Mietta zei dat ik je deze ochtend maar een naam moest geven – “een identiteit,” zeg maar. Zij is mijn sekstherapeut, die mij leert om naar jou te luisteren. En dan heb je nog Brooke, een fysiotherapeut die vriendelijk giechelt als ik me verontschuldig namens jou tijdens het tweewekelijkse lichamelijke onderzoek. We zijn begonnen met een vingertopje en trillende knieën. Nu ben je wel een soort van aangenaam, alhoewel dat alleen maar op sommige dagen zo is.
Een vagina een naam geven, is dat net zoals een kind een naam geven? Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een artikel ben tegengekomen dat “1001 favoriete vaginanamen van het jaar” heette tijdens mijn zoektochten op internet. Net zoals ik me niet meer kan herinneren wanneer je de deuren naar je onbekende kamer voor het eerst dichtsmeet. En toch, ondanks al je opstandige maar goede bedoelingen, ben ik nog steeds hier – rustig glimlachend naar mijn gefrustreerde vriendjes: “Het is oké, blijf het gewoon proberen.”
Videos by VICE
Volgens vaginismus.com (een domeinnaam waarvan ik zeker weet dat hij zeer gewild was) is vaginisme een aandoening die wordt veroorzaakt door de “onvrijwillige aanspanning van de bekkenbodem, met name de groep spieren die musculus pubococcygeus heet.” In essentie betekent dit dat je tijdens de seks een branderig gevoel hebt, steken krijgt, en de vagina erg nauw kan voelen. Voor sommigen maakt het penetratie onmogelijk. Tijdens de seks zal je ademhaling stokken en andere spieren in het lichaam (zoals de benen en de onderrug) kunnen onvrijwillig verkrampen. Tampons en gynaecologische onderzoeken zijn al helemaal een fiasco.
Wat vaginisme zo uniek maakt, is dat het zowel een mentale als een fysieke aandoening is. Een respons gaat niet altijd bewust. Net zoals bij het knipperen met je ogen, hebben de musculus pubococcygeus zichzelf aangeleerd om samen te trekken en weer in te krimpen om zich tegen vermeende bedreigingen te beschermen. Als je er niks aan doet, dan verergert de toestand – de krampen worden geoefend. Ze worden steeds “sterker” en duren langer, en worden steeds intenser. Jij bent net mijn kleine, lastige bodybuilder daar beneden. Een soort Wonder Woman.
Ik heb mijn eerste liefde nooit over jou verteld. Ik vertelde het aan niemand. Als een vrouw onder vrouwen, werd er nooit over seks gepraat op een manier waardoor ik het idee had dat het lichamelijk plezierig kon zijn. Op emotioneel vlak misschien. Het was een gunst die je iemand verleende, niet meer dan dat.
Achteraf gezien was mijn eerste keer misschien nog wel de beste keer. Ik kon de pijn verantwoorden: ik was net ontmaagd en het was mijn plicht als vrouw om zulke ellende te ondergaan. Hij betastte dronken mijn lichaam, maar wel op een beleefde manier. Maar ik kan me de schokken nog herinneren toen hij er een vinger instak. Het was zo plotseling. Het voelde alsof ik werd geëlektrocuteerd. Alles kromp ineen. Het voelde alsof jij jezelf vastklampte rond de indringer – als een pijnlijke, droge zuiging.
We gingen er achttien maanden mee door – jij, ik, en hij. En het is niet dat ik niet van de relatie kon genieten. Ik vond het leuk om geliefd te zijn. Maar ik was me altijd bewust van jouw stem – die door me heen gonsde, en mijn lichaam zo nu en dan kippenvel bezorgde. Ik moest leren om je te negeren. Elke keer als mijn onderrug zich aanspande, of als mijn benen begonnen te schoppen, dan deed ik alsof ik intens aan het genieten was. Want hoe vertel je aan iemand van wie je houdt op je zeventiende dat zijn liefde aanvoelt alsof er een scheermesje in je wordt gestoken?
Het spijt me. Ik dacht dat alle cisgender, heteroseksuele vrouwen het faketen. Ik dacht dat er ergens een alternatieve werkelijkheid bestond waar we allemaal tijdens een kop koffie zouden lachen om hoe graag we het, ondanks de pijn, allemaal seks wilden. De pijn was gewoon de prijs die we daarvoor moeten betalen.
Ik heb het nadat we al achttien maanden bij elkaar waren wel aan mijn tweede vriendje verteld. Zijn reactie was precies waarom ik mijn geheim zo lang voor me heb gehouden: hij was gefrustreerd, in de war, en het medeleven was ver te zoeken. Ik praatte er te veel over, zei hij. Het was een smerig onderwerp om over te praten, zei hij. “O!” schreeuwde hij sarcastisch op een avond terwijl ik aan het huilen was. “Jij hebt vaginisme?! Echt? Ik wist van niks.”
Ik voelde alleen nog maar schaamte en afwijzing. Het voelde alsof ik een besmettelijke ziekte over mijn hele lichaam had – een lichaam waarmee hij niks meer te maken wilde hebben, tenzij het beter werd, en zelfs dan. Mijn gebrekkige vagina werd meer dan alleen dat – ik was een gebroken vrouw. Mijn lichaam was niet slank genoeg. Mijn kledingstijl niet uitgesproken genoeg. Mijn stem te luidruchtig en irritant. Mijn haar te dik, kort en onhandelbaar. Mijn nagels waren onverzorgd. Als ik geen aantrekkelijke vrouw ben – geen aantrekkelijke heteroseksuele, penetreerbare cisgender vrouw – wat dan?
Toen hij naar het buitenland ging, werd het mijn missie om “genezen” te zijn tegen de tijd dat ik hem zou gaan bezoeken. Ik heb jou toen met schaamte aan Mietta en Brooke voorgesteld. We waren ijverig, met z’n vieren. Ik had zoveel motivatie. Ik stelde me voor hoe onze relatie zou veranderen wanneer ik eindelijk een keer gepenetreerd kon worden tijdens de seks. We zouden samen meer lachen. We zouden samen meer films kijken. Natuurlijk was dat helemaal niet het geval. We zagen elkaar weer na twee lange vluchten – en zes maanden waarin ik constant tegen hem had gezegd dat penetratie geen optie was totdat ik me volledig op m’n gemak voelde. Hij stond erop om het toch te proberen, en ik ging daar in mee. Natuurlijk ging ik daar in mee.
Het was vier uur ’s middags, maar zoals dat gaat in Scandinavië, leek het al avond. Ik wist niet welke dag het was. Hij zag er anders uit en het was zo lang geleden. Het was een korte poging. Ik vroeg hem om geduldig te zijn, maar misschien iets te veel. Chagrijnig als hij was, vertelde hij dat het proces “te medisch” was. Hij zuchtte en stopte ermee. Te medisch voor wie?
Mijn vermoeide ogen vielen samen dicht met die van hem. Het voelde alsof jij, mijn boze, lijdende ik, een golf van woede door mijn lijf stuurde. Het was geen elektrische schok, dit keer niet, maar eerder een motiverende kracht. Dit was de druppel die de emmer deed overlopen. Nooit meer zou ik hem mijn zelfwaarde laten bepalen op basis van een aandoening die hij had verergerd. Ik was er klaar mee. Ik keek hem niet aan, maar zag in plaats daarvan de pijnlijke interactie met eendenbekken voor me, mijn kreten terwijl Brooke een kleine tampon probeert te verwijderen na een te ambitieuze afspraak, de eindeloze avonden waarbij ik deed alsof mijn pijnkrampen tekens van genot waren, al die jaren lang. Hoe moeilijk het was om de dagen na de seks normaal te functioneren. De zwelling, de roodheid, de stroefheid, de pijn. Te medisch voor wie?
Terug in Melbourne, zes maanden sinds ik begonnen ben met mijn behandeling, zijn er soms weken waarin jij en ik mijlpalen bereiken die ik nooit voor mogelijk had gehouden. En er zijn ook weken waarin je me volledig afwijst. Ik begrijp dat wel; ik heb jou ook lange tijd afgewezen.
Het was echt nooit mijn bedoeling om onaardig tegen je te zijn. Het is gewoon dat seks zowel overal is als nergens. Seks is niet wat het lijkt. Het is verwarrend en ongemakkelijk. En in plaats van naar jou te luisteren, luisterde ik naar een gezelschap van opgewonden giechelende schoolmeisjes – die naast porno, het echte leven, en slecht getekende stripboekjes over seksuele voorlichting – alles over seks bespraken. Eindeloos. Op een gegeven moment begon ik te geloven dat seks pijn hoorde te doen.
Sindsdien zijn er drie geweest. Nummer één: een aardig persoon, die moest lachen toen ik me verontschuldigde voor mijn lichaam. Mijn bekken slaakte een hoorbare zucht van verlichting. Er was niks om bang voor te zijn. Hij zal je geen pijn doen. Nummer twee: in elk opzicht interessant. Ik had hem die avond ontmoet. Ik was door hem gefascineerd en vergat even dat ik deze kwaal met me meedroeg. Dus dit is hoe seks hoort te voelen, dacht ik, terwijl de zonsopgang door zijn ramen begon te schijnen.
Nummer drie was een gretige aanbidder, die met belangstelling naar mijn klinische beschrijving van mijn vaginisme luisterde, maar toen puntje bij paaltje kwam, alleen maar om zijn eigen genot gaf. Tuurlijk, het deed pijn – het brandde op alle vertrouwde plekken. Maar niet zo erg als het vroeger deed. Nooit meer zo erg als het vroeger deed.
Ik gaf je de naam Tori. Tori betekent winnaar, overwinnaar. Mietta vindt het een fantastische naam. Ik kan me nog herinneren dat mijn moeder me vertelde dat ze mij Tori wilde noemen, dus het leek me wel toepasselijk. Het klinkt niet te liefelijk. Het doet me niet denken aan bloemblaadjes en vanillegeur. Jij bent niet fragiel. Je bent een taaie minnaar, dat is zeker. Je bent meer dan een bonzende pijnlijke plek om te doorboren, Tori.
Bekijk meer illustraties van Madison op Instagram.