Een kijkje in een zeldzame collectie antieke pigmenten

Achter glazen wanden van het Straus Center for Conservation and Technical Studies bevindt zich een lange rij met kasten vol pigmenten in niet minder dan 2500 tinten. Als je langs de kasten loopt zie je diep paars veranderen in bloedrood en helder geel in hemelsblauw, waarna je weer uitkomt bij paars; de geschiedenis achter verfproductie ontvouwt zich aan de hand van de kleurencirkel.

Het Straus Center is onderdeel van de Harvard Art Museums in Cambridge in Massachusetts, en tevens is het de oudste conservatie-instelling in de Verenigde Staten. De pigmentcollectie van het instituut is cruciaal voor het onderzoeken en restaureren van kunstwerken. Tien jaar geleden bleek bijvoorbeeld uit onderzoek van het Straus Center dat bepaalde pigmenten die aan Jackson Pollock werden toegeschreven niet verkrijgbaar waren tot na het overlijden van de kunstenaar.

Videos by VICE

De collectie, inclusief de pigmentencollectie van Forbes en de collectie media en vernis uit de Gettens collection, in het Straus Center for Conservation and Technical Studies, Harvard Art Museums. Foto: Zak Jensen, © President en Fellows van Harvard College.

In aanvulling op de groeiende collectie pigmenten – die grotendeels zijn verkregen door Edward Waldo Forbes, oud-directeur van het Harvard Fogg Museum – bestaat de collectie ook uit meer dan duizend andere objecten, zoals historisch wetenschappelijk gereedschap, mineralen en edelstenen die zijn te herleiden tot de oudheid.

We openden de mysterieuze kasten samen met Narayan Khandekar, senior conservator, wetenschapper en directeur van het Straus Center, en we bekeken een aantal van de meest intrigerende stukken uit de collectie.

Alle foto’s met dank aan de Harvard Art Museums, © President en Fellows van Harvard College, tenzij anders aangegeven.

In de collectie bevindt zich onder andere een groot stuk lapis lazuli, een steen afkomstig uit Afganistan. “In de middeleeuwen werd met lapis lazulistenen uit de steengroeves van Badakshan (het huidige Afganistan) ultramarijn gemaakt. Dit pigment is tegenwoordig nog steeds beschikbaar,” merkt Khandekar op. Natuurlijk ultramarijn is onder andere terug te zien in de mantel van de Heilige Maagd op het bovenstaande werk van Sandro Botticelli, een temperaschilderij in het bezit van het Harvard Fogg Museum.

“Loodtingeel werd rond 1750 veel gebruikt, maar werd pas in 1941 opnieuw ontdekt,” vertelt Khandekar. Het giftige citroenkleurige pigment werd vaak gebruikt door Vermeer.

“Purper, ook wel Tyriaans paars of rode wulk genoemd, werd in Griekse en Romeinse tijden gebruikt voor het verven van toga’s, en in de middeleeuwen voor het versieren van manuscripten,” legt Khandekar uit. De paarse verf, gemaakt van een vloeistof die wordt afgescheiden door zeeslakken die voorkomen in Middelandse Zee en aan de Europese Atlantische kusten, leverde veel op omdat het vergaren van de vloeistof letterlijk in slakkentempo verliep. Uit iedere slak kon namelijk maar één druppel worden gewonnen.

Foto door Jennifer Aubin, © President en Fellows van Harvard College.

De bovenstaande microsampler, die werkt met behulp van een hypodermische naald en een microscoop om zo minuscule verfstukjes van kunstwerken te verzamelen, werd rond 1930 ontwikkeld door Rugerford John Gettens, de eerste wetenschapper die verbonden was aan het Fogg Museum.

Links is het zeldzame pigment Zafferano di Aquila te zien. Het werd gemaakt van saffraan uit Aquila, een speciale variant van de kostbare plant die alleen in Italië groeit en die bekend staat om zijn diepe, intense kleur. Rechts is cadmiumgeel te zien. Een giftige kleur die tot 1970 nog werd gebruikt in speelgoed zoals Lego.

Dit pigment heeft een van de beste namen ooit: drakenbloed. Het verhaal achter de oorsprong is helaas minder spectaculair; de helderrode hars wordt gemaakt van rotanbomen.

Op een bepaald punt in de geschiedenis moet iemand gedacht hebben: hey, dit is een goed idee, laat ik verf maken van vermalen mummies. Het pigment ‘mummie’ werd in de achttiende eeuw veel gebruikt, voornamelijk in Groot-Brittannië. Dit soort “ruwe materialen” waren daarvoor al enorm populair omdat het allerlei magische en helende krachten zou hebben. Zestiende-eeuwse apothekers konden bijvoorbeeld niet zonder. “In de loop van de handelsgeschiedenis van de afgelopen driehonderd jaar, werd een onbekend aantal archeologische objecten vernietigd om er pigment mee te maken,” zegt Khandakar over de onethische bezigheid die langzaam verdween aan het begin van de twintigste eeuw.

Foto door Jennifer Aubin, © President en Fellows van Harvard College

Nu we het toch hebben over twijfelachtige praktijken: Indiaas geel werd oorspronkelijk gemaakt van de urine van koeien op een dieet van mangobladeren.  

Karmijn, het roodachtige pigment hierboven, wordt gemaakt van een zuur verkregen uit kevers. Deze insecten worden trouwens niet alleen gebruikt als pigment voor verf, ze kunnen ook zomaar in je eten of je make-up zitten.

Deze heldere, verleidelijke substantie die bekend staat als koperacetoarseniet is een extreem giftig poeder dat ooit eens werd gebruikt om de ratten in de riolen van Parijs uit te roeien (vandaar de informelere naam Parijs groen). Het pigment was populair bij impressionistische en post-impressionistische schilders, zoals Van Gogh. Voor het ‘Zelfportret opgedragen aan Paul Gauguin’ – die trouwens zelf ook een fervent gebruiker van het pigment was – maakte Van Gogh ruimschoots gebruik van de kleur.

Als het aankomt op de heldere tinten uit de hedendaagse kunst, schreeuwen deze pigmenten om aandacht. Met zoveel mooie kleuren is het natuurlijk ook moeilijk om te beslissen hoe je ze moet noemen  – maar voor nu stoppen we even met kleur en schakelen we over naar zwart.

Kijk hier om meer te weten te komen over het Staus Center for Conservation and Technical Studies.