Dit artikel werd mede mogelijk gemaakt door Sony Pictures Money Monster. Money Monster is nu te zien in de bioscoop.
Tegenwoordig is Nederland een belastingparadijs waar vele internationale bedrijven brievenbusfirma’s hebben om de belastingdruk elders te verlagen. Starbucks, Nike, Samsung en Wal-Mart worden in dat soort verbanden genoemd. Is het fraude? Mwoah. Is het een lelijke truc die alleen is weggelegd voor de superrijken en multinationals? Jazeker!
Van heinde en verre komen mensen en bedrijven dus naar Nederland om minder belasting te hoeven betalen, maar hoe zit dat eigenlijk in omgekeerde zin? Hoe hebben Nederlanders zelf door de geschiedenis heen belasting lopen ontduiken (of dat geprobeerd)? Hier een aantal mooie voorbeelden.
Videos by VICE
In de Romeinse tijd probeerde men met geweld en opstand onder belastingen uit te komen
In de Oudheid werden belastingen niet gezien als iets dat constant geheven moest worden. Eens in de zoveel tijd, als er noodzaak was in de vorm van te bouwen kastelen, te voeren oorlogen, en ga zo maar door, was de burger het bokje. De Romeinen maakten het nog bonter: die onderwierpen niet eens hun ‘eigen’ burgers aan belastingen. Hun idee van de fiscus was nogal gruwelijk: uitsluitend door Romeinen onderworpen volken kregen belasting opgelegd. Onder die volken zaten ook de mensen die woonden op het stuk land dat we tegenwoordig Nederland noemen.
Wat hield dat in? Bijvoorbeeld dat de Frieze Germanen runderhuiden moesten aanleveren, waar de Romeinen dan weer schilden van maakten. Dat ging aardig en gemoedelijk, totdat de ambitieuze centurion Olennius aantrad en in iedereens gezicht ging wonen. Olennius eiste dat geen runderhuiden, maar de veel grotere oeroshuiden werden aangeleverd als belasting. Probleem: er waren amper oerossen. “Is cool”, zei Olennius, “mits jullie je vrouwen en kinderen als slaven aanbieden aan de Romeinen.” Dit leidde toen rond het jaar 28 tot een opstand, waarbij de Friezen eerst een boel Romeinse belastinginners ophingen aan bomen, en vervolgens het Romeinse leger terugdrongen tot onder de rivieren.
Zelden waren mensen meer de lul als zij die belasting moesten betalen in de Middeleeuwen
De Middeleeuwse maatschappij was nogal gesegregeerd. Er waren drie standen: de adel, de geestelijken (of priesters), en de boeren, burgers en lijfeigenen. De adel en de geestelijken betaalden geen belasting, maar werden wel geacht de koning te steunen. Het geld moest natuurlijk wel ergens vandaan komen en de belastingplicht kwam neer op hen die toch al niet veel te makken hadden – de laagste klasse dus. Nationale belastingen had je nog niet: alleen steden en de vorst heven belastingen, en dan met name op middelen waar niemand zonder kon: brandstof, eten, textiel. Zo was de heersende klasse altijd verzekerd van inkomsten, en de zwoegende klasse altijd de lul.
Kwamen mensen er weleens onderuit, die belastingen? Dat is maar hoe je het bekijkt. Het innen van belastingen werd in die tijd overgelaten aan pachters die bij je langskwamen. Allicht kon je nog weleens doen of je niet thuis was. Documenten uit 1159 laten zien dat rijkere handelaren probeerden onder belastingen uit te komen door van Hanzestad naar Hanzestad te verhuizen. Voor armere zielen was dat echter geen optie. Hen restte slechts geweld.
In breder verband kun je de boerenopstanden in de veertiende eeuw misschien zien als een vorm van belasting ontduiken. De Opstand van Kust-Vlaanderen ontstond toen boeren en stedelingen protesteerden tegen de belastingverhoging door Lodewijk II van Nevers, graaf van Vlaanderen. Het Franse leger moest eraan te pas komen om de opstandelingen slaag te geven (een eufemisme voor op grote schaal doodmaken). Dat was in 1328.
In 1358 kwamen de Franse boeren in opstand, ook tegen belastingverhoging. De boeren hadden het al moeilijk: door de pest waren er weinig mensen over om het land te bewerken en rovers sloegen overal toe. De adel had echter schijt, en verhoogde de belastingen op de boeren. Die kwamen toen in opstand. We kunnen dus stellen dat je in de Middeleeuwen met name onder belasting betalen uitkwam door de belastinginner aan te vallen, of door de belastinginner te zijn .
Ook de belasting van de Spaanse koning in de 16e eeuw werd met geweld ontdoken
In de zestiende eeuw was de Spaanse koning Philips II bewindvoerder over de Nederlanden. Philips II was niet blij met de protestantse Beeldenstorm. Dat zat zo: protestanten sloopten katholieke kerken en symbolen, en de strenggelovige Philips II stuurde zijn bulldog, de hertog van Alva. Die pakte d’n Hollanders waar het pijn deed: de portemonnee. De hertog voerde belastingen in op zaken als kleding, voedsel en huizen, maar dat zagen de Gewesten die samen De Nederlanden vormden niet zitten. Ze kregen namelijk allemaal hetzelfde tarief opgelegd, en dat ging in tegen hun relatieve zelfstandigheid ten opzichte van elkaar. Bovendien waren de Gewesten bang dat door hogere belastingen de internationale concurrentiepositie van de Nederlanden zou worden aangetast. Het resultaat? Je raadt het: opstand, die volgens sommige historici uitmondde in de Tachtigjarige Oorlog. Oeps.
Tijdens het stelsel van Gogol (begin 19e eeuw) metselden mensen hun ramen dicht om belasting te ontlopen
Aan het begin van de negentiende eeuw moderniseerde Nederland snel. Onder meer door de invloed van de Franse bezetter verloren de adel en de stadhouders hun macht en privileges. Ook kwam er een volksvertegenwoordiging en een modern belastingstelsel. Het stelsel van Gogol (1806) werd het genoemd (naar de toenmalige minister van financiën Gogol). Dat stelsel zorgde ervoor dat er voor het eerst in Nederland een centraal geregeld belastingstelsel was, met eenheid in belastingheffing. Adel en geestelijken moesten net als het gewone volk hun belastingen afdragen. Vrijheid, gelijkheid, broederschap was de leuze van de Franse revolutie, en die leuze werd ook doorgevoerd in het belastingstelsel.
Omdat belasting innen nog altijd een wat complexe zaak was, werd de venster- en raambelasting ingevoerd. Per huis werd het aantal vensters en toegangsdeuren geteld en op basis daarvan moest men deze vorm van onroerendgoedbelasting betalen. Hoe ontdoken mensen deze vorm van belasting? Door hun vensters dicht te metselen, of door te verhuizen naar plaatsen waar minder vensterbelasting werd geheven. Ook werd ervoor gepleit om de armen sowieso minder te belasten, door accijnzen op levensmiddelen af te schaffen. Dat gebeurde echter pas tegen het einde van de negentiende eeuw. Je zou het als winst kunnen zien dat er in ieder geval geen geweld meer te pas kwam aan die oproep. Althans, geen fysiek geweld.
In de twintigste eeuw werden er bakken met geld naar Zwitserland gepompt
Met de ontwikkeling van ons belastingstelsel in de richting zoals we het nu kennen, ontstonden ook de eerste moderne belastingparadijzen. Zo werd in 1893 de wet van minister Pierson geïntroduceerd, die in 1914 werd opgevolgd door de wet Inkomstenbelasting van minister Treub.
Na de eerste wereldoorlog ontpopte Zwitserland zich tot een belastingparadijs. Dat zat zo. Treubs wet benaderde de inkomsten die iemand in een jaar had en dan werden die geschatte inkomsten belast. In die tijd kwam ook het idee op dat mensen met een vermogen een flinke voorsprong hadden op zij die dat niet hadden. En zo werd de vermogensbelasting ingevoerd. Tegelijkertijd kregen mensen die een vermogen hadden het idee dat ze, als ze de grootte van dat vermogen konden verzwijgen, ze minder inkomstenbelasting hoefden te betalen. Een plus een was in dit geval een geheime bankrekening in Zwitserland.
De eerder genoemde wet van Pierson had trouwens een oplossing bedacht voor bedrijven die deelnamen in andere (dochter)bedrijven. Het gevaar bestond dat als de winst van een dochterbedrijf zou doorvloeien naar dat van de moederonderneming, er twee keer belasting zou moeten worden afgedragen. Daarom werden ‘deelnemingen’ vrijgesteld van belastingen. Die vrijstelling geldt tot de dag van vandaag, en dat is dan ook de reden dat zo gigantisch veel multinationals dochterbedrijven in Nederland hebben.
Na Zwitserland werden ook Liechtenstein, Luxemburg, Monaco, Andorra, Bermuda, de Kaaimaneilanden en Panama bekende plekken om je geld met enige veiligheid te verbergen voor de fiscus.
Na de Tweede Wereldoorlog bleef Nederland regelgeving maken die het land aantrekkelijk maakte voor iedereen die allergisch is voor het betalen van belasting. Tegenwoordig kennen we wereldwijd vrij gortige voorbeelden van ontduiking. Er is een adres op de Kaaimaneilanden waar twaalfduizend bedrijven gevestigd zijn. De Panamapapers laten zien hoe de rijksten precies hun geld legaal belastingvrij houden. Daarmee keren we ironisch genoeg een beetje terug naar de situatie in de Middeleeuwen, waarin de heersende klassen gevrijwaard waren van belastingen.
De geschiedenis van belastingontduiking bestaat uit bloederige opstanden, boerenslimmigheid, en een zichzelf in de voet schietende overheid. De laatste jaren zien we vooral die laatste twee terugkeren. Maar krijgen we ook weer een bloedige opstand, dan? Blijf leven, en kom erachter!