemaakt.
Wat vertelde hij over die periode?
Hij vond het verschrikkelijk dat hij in zo’n soort fabriek had gewerkt, al was het maar een paar jaar geweest.
Maar hij beschouwde het destijds niet als iets verwerpelijks.
Nee, hoewel hij vertelde dat hij er de laatste jaren meer over was gaan nadenken. Maar het idee dat hij mee had gewerkt aan een product dat mensen verwoestte vond hij verschrikkelijk. Hij heeft me later geholpen bij het inschatten van hoeveelheden en de veronderstelling van me dat die verhoogde productie tijdens de eerste wereldoorlog was om legers met coke te bevoorraden. Waar zou het anders voor moeten zijn?
Je had in die tijd natuurlijk nog geen marketingboys.
Haha, en geen Wallstreet. Hoewel. Maar goed, in artistieke kringen werd wel eens gesnoven. Maar dat was vooral in de jaren ’20. Toen ontstond er een kleine recreatieve markt. Maar je moet niet vergeten dat de cocaïnefabriek na die oorlog een markt had gecreëerd waar je u tegen zegt. Er waren zoveel soldaten die het effect kenden van coke. En neem dan Duitsland, waar ongelofelijke armoede en honger heersten. Als je dan weet wat coke doet, zou je dan niet op zoek gaan? En daarmee is de kiem wel gelegd voor het waanzinnige probleem waar we nu mee zitten.
En Nederland verdiende eraan.
Ja, met belastingen en alles hebben we er goed aan verdiend. Je ziet ook dat een eerder verbod op het gebruik van cocaïne was gesaboteerd door de Nederlandse regering. Meerdere landen probeerden samen te komen om het gebruik van coke aan banden te leggen bij de wet, zodat alleen artsen het konden voorschrijven en het niet vrijelijk te koop was.
Zoals morfine nu is gereguleerd?
Ja, daar kan je het mee vergelijken. Maar daar trokken ze zich geen bal van aan, omdat er te veel geld mee te verdienen was. Net als opium. Dus Nederland heeft als drugsproducent een enorme geschiedenis. En niet zomaar een. Gebonden aan een oorlog die zo gruwelijk is. En het is waarschijnlijk de eerste moderne oorlog waarbij drugs echt als wapen werden ingezet. En je had natuurlijk de Tweede Wereldoorlog met amfetamine, de Vietnamoorlog met heroïne en nu nog altijd cocaïne. En als je naar Afghanistan, Irak en Afrika kijkt: er is geen oorlog meer denkbaar zonder deze stimulerende drugs.
Dit is niet iets wat je vaak terugleest in kranten of op het nieuws ziet.
Daar rust nog steeds een enorm taboe op. Bij soldaten die terugkomen heerst de neiging om ze als helden te beschouwen. Daar mag je niets op afdingen. En je weet hoe besmettelijk drugs kunnen zijn voor een reputatie. Kijk maar naar die sporter, hoe heet hij ook weer…
Joeri van Gelder.
Ja, weg is ‘ie. Al zijn prestaties staan in een afschuwelijk daglicht. Hetzelfde geldt voor soldaten, als ze terugkomen uit een oorlog is het enige wat die jongens vaak nog hebben, de heldenstatus. Als dat ze ook afgenomen wordt… Ik heb gesproken met een aantal blauwhelmen en die vertelden gewoon over het gebruik van drugs.
In Bosnië?
In Rwanda. Ik zeg het liever niet. Tijdens een diner zat er een keer een man bij die daar was geweest en die ging helemaal door het lint toen ik het over mijn boek had.
En hij vertelde toen over zijn ervaring.
Ja. Hij vertelde dat hij daar pilletjes op had die Blue Heaven heetten.
En dat is?
Cocaïne in pilvorm.
Ik had voor ons gesprek nog nooit van cokepillen gehoord.
Ach, het wordt op allerlei verschillende manieren gebruikt, het wordt ook geïnjecteerd en gesnoven. Sherlock Holmes injecteerde het. “The needle, Watson!”, riep hij altijd als hij een moeilijk probleem had. En Watson protesteerde dan, maar het zou enorm goed zijn voor the brain. En Sigmund Freud. Die gebruikte ook coke. Hij heeft ook dat juichende boek geschreven ‘Uber Coka’. Maar later waarschuwde hij ervoor.
Om terug te komen op die soldaten: denk je dat Nederlandse soldaten die nu in Afghanistan zitten drugs gebruiken?
Het ligt voor de hand dat te denken.
Waar haalde Nederland de grondstof voor de cocaïne eigenlijk vandaan?
De cocabladeren, waaruit de coke geëxtraheerd wordt, kwam uit cocabladeren uit Bolivia en Peru. Maar omdat het in de 19e eeuw zo’n populair product was, is zo’n struik naar Java gebracht, naar de botanische tuin. Toen zijn ze er mee gaan experimenteren en bleek dat de cocastruik het enorm goed deed op Java. Toen zijn ze dus plantages gaan aanleggen en zo ontstond dus de zeer befaamde Javacoca. Die bleek van betere kwaliteit te zijn dan die uit Zuid-Amerika. En de cocaïne die je eruit kon halen bleek ook van superieure kwaliteit. Zo is de markt van Bolivia en Peru helemaal kapot gemaakt. Er was ook een soort cocaveiling in Amsterdam waar die bladeren verkocht werden.
Waar was dat?
In Amsterdam. De precieze plek weet ik niet meer. Tijdens de eerste wereldoorlog hebben ze andere landen de toegang daartoe ontzegd, zodat ze het cocaïnemonopolie verwierven.
Slim. Maar waarom komt nu dan de meeste coke uit Zuid-Amerika en niet uit het Oosten?
Dat weet ik niet. We weten een hele hoop dingen niet. Misschien zijn daar wel enorme cokeplantages. Indonesië is een enorm groot land.
Hoe vindt u dat Nederland met dit specifieke verleden omgaat?
Dat is gewoon weggestopt. Als je nagaat hoe lang ik erover heb gedaan om deze gegevens bij elkaar te krijgen, om ze als basis te laten dienen voor mijn roman, dat is niet normaal. Maar goed, Nederland heeft sowieso wat dingen recht te zetten.
Hoezo?
Apartheid is een mooi Nederlands woord. En Verwoerd, de uitvinder van het apartheidssysteem was een Amsterdammer hoor. Nederland heeft zo zijn sporen wel nagelaten.
Maar de Nederlandse regering heeft wel duidelijk afstand genomen van Apartheid.
Maar het Nederlandse bedrijfsleven heeft dan weer lang geholpen om het in stand te houden. Shell en Unilever hielden daar economisch de boel overeind. Het systeem is pas omgegaan nadat we die bedrijven aanvielen. Raak ze in de portemonnee en je komt een heel eind verder. Maar het Nederlandse bewustzijn en de Nederlandse arrogantie ten opzichte van onze geschiedenis weet je. De VOC mentaliteit mag ik graag onderuit halen.
O.K.
Als je niet eerlijk naar je geschiedenis durft te kijken… We hadden een rol in de slavernij, ook in de apartheid, dit nu weer. Wat dat betreft heb ik echt een missie met mijn schrijven, haha. Ik zal ze!
Oh ja, het boek zelf, daar hebben we het nog niet over gehad. Het boek gaat over de fictieve handelsreiziger van de Nederlandsche Cocaïne Fabriek, Lucien. In zijn verlangen een Harley Davidson te kopen, verkoopt hij zonder scrupules grote hoeveelheden coke aan de strijdende partijen, waarmee hij en daardoor ook de fabriek mede verantwoordelijk zijn voor het verlengen van de oorlog. Waarom heeft u besloten het verhaal van de Nederlandse Cocaïnefabriek en de Nederlandse rol in de eerste wereldoorlog op deze manier te vertellen?
Dat heb ik besloten op basis van de gegevens die ik vond en de emoties die die bij mij losmaakten. Ik had er een journalistiek boek van kunnen maken. Maar dit werkt veel beter.
Waarom?
Uit ervaring met mijn andere boeken blijkt dat je met een roman een veel groter publiek bereikt en daarnaast een beter inzicht geeft in de feiten. Een van de hoofdpersonen is een sympathieke engelse soldaat, die compleet verknipt wordt doordat de coke in zijn leven komt. En zijn leven wordt op een bepaalde manier bijna verwoest. Op de andere manier wilde ik de fabriek als een gewone, normale fabriek wegzetten met een handelsreiziger. Iemand bracht dat aan de man, een leuke, vlotte jongeman uit Haarlem die ontzettend graag een Harley Davidson wilde hebben. Pas in een later stadium, als hij in contact komt met die soldaten, begrijpt hij pas wat hij heeft aangericht. En door de geschiedenis op zo’n manier te brengen, leest het als een spannend verhaal…
En dat is een betere manier om de boodschap over te brengen.
Precies. In Engeland zal het boek ook wat teweeg brengen. Daar speelt The Great War nog veel meer dan hier. Dat zal wel een debat opleveren. Omdat het ook met medeweten van de Engelse regering gebeurde. En mensen zullen zich ook gaan afvragen wat er nu gebeurt, bijvoorbeeld met soldaten die nu op missie zijn.
JAN VAN TIENEN
Portret Conny Braam door Cornelie Tollens.