The Creators Project staat deze hele week in het teken van digitale kunst. Samen met vooraanstaande kunstenaars, curatoren, galeriehouders en verzamelaars verkennen we de kunstwereld van morgen.
Mark Andrew maakt een selfie in de digitale kunstinstallatie Bedroom, 2015, van Shawn Maximo en Filip Setmanuk in het Swiss Institute New YorkVideos by VICE
Fun fact: vorig jaar werd het schilderij Nafea faa ipoipo (Wanneer ga je trouwen?) van Paul Gauguin voor driehonderd miljoen dollar verkocht tijdens een veiling en werd daarmee het duurste schilderij ter wereld. Ter vergelijking: Paddles ON, de eerste digitale kunstveiling die in 2013 in een internationaal veilinghuis werd gehouden, leverde ruim tachtigduizend euro op.
Relatief gezien lijkt het op een schamel fooitje, maar tot voor kort behoorde de digitale kunstveiling dan ook tot het rijk der fabeltjes. Toch raken musea en verzamelaars langzamerhand happiger op het aankopen van alles wat je niet aan kunt raken. In 2012 had het MOMA al een koopwoede toen ze veertien games – waaronder Pac-Man – opkochten. En vorige maand opende in Zürich het eerste fysieke museum van Europa dat zich exclusief op digitale kunst richt.
Maar terwijl de aankoop van een schilderij of sculptuur van een bekende kunstenaar inmiddels een relatief zekere vorm van beleggen is, is de jonge markt van de digitale kunsthandel dat allerminst. Waarom zou je bijvoorbeeld duizenden euro’s voor een online kunstwerk als Rafaël Rozendaals papertoilet.com neerleggen, een kunstwerk in url-vorm dat altijd voor iedereen toegankelijk is? En hoe waardevol is het origineel nog als iedereen een digitaal plaatje tienduizend keer kan kopiëren? Hoe claim je überhaupt dat het van jou is?
Op zoek naar een antwoord op die vragen belde ik met Mark Andrew Brown, een van Nederlands’ meest fervente handelaar in digitale kunst. Brown heeft inmiddels zo’n 42 digitale kunstwerken aangekocht voor de collectie ‘Cobra to Contemporary’ – een kunstcollectie die onder beheer staat van zijn ouders. In de collectie vind je onder andere werk van Tabor Robak, Anne De Vries en intotime.us van de eerder genoemde Rafaël Rozendaal. Zelf is Andrew woonachtig in New York, omdat het daar allemaal gebeurt, maar hij reist ook de wereld over om met zijn bedrijf FRONT.Company tentoonstellingen te organiseren. “Pas de laatste vijf jaar begint de kunstwereld langzaam het belang van internetkunst in te zien,” zegt Brown.
The Creators Project: Waar lees je dat dan aan af; dat digitale kunst meer up and coming is?
Mark Andrew Brown: Ken je Cory Arcangel toevallig? In 2002 maakte hij Super Mario Clouds, waarin hij Super Mario Brothers heeft gehackt en vrijwel alles uit het spel heeft verwijderd, behalve de wolken. Dat kunstwerk kon je toentertijd voor een prikkie opkopen, maar geen haan die ernaar kraaide. Vier jaar geleden vroeg ik aan Cory of ik het kon kopen, toen hadden we het al over 80.000 euro voor drie werken, inclusief Clouds dus. Die deal ging uiteindelijk niet door, maar laatst heb ik voor een klant de huidige prijs onderzocht en ik kan je vertellen dat het werk inmiddels rond de 800.000 euro waard is, het tienvoudige.
Hoe verklaar je die toename?
Ik denk dat het komt omdat mensen nu wél de essentie van het internet – en de ontwikkelingen die het teweegbrengt – inzien. Cory wordt nu genoemd als één van de pioniers van die tijd. Dan willen mensen het in hun verzameling hebben. Hij is ook opgenomen in de collectie van het Whitney Museum en hij heeft met een ander werk in het MoMA gestaan. Dat zijn niet de minste namen, en daardoor wordt ook z’n waarde omhoog gekrikt.
Ik heb even gebruik gemaakt van mijn internetbrowser, en Super Mario Clouds is ook gewoon online te zien. Waarom zou je het dan toch voor zoveel geld willen kopen?
Dat vind ik eigenlijk een achterhaald concept. We komen uit een tijdperk waar er geen verschil is tussen eigenaar zijn van iets, en het puur in je bezit hebben. Onze generatie is opgegroeid met het idee dat alles op het internet gratis is, maar ik denk dat we daar langzaamaan van terug aan het komen zijn. Ik vind zelf ook dat we daar vanaf moeten, want kunstenaars, zeker digitale kunstenaars, moeten ook gewoon geld verdienen. Wat ik voor me zie is een soort iTunes voor kunstenaars, dat zou ideaal zijn. Die kant gaan we gelukkig al steeds meer op, met veilingssites als NewHive, Sedition, NeonMob en Daata Edition waar digitale kunst digitaal wordt aangeboden.
Maar het is inderdaad een punt van discussie. Een voorbeeldje: ik vond intotime.us van Rafaël Rozendaal heel tof en wilde het in de collectie voor Cobra to Contemporary hebben. Ik zei tegen mijn vader: “Moet je kijken, dit past echt bij ons. Alleen, het is wel een website.” Hij zei: “Oké, maar dan moet het wel offline worden gehaald, toch?” Terwijl Rozendaal juist zijn kunst voor iedereen toegankelijk wil houden. Hij heeft ook online een heel uitgebreid document opgesteld, Art Website Sales Contract, waarin hij expliciet vermeldt dat de eigenaar het werk online moet houden zodat het te allen tijde voor het publiek te zien is. In die zin is het kunstwerk een publiek goed, maar met een particuliere eigenaar.
Dat klinkt allemaal heel erg nobel, maar wat heb jij er als verzamelaar zélf aan om een openbaar digitaal werk te kopen?
Omdat het stiekem best wel leuk is dat, wanneer je naar intotime.us surft, in de titelbalk van de website ‘uit de collectie van Cobra to Contemporary’ prijkt. Dat kunstwerk heeft vijftig miljoen bezoekers per jaar! Tegelijkertijd geeft het ook een extra kick om te weten dat jíj de originele stick in bezit hebt, net zoals je een originele Rothko bijvoorbeeld zou bezitten.
Ja, de stick; laten we het daar eens over hebben. Want hoe krijg je iets digitaals eigenlijk in je bezit? Krijg je alles op usb-sticks of iets dergelijks, hoe zit dat precies?
Dat kan op talloze manieren, digitale kunst is enorm breed. Bij een website, zoals die van Rafaël Rozendaal, koop je de domeinnaam, krijg je een certificaat van echtheid en tot slot ontvang je een USB-stick met het werk erop. Bij Tabor Robak gaat het er weer heel anders aan toe. Van hem hebben we ‘A*’ in onze verzameling, een kunstinstallatie die bestaat uit veertien lcd-schermen. Wij hebben ervoor gekozen om alleen de animaties te kopen die op 14 individuele mediaplayers staan. Die mediaplayers bezitten we dan. Als we het in een show willen laten zien, dan huren we de schermen. En Joe Hamilton verkoopt zijn werk via Monegraph, een website waar digitale kunstenaars veilig hun werk kunnen verkopen. Zij werken met de cryptocurrency Namecoin, een alternatief voor Bitcoin, dat met dezelfde algoritmische blockchain werkt.
Jeetje, dat klinkt best als veel gedoe, al die eigendomsbezitten.
Dat is het ook. Aan de ene kant toon het aan dat het verzamelen en bewaren van digitale kunst een steeds grotere markt wordt, maar aan de andere kant zijn er momenteel ook érg veel vormen van eigendomsbezit. Het zou beter zijn als er in de toekomst twee of drie erkende soorten ‘eigendomsbewijzen’ uitrollen, als een soort survival of the fittest. Dat zou de digitale kunstmarkt versterken en meer zekerheid bieden naar de koper toe, denk ik.
Tot slot, waar word je nou écht gelukkig van tijdens je werk als verzamelaar?
Dat is toch zelf shows geven met de kunst die ik heb verzameld, hoewel ik altijd heel erg zenuwachtig ben voor tentoonstellingen. Ik kan mijn eerste tentoonstelling met digitale kunstenaars heel goed herinneren. Dat was een show met Rafaël Rozendaal, Anne de Vries, Travess Smalley en Michael B Smith. Ze kenden elkaar al jarenlang via het internet, maar hadden elkaar nog nooit ontmoet. Voor de tentoonstelling liet ik ze overvliegen naar New York. Ze hadden zoveel met elkaar te bespreken en hadden zoveel respect voor elkaars werk. Dat was heel tof om te zien.