Sinds ze in 1978 een band vormden, hebben Haruomi Hosono, Ryuichi Sakamoto en Yukihiro Takahashi wat van de vreemdste popmuziek in de geschiedenis gemaakt. Van synth-funk en videogame-muziek tot klassiek en het soort art-pop waardoor Sakamoto een rol kreeg (en de soundtrack maakte) voor de film Merry Christmas, Mr. Lawrence, naast David Bowie. Zo werd Yellow Magic Orchestra een invloedrijke band in allerlei soorten elektronische muziek.
Hun muziek is gesampled door J Dilla, gecoverd door Michael Jackson en geroemd door Juan Atkins en Derrick May als een belangrijke invloed op wat later Detroit techno zou worden. De rol van het drietal uit Tokio op vroege elektronische muziek is niet te onderschatten, zowel in de underground als in de mainstream. Toch voelt het vaak alsof er aan hun muziek voorbij wordt gegaan. De Duitse synthpop-pioniers Kraftwerk spelen in uitverkochte stadions en hebben grote overzichtstentoonstellingen in musea, maar zo explosief is de populariteit van YMO niet in het westen. Dat komt onder andere door de uitgebreide solocarrières van de leden en door het feit dat hun discografie vol zit met zeldzame albums die ver voor het internettijdperk uitkwamen.
Videos by VICE
Op hun acht studioalbums en ontelbare soloalbums schiep YMO een geluid dat teruggreep naar Amerikaanse jazz, gemengd met invloeden uit allerlei verschillende stijlen. De band werd gevormd in 1978 als antwoord op de ‘exotica’ van lounge-muzikanten als Martin Denny en Les Baxter. Het trio wilde deze nogal kitscherige muziek ombouwen tot iets beters. YMO begreep de mogelijkheden (en problemen) die nieuwe technologische ontwikkelingen konden bieden aan de maatschappij. In de nasleep van de gruwelijke verwoesting van Japan door atoombommen werd technologie een middel voor vooruitgang en wederopbouw, iets waarmee de natie in de daaropvolgende jaren economisch kon groeien.
YMO bouwde voor elk album een esthetisch universum dat het snel veranderende creatieve landschap spiegelde. Licht, vrolijk, maar ook altijd streng gebonden aan concepten. Van cybercommunisme op Technodelic (1981), het jongensachtige vertier op Naughty Boys (1983) tot de kitscherige humor op Service (1983) . Hun visie voor conceptueel werk vind je nog steeds terug in de muziek van artiesten uit jongere generaties.
Na een korte pauze om solocarrières na te jagen, begon het trio te experimenteren met nieuwe elektronische geluiden. Op Technodon, het album uit 1993, verwerkten ze elementen van techno en acid house in hun muziek. Tegelijkertijd bleef de solocarrière van Sakamoto bloeien, en werkte hij als acteur en componist van filmmuziek. Dat bleef hij doen tot zijn zestiende soloalbum, async, vorig jaar uitkwam. Met remixes van Arca, Yves Tumor en Oneohtrix Point Never, lijkt een nieuwe generatie muzikanten het talent van Sakamoto te hebben ontdekt, zowel als soloartiest als door zijn drie decennia met YMO.
Het is lastig om YMO te vergelijken met andere bands. Ze hebben een unieke plaats verworven in de Japanse cultuur en de rest van de wereld. Maar wat is de beste plek om een band te leren kennen die zo’n dichtbegroeide en verstrekkende catalogus heeft? Om YMO te leren begrijpen, moet je je allereerst voorbereiden op een flinke lading mierzoete kitsch. Maar onder die laag suiker is er voor elk wat wils. Of het nou de snelle techno van hun laatste album is, of de popliedjes à la Depeche Mode of The Human League.
Exotica
De drie leden waren voordat YMO werd opgericht al zeer getalenteerde muzikanten. Haruomi Hosono was een bekend gezicht in de muziekscene van Tokio en speelde in een aantal jazz- en rockbands, zoals Tin Pan Alley. In dit collectief van songwriters schreef hij hits voor pop- en folkzangers in heel Japan. De vroegste albums van Hosono klinken warm, en zitten vol geluiden die eerder doen denken aan Steely Dan of de Doobie Brothers dan op wat YMO later zou maken. Op nummers als Shimendoka en Worry Beads hoor je de technische jazz-kant van Hosono, maar er worden ook synthesizers en drummachines gebruikt op manieren die teruggrijpen naar traditionele Japanse volksmuziek.
Samen met Takahashi en Sakamoto (die op de eerste platen van Hosono drums en keyboards speelden, naast een aantal sessiemuzikanten), zou Hosono doorgaan met graven in Amerikaanse kitch uit de jaren vijftig. Daaruit ontstond Firecracker, het debuut van Yellow Magic Orchestra. Firecracker was een single uit de begintijd van Hosono en werd opnieuw opgenomen voor het debuut van YMO. Het is een mix van traditionele Japanse muziek en dezelfde akkoordenschema’s die Hollywood gebruikte om iets ‘oriëntaal’ te laten klinken. De band vond deze komische culturele kitsch charmant en gebruikte synthpatches die klonken als traditionele Japanse instrumenten op liedjes als Mad Pierrot en La Femme Chinoise.
Deze ‘exotische’ invloeden zouden later wat meer op de achtergrond komen te staan als de band elektronica zou omarmen, maar toch zouden ze op momenten nog opduiken, zoals op Seoul Music of Rydeen. De jazz-kant van het trio is misschien wat minder behapbaar dan de dance-pop van latere releases, maar laat toch zien dat de drie muzikanten zich erg bewust waren van hun geschiedenis en interessante composities maakten met een rijk geluid.
New romantic en art-pop
De band ging steeds meer de kant op van dansbare pop. Tegelijkertijd veranderde de wereld om hen heen. Waar het debuut uit 1978 wortels heeft in Amerikaanse loungemuziek, klinkt Solid State Survivor uit 1979 al een stuk meer als Kraftwerk, met vocoders en drummachines. Een van de uitschieters op dat album, Behind the Mask, werd later opnieuw opgenomen door Michael Jackson voor Thriller, maar werd geschrapt van dat album wegens onenigheid over auteursrechten. Het lied kwam later toch op de plaat Michael terecht .
In de jaren tachtig ging de band verder met nieuwe technologieën ontdekken, zoals de ARP Odyssey en Roland TR-808. Een deel van hun werk begon te klinken als melodieuze, radiovriendelijke post-disco en new wave. Op het album BGM uit 1981 bouwde de band een heel universum met de synths die acts als The Human League en Eurythmics zouden inspireren. Ballads als Expected Way (van Naughty Boys uit 1983) klinken zoet en stroperig, net als de grootste newromantic-sterren. Naast door David Bowie geïnspireerde bands zoals Japan, Boy George en Ultravox vond YMO iets moois en oprechts in de vroege jaren tachtig. Vooral op Naughty Boys laat het trio zich horen op z’n warmst, met heldere strijkers en snares met gated reverb, die je op dat moment overal hoort.
Deze invloed van art-pop blijft niet beperkt tot één album, maar vloeit door in andere tracks van de band uit dat decennium. Op Neue Tanz en Pure Jam (van Technodelic uit 1981) hoor je het metalen geknal dat je kent van Phil Collins, terwijl The Madmen (van Service uit 1983) klinkt alsof het voor David Byrne geschreven is. Het zijn momenten waarop de band hun ware aard als popsterren voor het eerst laat zien.
Videogame-muziek
In 1984 bracht Hosono Video Game Music uit. Het was een samenwerking met de game-ontwikkelaars van Namco en een van de eerste serieuze albums met 8- en 16-bit-muziek. Hosono behandelde de elektronische composities als een kunstvorm die, dankzij zijn succes met YMO, de weg vrijmaakte voor een nieuwe generatie 8- en 16-bit-componisten in de videogame-wereld.
Tegelijkertijd is een deel van het werk van YMO altijd al geïnspireerd geweest door videogame-muziek. De openingstrack van hun debuutalbum, Computer Game (Theme From the Circus) begint met een vloedgolf van stotterende elektronische geluiden. Het zet de toon voor een album vol met interessante melodieën en samples van Space Invader, Circus en Gun Fight. De complexe akkoorden en aandacht voor melodieën op liedjes als Rydeen en Yellow Magic worden vaak genoemd als inspiratie voor de oudere soundtracks van Nintendo.
Nu bewezen is dat Michael Jackson heimelijk betrokken was bij de soundtrack van Sonic 3, lijkt het niet helemaal buiten kijf te staan dat er ook een snufje YMO in zit.
Synth-Funk
In 1982 schreef Afrika Bambaataa geschiedenis met een vrij onbekende sample van Kraftwerk. Een jaar later maakt hij van YMO’s Firecracker een meesterwerk op Death Mix Pt. 2. YMO werd daarna een vaste waarde in de sets van dj’s. Ze werden gesampled door iedereen: van Mos Def en De La Soul tot J Dilla, 2 Live Crew, Mariah Carey en Jennifer Lopez. Door hun 8-bit geluid werd het makkelijker om videogame-geluiden op vinyl te verkrijgen, en de synth-grooves van YMO hadden een onmiskenbare invloed op funk, wat weer bijdroeg aan de groei van hiphop.
Acid house
“Techno is het geluid van George Clinton en Kraftwerk die samen vastzitten in een lift,” aldus Derrick May van The Belleville Three. Helaas houdt die quote geen rekening met de vele andere invloeden die aanwezig waren in de vroege Cybotron-demo’s van het trio, waaronder YMO. May vulde de lijst van invloeden uiteindelijk aan met Bootsy Collins, Giorgio Moroder en YMO, die allen een grote impact hadden op de beginjaren van Cybotron. Deze act hielp techno definiëren en zette Detroit als bolwerk van elektronische muziek op de kaart. “We filosofeerden vaak over waar deze mensen aan dachten toen ze hun muziek maakten en hoe zij dachten dat de volgende fase van elektronische muziek eruit zou zien,” zegt hij in een interview. “We deden het licht uit en luisterden naar platen van Bootsy en Yellow Magic Orchestra. We zagen het nooit als vermaak, maar als serieuze filosofie.”
Gelukkig was deze invloed wederzijds en begon YMO richting de jaren ‘90 zelf ook meer te putten uit techno en acid house op hun album Technodon. Voorzien van een lompe kickdrum en piepende 303-bassen werden op nummers zoals High-Tech Hippies en Nanga Def? minder melodieën gebruikt waardoor er tracks tevoorschijn kwamen die net zo geschikt waren voor de dansvloer als die van de meeste veteranen in het genre. Op de tweede helft van het album omarmt het trio een rustigere, ambient-house achtige sound die meer lijkt op populaire Europese dance-acts zoals 808 State, Orbital of The Orb. Het is hun enige release in deze stijl, maar het vormt het spel tussen de gevestigde synth-pop-formule en hun doel om continu hun palet uit te breiden met nieuwe sounds. Het is het bewijs dat ze nog steeds voor innovatie gingen, ook al verschoof hun focus naar soloprojecten.