Een vakkundig lesje in liegen: tips van een undercoveragent, een advocaat en een sm-meesteres

Je baas trapte er niet in toen je zei dat je te laat was omdat “er iets met je huisdier was.” Je ouders geloofden je niet toen je beweerde dat je geen idee had waar die kras op hun auto vandaan kwam. Je vrienden weten dat je uit je nek lult als je weer een optreden van hun band mist omdat je “iets met werk hebt.”

Dit komt waarschijnlijk omdat je een slechte leugenaar bent. Niet dat er zoiets is als een goede leugenaar, maar er zijn zeker wel competente leugenaars, en momenten waarop een leugen of een halve waarheid iemand een hoop pijn kan besparen – zoals wanneer een professionele sm-meesteres haar werk van haar familie verbergt.

Videos by VICE

Er zijn ook momenten waarop de leugen een hoger doel dient. Zoals wanneer een undercoveragent een valse identiteit aanneemt om een pedofiel te vangen. Liegen is iets dat bijna iedereen weleens doet, en sommigen zijn meer ervaren in de kunst van misleiding dan anderen.

Om beter te leren liegen spraken we met een dominatrice en een undercoveragent over de kunst van het liegen. Daarnaast interviewden we nog een hoop andere mensen die liegen alsof het hun baan is, en in sommige gevallen is dat ook zo. Dit is wat ze ons leerden over goed liegen en er vervolgens mee wegkomen.

Afbeelding via

Sm-meesteres

Verteld door “Paige”
Interview van Zach Sokol

Ik ben al drie jaar een sekswerker. Ik ben een fullservice-meesteres, wat betekent dat ik ook seksueel contact maak. Ik werk met een hoop mensen die, laten we zeggen “speciale problemen” hebben en een fullservice-meesteres kan therapeutisch voor hen werken. Meestal zou ik liever niet werken, dus ik denk dat ik op een manier veel lieg tijdens mijn werk. Ik moet namelijk doen alsof ik geil word van mijn cliënten. Maar ik lieg natuurlijk wel vaker. Je moet een hoop verbergen als sekswerker.

Er mensen aan wie ik gewoon vertel dat ik een dominatrice ben, omdat ik denk dat ze het zullen begrijpen. Mijn vader weet het bijvoorbeeld, en hij heeft mijn kerker weleens gezien. Maar mijn grootouders zijn conservatief en hun vertel ik dat ik yogalessen geef, omdat ik dat ook professioneel doe. Toch lieg ik wel tegen de meeste mensen, afgezien van goede vrienden, en zeg ik dat ik geen seks heb tijdens mijn werk en dat mijn praktijk niet seksueel is. Maar dat is helemaal niet het geval. Ik vertel mensen meestal dat ik rollenspellen uitvoer met mensen om hun fantasieën te stimuleren en dat zijn soms hun fetisjen. Dit is waar: elke vorm van seks heeft met een rollenspel te maken waar machtsdynamiek een rol speelt. Toch is het een halve waarheid. Als je de waarheid een beetje aanpast, staan mensen wat meer open voor het idee voordat ze gaan oordelen. Mensen stigmatiseren sekswerk en denken vaak dat er alleen maar beschadigde, gestrafte en onderdrukte vrouwen in de industrie zijn te vinden. Als ik niet een beetje lieg, leren mensen me nooit kennen. Ik lieg zodat ze me niet beoordelen.

Ik moet ook liegen om praktische redenen. Om mijn zaak te blijven runnen, beheer ik mijn kerker onder mijn yogalicentie. Op deze licentie staat dat ik privélessen in mijn appartement geef. En nogmaals, ik doe dit ook echt. Maar ik zeg dat elke cliënt die mij voor mijn andere baan bezoekt, een yogacliënt is. Yoga bevindt zich in een prachtig grijs gebied: het is technisch gezien niet een sport en wordt ook niet officieel gezien als een legitieme medische behandeling of een gezondheidsoplossing. Je hebt er geen uitrusting voor nodig en het wordt beschouwd als recreatie. Je hebt geen gezondheidsinspecteur nodig die je private yogapraktijk goedkeurt. Als een kerker legaal was, zou ik net als iedereen mijn belastingen betalen. Maar dat is het niet, dus moet ik het op mijn eigen manier doen, wat de ‘verkeerde manier’ is volgens de overheid. Dus ik moet liegen, wat zuigt omdat ik er doodsbang voor ben dat de belastingdienst een keertje langskomt en doodleuk zegt: “Hee, je gaat de bak in.”

Ik zet ook in mijn belastinggegevens dat ik vaak reis omdat ik naar veel hotelkamers ga voor mijn sekswerk. Ik ontmoet de meeste van mijn cliënten in hotels. Het is grappig wanneer je vaak naar hetzelfde hotel gaat en ze je herkennen wanneer je met je grote tas vol met sm-spullen naar binnen loopt. Ik heb altijd een grote koffer bij me en een outfit onder mijn kleding aan. Mijn kleding moet altijd losjes zitten omdat ik alleen maar leer eronder draag.

Ik neem ook bepaalde maatregelen om te voorkomen dat ik hoef te liegen. Als ik bijvoorbeeld een cliënt ontmoet bij een nieuw hotel, dan probeer ik eerst te googelen hoe de lobby eruitziet, zodat ik direct naar de lift toe kan lopen als ik binnen ben. Hiermee vermijd ik interactie met het personeel wanneer het tijd is om mijn cliënt te ontmoeten. Receptionisten zien anders dat ik op zoek ben naar iemand en beginnen iets te vermoeden: “Is ze een escort? Is ze een sekswerker?” Je hoeft niet in iemands gezicht te liegen maar je lichaamstaal moet zeggen: ik weet waar ik naartoe ga en ik heb het recht om hier te zijn.

Maar het gaat weleens mis. Dingen zijn uit mijn tas gevallen. Ik heb mobiel bereik verloren waardoor ik niet meer wist in welke kamer ik moest zijn. Je moet snel nadenken om te liegen en je moet zeker van jezelf zijn om die rol te spelen. Een keer kwam een medewerker van een hotel op me af en vroeg: “Wat heb je hier te zoeken?” Ik draaide me om en zei onmiddellijk: “Ik ben hier om mijn vaders zakenpartner te neuken,” en liep van haar weg. Als je dit soort dingen direct en vol met zelfvertrouwen zegt, wat gaan ze er dan aan doen? Je moet nooit twijfelen, je zegt nooit “uhh.” Je kijkt ze recht in de ogen aan en zegt het gewoon.

Denk op deze manier over liegen: als je bij je ouders bent, ben je een versie van jezelf, als je in een bar zit weer een andere versie en ga zo maar door. Je moet leren hoe je deze verschillende personages uit je identiteit haalt en hoe je ze in je voordeel kan gebruiken. Je moet leren hoe je je aanpast. Het heeft er niet alleen mee te maken hoe je eruitziet. Het is je houding. Het duurde een tijdje voordat ik leerde hoe ik in een rol moest opgaan. Ik oefende in de spiegel en zag hoe mijn ogen knipperden, hoe mijn handen bewogen. Gewoon om zeker te weten dat ik in de rol bleef.

Ik heb geleerd om een goede leugenaar te worden. Je moet in bepaalde mate geloven dat je de waarheid vertelt. Je moet er honderd procent in opgaan. Het moment dat je twijfelt of er te veel over nadenkt, is het moment dat de façade ineenstort.

Het kan een probleem zijn wanneer je het leuk begint te vinden om te liegen. Ik lieg om praktische redenen maar wanneer mensen er misbruik van maken, wordt het verslavend. Zoals drinken of drugs gebruiken.

Foto via DEK’s Instagram

Graffitikunstenaar

Verteld door DEK 2DX
Interview door Ray Mock

Als ik mensen uit de graffitiwereld tegenkwam, was mijn alter ego een groot deel van mijn identiteit. Maar voor anderen is het veel werk om zo’n groot deel van je leven te verbergen. Als je met graffiti begint en bekender wil worden in de scene, gaat het vooral over kwantiteit, niet kwaliteit. Je bent er continu mee bezig, maar je houdt dat allemaal voor jezelf. Als ik bijvoorbeeld op mijn werk ben en er komt een meisje in een bepaalde kleur jurk binnen, denk ik: ah, ze heeft een zomerpompoenkleurige jurk aan. Dat is niet omdat ik nou zo enorm van jurken hou, maar vooral omdat die kleur zo heet als je er een spuitbus van koopt. Als ik vervolgens met mensen ben die niks met graffiti te maken hebben, moet ik veel moeite doen om dat deel van mijn leven te verbergen. Ik zou het voorbeeld van de jurk niet aan mijn collega’s kunnen uitleggen. Het ligt er ook aan wat voor type je bent. Soms ben ik erg open, maar ik kan ook erg introvert zijn. Als je veel onthult en mensen weten teveel over je, geef je een zekere macht uit handen die een negatieve uitwerking kan hebben. De hoeveelheid informatie die je prijsgeeft moet je te allen tijde in de gaten houden.

Als je een alter ego wil in de graffitiwereld en niet in de problemen wil komen, moet je veel mensen op het verkeerde spoor zetten en vaak liegen. Je kunt bijvoorbeeld nepafspraken maken, vroeg weggaan, te laat komen, doen alsof je een vriendin hebt terwijl je vrijgezel bent en wekkers zetten op je telefoon die klinken als je ringtone zodat je een excuus hebt om weg te gaan. Ik ben er trots op. Je bent als een ui, met heel veel lagen.

Een keer waren we ergens wat treinen aan het spuiten. Ik was nog dom en jong, en had mijn identiteitsbewijs gewoon in mijn rugzak zitten. Uiteindelijk werden we achterna gezeten door de politie en ik realiseerde me pas later dat ik mijn rugzak was vergeten. Ik belde het lokale politiebureau en zei: “Mijn rugtas is vandaag gestolen. Een groep jongeren sloot me in bij een basketbalveld en pakte hem af.” Een paar dagen later werd ik gebeld door een agent, die vertelde dat ze even met me moesten praten. Ik vroeg waarom. “We hebben je rugtas.” Ik hield me van de domme en zei: “Oh, hebben jullie die gevonden?” “Ja”, zeiden ze, “Die hebben we inderdaad gevonden, met wat andere spulletjes erin.”.

Ze lieten me langskomen op het bureau en speelden een soort kat-en-muis-spel met me. Eerst stuurden ze me naar de ene verdieping, toen naar een andere en toen ik terug was op de begane grond, zat er ineens een heel ander team op me te wachten. Ze waren allemaal bijzonder geïnteresseerd in mijn tas. Ik werd in een hoekje ondervraagd en ze stelden me allerlei vragen. Ik zei: “Het is een oranje tas, ik heb hem meegenomen omdat ik ging basketballen. Kijk maar, er zit een basketbalbroekje in.” Ze deden hem open en vonden de broek. Een paar uur later zeiden ze dat ik mocht gaan, en dat ik maar niet meer moest basketballen in dat deel in de stad. Ze lieten zelfs er nog wat (spuitbus)caps in zitten.

Als zoiets je overkomt, is het handig als je je rechten kent en een plan hebt. Zoals bij alles in het leven, moet je je ook voor dit soort dingen voorbereiden. Als je naar een sollicitatiegesprek gaat, bereid je je immers ook voor. Veel mensen gaan op hun bek omdat ze dat niet hebben gedaan.

Stelen zonder gepakt te worden, inbreken bij plekken waar je echt niet mag komen en schijt aan de wet hebben, is voor mij normaal geworden. Die dingen zijn essentieel om te overleven of niet gepakt te worden – zeker in een stad als New York. Toen ik jonger was, weigerde ik voor dingen te betalen. Het begon met het jatten van spuitbussen, maar daarna deed ik dat ook bij deodorant of eten. Ik wilde gewoon overleven. Als graffitikunstenaar leer je instinctief over grenzen heen te gaan. Als er een bord staat met “verboden toegang”, is het vrij waarschijnlijk dat ik naar binnen ga.

Ik ben wel vaker gepakt met jatten en heb me er meestal gewoon uitgeluld door heel aardig te doen. Maar als je echt problemen hebt, gaat dat je niet helpen. Ik zei meestal iets als: “Asjeblieft, asjeblieft. Het spijt me, je zult me nooit meer zien.” Bovendien spreek je meestal de waarheid op dat soort momenten. Laten we eerlijk wezen: niemand die wordt aangehouden of opgepakt door de autoriteiten zegt: “Ja, ik heb het gedaan! Gooi me maar de bak in!”. Je moet leren tegen wie je wel of niet in kan gaan, en de manier waarop. Dat is essentieel, omdat je jezelf in die situatie plaatst.

Dit is lastiger bij vrienden en familie. Je raakt verstrikt in je eigen web van leugens en verhalen. Je krijgt vragen als: “Waar was je? Weer uit met je vrienden?” en “Waarom duurde het zo lang?”. Er zijn zeker tijden geweest dat ik wat informatie moest weggeven. De beste leugens bevatten een kern van waarheid, en zelfvertrouwen is heel belangrijk als je een goede leugenaar wilt zijn. Kijk mensen in de ogen en denk aan je lichaamstaal. Met dat soort dingen moet je rekening houden, als je de waarheid probeert te maskeren. Graffiti geeft je meer zelfvertrouwen. Je bent buiten bezig, kunt creatief zijn en het zorgt ervoor dat je ‘s ochtends vrolijk je bed uitstapt voor een lekkere bak koffie.

Foto van Neil Woods

Undercoveragent

Verteld door Neil Woods
Interview door
Max Daly

Ik was veertien jaar lang een undercoveragent in Engeland, waar ik drugsgebruikers en gangsters misleidde. De grootste opdracht was zeven maanden undercover gaan bij een drugsbende. De bendeleden waren veel moeilijker om tegen te liegen dan de vaak kwetsbare gebruikers. Gangsters zijn namelijk op de hoogte van de tactieken die undercoveragenten gebruiken. Als je een bepaalde status in de hiërarchie van de georganiseerde misdaad bereikt, zijn undercovers namelijk de enige manier waarop je gepakt zou kunnen worden. Bendeleden schromen niet om extreem geweld te gebruiken om zichzelf te beschermen, dus hierbij is de druk veel groter.

Om een goede leugenaar te zijn, moet je heel erg goed zijn in het observeren van gedrag. Toen ik nog gewoon als rechercheur werkte, niet undercover, heb ik een hele mentale database opgebouwd van hoe mensen liegen. Weten aan welke trekjes je kan zien wanneer iemand liegt, is een goede methode om zelf beter te worden in het misleiden van mensen.

Liegen creëert een buffer, een extra laag in je gedachten, waarin mensen bedenken hoe ze de leugen precies moeten vertellen, en dat kan voor een vertraging zorgen. Ze kunnen ook te hard proberen om de leugen te maskeren door bijvoorbeeld te lang te pauzeren tijdens het praten. Het grootste gevaar is dat je te snel praat, teveel informatie geeft, rare handbewegingen maakt of dingen doet als naar de grond kijken. Ik zorgde er altijd voor dat ik er zeker van was dat ik deze dingen niet deed, en moest leren om die pauze te verkorten en daarmee de extra gedachtelaag te maskeren. Ik moest al die vaardigheden ontwikkelen en het omzetten in instinct. Als mensen over hun leugen nadenken en er te veel bij stilstaan, ontstaat er te veel druk waardoor ze zenuwachtig worden. Dan is er een grote kans dat de leugen uitkomt.

Ik had veel geluk omdat ik als undercover vaak enorme adrenalinestoten kreeg. In andere woorden, in bedreigende situaties kon ik helderder nadenken en leek de tijd langzamer te gaan. Ik voelde me relaxter en vertrouwde op mijn instinct. Er bestaat niet zoiets als acteren bij die baan, je wordt een andere versie van jezelf.

De eerste twee minuten waarin je je voordoet als iemand anders zijn het belangrijkst. Je moet snel een band creëren door wederzijds begrip op te bouwen. Je moet een gedeelde vijand en een gedeelde angst benadrukken. Maar daarnaast moet je natuurlijk ook veel kennis hebben over je vakgebied, in mijn geval drugs. Ik heb me voorgedaan als van alles, van een kruimeldief tot middelgrote drugsdealer. Ik moest weten hoe je drugs maakt, en de prijzen van grote hoeveelheden cocaïne en andere middelen.

Ik ben een paar keer bijna ontmaskerd, en kunnen omgaan met dat soort situaties is een belangrijk onderdeel van liegen, want het gaat sowieso een keer gebeuren. Er is geen gouden regel voor wat je moet doen als je leugen bijna uitkomt. Voor mij ligt het aan de persoon waartegen je liegt — je moet je aanpassen aan de persoon en de situatie. Het gaat om het goed kunnen ‘lezen’ van degene die het probleem veroorzaakt.

Er zijn goede leugenaars in het hele spectrum van intelligentie. Voor sommige mensen, hoe slim ze ook zijn, heeft liegen hen geholpen te overleven dus hun instincten zijn goed ontwikkeld. Als liegen je in leven houdt, blijf je daardoor een goede leugenaar. Maar intelligentie is handig om te hebben als je de kunst van het liegen leert. Om een succesvolle leugenaar te zijn, moet je een goed geheugen hebben. Maar je wilt ook niet overkomen alsof je een onnatuurlijk talent hebt voor het herinneren van details. Een goed geheugen is wel nodig om jezelf te kennen: hoe zou jij reageren en wat ben je te weten gekomen over anderen?

Het vergt oefening om een goede leugenaar te worden, omdat je door de mand valt als je er te veel over nadenkt. Des te dichter je bij de waarheid blijft, des te beter. Als ik bijvoorbeeld iemand vertel dat ik vorige week een auto heb gestolen en die wil verkopen, is het makkelijker om op de kennis te vertrouwen die ik heb over een bepaalde buurt wanneer ik beschrijf hoe ik ‘m gestolen heb, dan gewoon iets te verzinnen. Hoe kleiner de leugen in de context van je kennis is, hoe makkelijker het is om te vertellen.

Nog iets dat je moet weten over een goede leugenaar zijn, is dat het verslavend kan werken. Ethisch gezien moet je je daar bewust van zijn. Het kan ook leuk zijn: aan het einde van mijn carrière als undercoveragent genoot ik er echt van om te liegen. Succesvol ermee wegkomen is een grote mentale uitdaging.

Strafrechtadvocaat

Verteld door de Amerikaanse strafrechtadvocaat Howard Greenberg, die ook in onze docu The Real Better Call Saul? voorkomt
Interview door Patrick Lyons

Ik geloof dat het strafrecht drijft op leugens en bedrog. Het dringt door tot alle belangrijke aspecten van het beroep. Alles wat ik nu vertel is gebaseerd op mijn eigen ervaringen.

Als civiele getuigen plaats nemen op de getuigenbank – meestal mensen die op zoek zijn naar gerechtigheid en iets willen afsluiten – en de aanklager een bepaalde agenda heeft dan zeggen ze nog weleens wat jij wil horen. Ondanks het feit dat de aanklager de tweeledige functie heeft om mensen veroordeeld te krijgen en ervoor te zorgen dat er gerechtigheid is, denk ik dat ze zich daar niet aan houden. Ik denk dat ze er uiteindelijk altijd op gebrand zijn om een veroordeling te krijgen, punt.

Aanklagers gebruiken de getuige dan als een soort buikspreekpop, en laten hen zeggen wat ze willen dat ze zeggen. Dat er bijvoorbeeld een getuige binnenkomt die het woord – en ik overdrijf een beetje hier – “antidisestablishmentarianisme” gebruikt, terwijl je weet dat hij nauwelijks kan lezen en schrijven. Dus dan zeg ik: “Antidisestablishmentarianisme? Wie zei tegen je dat je dat moest zeggen? Weet je wel wat het betekent? Je hebt dat woord nog nooit in je leven gehoord totdat de aanklager het in je oor fluisterde, is het niet?”

Aanklagers dwingen getuigen ook om te liegen door te dreigen: “Als je niet zegt wat we willen dat je zegt, word je aangeklaagd voor de moord.” Ik heb op het moment een vergelijkbaar probleem in een zaak. Hoe ik dat weet? Omdat de klootzak een brief aan de familie schreef, waarin hij zei dat agenten die werken voor de aanklager dit deden; dat ze in de gevangenis op zoek gingen naar iemand die kon liegen dat ze hadden gezien dat mijn cliënt het had gedaan.

Wanneer ik met getuigen praat, kan ik ze er soms toe bewegen om de waarheid te zeggen door recht op de man af te vragen: “Weet je dat liegen terwijl je onder ede staat strafbaar is?” Soms is dat genoeg om iemand te breken. 85 procent van de menselijke communicatie wordt overgebracht via non-verbale kanalen. Je moet dus met je derde oog kijken en met je derde oor luisteren. Je moet altijd luisteren naar wat de getuige zegt tussen de regels door, naar wat hij niet zegt.

Liegen is onderdeel van de cultuur bij politie en justitie. Ik ben nog nooit een politieagent tegengekomen op de getuigenbank die de waarheid vertelde. Je hebt zeer zelfs bij die zitten te spieken tijdens de rechtszaak, omdat ze zich niet meer alles kunnen herinneren. Dan komt een agent de rechtbank binnen met een hoed op, en legt hij die in z’n schoot. Vervolgens kijkt hij de hele getuigenis naar beneden. Dan vraag ik: “Het valt me op dat je de hele tijd naar je schoot kijkt. Wat heb je daar?” Dan komt de hoed tevoorschijn, en ik vraag dan of ik de binnenkant mag zien en vervolgens komt er een spiekbriefje uit. Hij doet alsof hij een gebeurtenis probeert te herinneren terwijl hij de hele tijd naar een briefje gluurt.

Soms stel je een vraag, en dan probeert de agent tijd te rekken. En dan zeg ik, na een lange stilte: “Heb je nog meer tijd nodig om een antwoord te verzinnen?” Dan springt de aanklager er vaak tussenin, maar dat maakt niet meer uit. Hij viel door de mand, recht voor de neuzen van de jury.

Als ik het in een zin zou moeten samenvatten: de politie liegt over alles. De grootste leugen is dat de verdachte als onschuldig wordt gezien tot het tegendeel is bewezen. Ik heb op de harde manier geleerd dat ze juist schuldig worden verklaard tot het tegendeel is bewezen. Een jurylid zal bijvoorbeeld zeggen: “Ik [geloof] de agent, gewoon omdat hij een agent is”, wat compleet tegen de instructies ingaat die ze krijgen van de rechter. Daarnaast hoor je ook vaak: “Ik moet beide kanten van het verhaal horen” – dus als iemand zich beroept op z’n recht om niet te getuigen, gaan ze ervan uit dat diegene schuldig is.

Alle partijen in het Amerikaanse strafrecht liegen: getuigen, aanklagers, politieagenten en juryleden. En niemand zal dit toegeven. De politieagent geeft nooit toe dat hij een liegende zak is, de aanklager zal nooit bekennen dat hij een getuige inpalmde en woorden in z’n mond legde, de rechter zal nooit toekennen dat hij bewijs smoort en agenten toestaat om te liegen, omdat dit de achterban is die bepaalt of hij wel of niet wordt herkozen. De verdachte heeft geen achterban, of eigenlijk maar één achterban. Dat ben ik.

Vanuit het perspectief van de strafrechtadvocaat, moet je weten hoe je leugens kan onthullen, en dat betekent dat je het mysterie moet ontrafelen dat tussen de woorden “geloven” en “vrijspraak” zit. Dat is een levenslang en nooit eindigend onderzoek naar de wetten van de advocatuur. Ik denk dat de definitie van waarheid alleen maar beperkt wordt door de grenzen van je fantasie als je een strafrechtadvocaat bent. Dat komt doordat je verplicht bent om een manier te vinden om te winnen. In deze amorele situatie moet je alles uit de kast halen.