Sinds bekend werd dat drie van de aanslagplegers in Parijs opgroeiden in Molenbeek, staat de wijk bekend als een broeinest voor terroristen. Het feit dat hoofdverdachte Salah Abdeslam in Molenbeek 126 dagen lang uit de handen kon blijven van de Belgische anti-terreureenheden, zorgde bovendien onder de mensen voor nog meer onbehagen over de wijk. Na de explosies op het vliegveld en in de metro in Brussel vanochtend trokken veel nieuwsploegen naar de buurt om te zien hoe de sfeer daar was na de aanslagen.
Paul Schram, freelance journalist en programmamaker, was vandaag aan het werk in Brussel en in Molenbeek. Daar bezocht hij de markt op het Hertogin van Brabantplein – die ging vandaag namelijk gewoon door. We vroegen hem om zijn indrukken op te schrijven, en wat de inwoners ervan vonden dat in dit soort situaties de ogen zo strak op Molenbeek gericht zijn.
Videos by VICE
Na de aanslagen op Zaventem en metrostation Maalbeek stond Brussel vanmiddag onder hoogspanning. Speciale eenheden, politie en leger hadden het complete centrum van de stad afgesloten. Metrostation Maalbeek ligt op enkele tientallen meters van het Berlamont-gebouw, waar de Europese commissie zetelt. Rond het middaguur werden rond het metrostation auto’s gecontroleerd, tassen werden omgedraaid, en politiebussen reden af en aan.
Nadat het nieuws van de aanslagen naar buiten kwam, werd het in de rest van de stad al snel stil. De meeste Brusselaars gaven gehoor aan de oproep van premier Charles Michel om thuis te blijven. Door het afsluiten van de tunnels in het centrum, die normaal als binnenring functioneren, was Brussel bijna onbegaanbaar geraakt. De tunnels mochten enkel gebruikt worden door hulpdiensten, die af en aan reden: politieauto’s, militairen en vooral veel ambulances. Trams en bussen stonden stil, alsof iemand ze met een enkele knop had stopgezet.
De klopjacht op de daders was nog in volle gang in het centrum van Brussel. Op een steenworp afstand van de metro, controleerde de DOVO (de explosieve opruimingsdienst) nog een auto op explosieven, maar dat bleek al snel vals alarm.
Vlak na de aanslagen was ik in Molenbeek, de plek die de laatste tijd gezien wordt als een “broednest voor terroristen”. Twee dagen eerder vertelde een politieagent me nog dat met de aanhouding van Salah Adeslam slechts een begin is gemaakt met het “opkuisen” van Molenbeek. Op de opsporingslijst van de politie staan nog 21 terroristische verdachten. Die lijst hangt ook in het politiekantoor om de hoek van het marktplein in Molenbeek.
Aan datzelfde plein woonde de familie Abdeslam, en bleef de voortvluchtige terrorist maandenlang onopgemerkt door de politie. “2015 was slechts een generale repetitie,” zei de agent.
Het is in deze vierkante kilometer waar drie van de vijf daders van de aanslagen in Parijs vandaan komen. Deze kansarme wijk, die tegen het centrum van Brussel aan ligt, kent de jongste bevolking van België en de hoogste werkloosheid van alle wijken in de stad. Samen met extremistische invloeden bleek dat al vaker een gevaarlijke cocktail. Zo probeerde een terrorist uit de wijk een aanslag te plegen in de Thalys, en was er een connectie met de aanslag op het Joods Museum. Het is geen wonder dat Molenbeek onder het internationale vergrootglas ligt van de veiligheidsdiensten.
Terwijl Brussel in lockdown was, was Molenbeek dat zeker niet. De indrukwekkende markt aan het Hertogin van de Brabantplein was gevuld met een groot aantal groenteboeren, schreeuwende verkopers en kledingstalletjes. Een Vlaamse bakker had nog niet afgebroken, ondanks de oproep van de autoriteiten. Nuchter zei hij: “Ik moet geld verdienen en de mensen hier komen toch wel; die aanslag is nu toch al voorgevallen.”
Een man van middelbare leeftijd reageerde geprikkeld op de vraag of hij meevoelt met de slachtoffers: “Als je hen pijn doet, doen zij jou pijn! Dan moet België maar niet meedoen aan de oorlog tegen terreur.”
Een Vlaams sprekende vrouw van Marokkaanse afkomst met een hoofddoek schudt haar hoofd bij het horen van het nieuws. “Weer wordt naar ons gekeken; iedereen wijst weer naar Molenbeek.” Hangjongeren worden woedend als ze ons zien. “Journalisten! Kutvolk! Wegwezen!”
Een paar straten verderop, aan de Vier-windenstraat, kijkt bakker Omar uit op het huis waar Abdeslam eerder deze week werd opgepakt. Hij is aangeslagen en wil zijn zaak dicht gooien. Eerder deze week was hij dolblij dat met het oppakken van deze terrorist de “tumor” eindelijk uit Molenbeek verwijderd was, zo vertelt hij.
Voordat we vertrekken, spreken we een schoenenverkoper op de markt. Hij zegt: “Een aantal gekken pleegt een aanslag en mensen kijken meteen weer naar ons. Ik schaam me diep dat sommige moslims dit doen. En zo denken meer mensen hier [in Molenbeek] erover”.