Uit de wit glimmende Landrover schuift een opstapje als ik de deur open. Ik klauter de wagen in en word vriendelijk begroet door Marvin Emnes (30). “Alles goed?”, vraagt hij nadat hij me een hand heeft gegeven. Alles gaat goed. Emnes heeft een grote zonnebril op, draagt lange dreads, heeft een hagelwit shirt aan en een net zo witte bomber. Om zijn vingers zitten zilveren en gouden ringen. Hij ziet er messcherp uit.
We hebben afgesproken op het Snellemanplein in Rotterdam-Noord, waar Emnes is opgegroeid. Ik wil het met hem hebben over zijn jeugd in de wijk en de plannen die hij nu heeft, na tien jaar voetballen in het buitenland. De buitenspeler vertrok in de zomer van 2008 van Sparta naar Middlesbrough. Daarna speelde hij voor Swansea, Blackburn Rovers en afgelopen seizoen voor Akhisarspor in de Turkse Süper Lig. Bij die laatste club liep het niet helemaal lekker. Emnes liet er een paar maanden geleden zijn contract ontbinden.
Videos by VICE
Nu zitten we in zijn auto, die geparkeerd staat naast het Snellemanplein. Omdat het stevig regent, schuilen we even in de wagen. Ik vraag Emnes wat dit pleintje voor hem betekent. “Ik was hier altijd buiten,” begint hij te vertellen. “Ik ging als kleine jongen altijd met de grote jongens mee voetballen. Wij gingen naar andere Rotterdamse pleintjes om die over te nemen. Als we daar wonnen, moesten ze naar het Snellemanplein komen, om terrein te heroveren. Zo ging het altijd door. Dat waren mooie tijden.” De moeder van Emnes zei altijd dat hij in de buurt moest blijven en niet verder dan het Snellemanplein moest gaan. “Maar dan belandde ik toch in West, Oost, of ergens anders. Door mijn vrienden.”
Elke keer als de kleine Marvin te laat thuiskwam, kreeg hij op zijn donder. “Mijn ouders pakten me altijd op voetbal. Dan zei mijn moeder dat ik de volgende dag niet mocht trainen.” Emnes bleef dan smeken tot de volgende ochtend, waarna hij uiteindelijk toch gewoon naar de training mocht. Als hij daarna weer tot laat buiten hing, was zijn oudere zus meestal de sjaak. “Dan moest zij me gaan zoeken. Ik heb het haar echt knap lastig gemaakt. Ze weet nu dat als ze wat van mij nodig heeft, ze het alleen maar hoeft te vragen.”
Op straat werd het Emnes soms ook moeilijk gemaakt door Feyenoord-supporters. Als jeugdspeler van Sparta kwam hij er namelijk openlijk voor uit Ajax-supporter te zijn. Zijn vader was Ajax-supporter, dus Marvin ook. Bij Sparta hadden ze daar geen probleem mee. Bij Feyenoord-supporters lag dat anders. Hij vertelt dat Feyenoorders hem in Rotterdam soms uitscholden op straat. “Een paar gasten kwamen een keer naar me toe tijdens het uitgaan. ‘Vuile Ajacied, jij hoort hier niet thuis’, zeiden ze. Ik moest oppassen, anders was ik mijn benen kwijt. Rare dingen.”
Op het Snellemanplein blijft het stevig regenen, dus het zit er voorlopig niet in het pleintje op te gaan. Gelukkig zit de kapper van Emnes in de buurt. “Laten we daarheen gaan,” stelt hij voor. “Daar kunnen we relaxed zitten.” Emnes start zijn wagen en we rijden weg door de straten van Rotterdam-Noord. Onderweg naderen we een groentekraam. Als de groenteman de auto van Emnes ziet aankomen, krijgt hij een grote glimlach op zijn gezicht en loopt hij de weg op. Emnes stopt de wagen en laat zijn raampje zakken. De groenteman leunt de auto in en groet ons vriendelijk. “Hoe gaat het jongen?”, vraagt hij Emnes.
Emnes zegt dat het goed gaat. Hij grapt dat hij bij Sparta gaat tekenen. “Ach jongen, dat zou zo mooi zijn. Kom gewoon terug!,” zegt de groenteman met een dikke Rotterdamse tongval. Het verkeer achter ons hoopt zich intussen op, dus de twee maken snel een eind aan hun praatje. “Dat was Rinus,” zegt Emnes als we wegrijden. “Hij is een echte Spartaan en volgt me al van kleins af aan. Ik kwam onderweg naar de training van Sparta altijd langs zijn groentekraam. Dan kreeg ik altijd wel een appeltje, banaantje of peertje van Rinus.”
Even later parkeert Emnes zijn auto voor de kapperszaak waar hij al jaren komt. Dit is de plek waar hij zijn dreads laat draaien. Als we de zaak binnenlopen, begroet Emnes de kapper met een knuffel. “Dit is mijn kapper. Hij is een clown,” stelt hij de kapper voor. “Als we afspreken, is hij altijd te laat.” Op de televisie in de zaak staat een WK-wedstrijd op, terwijl een klant rustig wordt geknipt in een kappersstoel. Emnes en de kapper discussiëren even over de kansen van Frankrijk dit WK. Dan gaan we aan een tafeltje voorin de zaak zitten.
Emnes vertelt dat hij veel met vrienden en familie is, nu hij terug in Rotterdam is. Dat heeft hij de afgelopen jaren weinig kunnen doen. Zijn dochtertje Kishaya is vijf jaar en zit in Nederland op school. Hij heeft haar de afgelopen jaren gemist. Emnes heeft waarschijnlijk een twinkeling in zijn ogen als hij over haar praat, al is dat moeilijk te zien door de zonnebril die hij nog steeds op heeft. “Kishaya is een prinsesje,” zegt hij. “Een dame die van die shine houdt en een eigen wil heeft. Ze wil gezien worden. Als ze ziet dat ik niet reageer, gaat ze me irriteren. Ze hangt veel aan me nu ik er weer ben.”
Op de televisie in de kapperszaak praten analisten over Engeland. De trainer van het Engelse elftal, Gareth Southgate, wordt in beeld gebracht. Emnes heeft warme herinneringen aan hem. Southgate was zijn eerste trainer toen hij in 2008 arriveerde bij Middlesbrough. “Hij was jong en pas net klaar met voetballen, dus hij snapte de spelers,” vertelt hij over Southgate. “Hij sprak veel met me, gaf me vertrouwen en bracht me rustig. Hij liet me mijn eigen keuzes maken.” Emnes is sowieso te spreken over Middlesbrough, volgens hem een echte familieclub, waar hij nog altijd warm wordt ontvangen als hij er langsgaat.
Zo lovend als Emnes is over Southgate, zo minachtend praat hij over Gordon Strachan, een van de opvolgers van Southgate bij Middlesbrough. Onder Strachan verloor Emnes zijn basisplaats. “Strachan is een miserabel, klein mannetje. De eerste training zei hij nog tegen me: ‘Jij bent echt een topspeler, precies wat ik nodig heb. Een speler als jij heb ik nog niet vaak gehad. Jij wordt sowieso mijn nummer 1-speler.’ Maar daar bleek niks van waar.” Al na een week zette Strachan Emnes op de bank. De week daarna zat hij zelfs op de tribune. Emnes koos daarom in 2010 voor een verhuur aan Swansea. Dat liep wel lekker.
Middlesbrough haalde hem terug en Emnes groeide uit tot topscorer van de club. Swansea bleef daarom aan hem trekken. In 2014 maakte Emnes op de laatste dag van de transferperiode definitief de stap naar Swansea. Emnes begint te lachen als hij erover vertelt. “Pas om 23:40 uur zei Middlesbrough dat ik mocht gaan. Iets voor 00:00 uur faxten mijn zaakwaarnemer en ik de laatste papieren door. De volgende dag vloog ik naar Swansea om alles officieel te ondertekenen, maar we deden alsof dat de dag ervoor netjes voor de deadline was gebeurd. Het was een beetje gesjoemel, maar ik was eindelijk officieel speler van Swansea.”
In de Premier League lukte het Emnes helaas niet een vaste basisplaats te veroveren bij Swansea. Vorig jaar zomer mocht hij transfervrij vertrekken. Akhisarspor uit Turkije had interesse en liet er geen gras over groeien. “Ze werden gek,” vertelt hij. “Ze belden zelfs mijn vrouwtje, ooms, tantes en vrienden van vroeger. Ik weet nog steeds niet hoe ze aan al die nummers kwamen. Iedereen werd gewoon gebeld.” Emnes wilde niet naar Turkije gaan, maar Akhisarspor deed hem een mooie aanbieding. Hij vroeg Ryan Babel en Eljero Elia hoe ze het hadden in de Turkse competitie. Toen zij positief waren, besloot hij toch voor drie jaar te tekenen bij Akhisarspor.
Dat bleek een foute keuze, anders zat Emnes nu niet vakantie te vieren in Rotterdam. Hij speelde de eerste maanden wel bij Akhisarspor, maar daarna ging het mis. Op een training werd hij op zijn achillespees getrapt. Emnes wilde van de blessure revalideren bij zijn vaste fysiotherapeut in Nederland. Akhisarspor had daar geen trek in. “Maar de fysio van Akhisarspor kon maar één ding: ijs op de achillespees houden en me pillen laten slikken,” zegt Emnes. “Zonder fattoes, ik moest van hen tien soorten pillen tegelijk nemen. Ik zei dat ze me probeerden te vermoorden en weigerde. Ik ga geen pillen slikken die ik niet ken.”
Volgens Emnes heeft Akhisarspor er na dat conflict alles aan gedaan om hem weg te pesten. Hij werd in eerste instantie nog gewoon opgesteld. “Maar ik was niet fit, dus ik maakte mezelf alleen maar kapot,” zegt hij. In december stelde de club bij een test vast dat hij inderdaad niet fit was. “De andere geblesseerde spelers mochten twee wedstrijden voor het einde van het jaar naar huis om te herstellen en familie te zien. Ik niet. Ik moest me elke dag om twee uur ‘s middags bij de fysio melden voor een behandeling van een half uurtje. Weer alleen ijs. Dat kon ik zelf thuis ook wel doen. Hoe werd ik daar nou beter van? Maar ik had geen keus, zij betaalden mij. Ik heb de hele kerst als enige speler daar gezeten, met die fysio en een zak ijs.”
Na de winterstop werd Emnes teruggezet naar het tweede elftal. Hij speelde geen minuut meer voor Akhisarspor. “Mijn salaris heb ik vanaf december niet meer gekregen,” zegt hij. “Dus ik vroeg mijn zaakwaarnemer naar de FIFA te stappen. Als je drie maanden je salaris niet hebt gehad, kan je je contract laten ontbinden. Zo gezegd, zo gedaan. Ik moet dat geld nog steeds krijgen. Ik wil mijn salaris van het contract dat nog twee jaar doorliep ook krijgen, plus alle bonussen die ik ben misgelopen. Ik heb nu drie zaken lopen. Het gaat niet om een paar euro. We praten over mooie bedragen. Dat ga ik niet laten liggen, toch?”
Ik denk dat ik het met hem eens ben. Buiten is de lucht inmiddels aardig opgeklaard, dus we gaan nog even naar het Snellemanplein om wat foto’s te nemen. We zeggen de kapper gedag en stappen de Landrover in. Onderweg wijst Emnes aan waar zijn moeder woont. Hij heeft geïnvesteerd in Rotterdams vastgoed en verhuurt die pandjes nu. Ondanks al dat gedoe in Turkije heeft hij echter nog geen zin om terug naar Sparta te gaan. “Misschien ooit,” zegt hij. “Dat zou mooi zijn. Ik heb deze zomer ook wel gesprekken gehad met Nederlandse clubs, maar dat is financieel niet te doen. Ik wil niet te veel salaris inleveren.”
Volgens Emnes gaat het niet om de minste clubs die hem hebben benaderd om weer in Nederland te komen spelen. “De topclubs hebben allemaal naar me geïnformeerd, net als een paar subtoppers. Maar zolang ik kan, wil ik in het buitenland spelen. Ik heb nu aanbiedingen uit China, Amerika, Italië en Engeland liggen. Nu is het aan mij waar ik naartoe wil.” Het liefst wil hij terug naar Engeland. Het stuur in zijn auto zit ook nog aan de rechterkant, alsof hij elk moment van plan is naar de overkant van de Noordzee te rijden.
Als we aankomen op het Snellemanplein, is daar een groepje kinderen aan het voetballen. Ze vragen Emnes het hemd van het lijf. Nadat we de foto’s hebben genomen, blijft Emnes op het pleintje hangen met de kinderen. Hij heeft nog wat tijd te doden voordat hij ‘s avonds met een groepje vrienden gaat zaalvoetballen. ”Royston Drenthe en Tonny Vilhena zitten ook in dat groepje, Touzani komt ook af en toe,” zegt hij. “Het is voetbal op hoog niveau, maar ook gezellig. Ik word zo geappt waar het is. Meestal spelen we hier ergens in Noord. Net als vroeger.”
Dit is een verhaal uit de rubriek Ongewenst Transfervrij, waarin VICE Sports profvoetballers aan het woord laat die graag weer willen spelen, maar door hun eigen fouten of botte pech geen club hebben. Zie hier alle verhalen uit deze serie.
—
Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.