Een verzameling festivalpoepverhalen

Dit artikel verscheen eerder in onze Festival Guide.

Poepen op een festival is lang niet altijd even feestelijk, maar wel onvermijdelijk, zeker op meerdaagse festivals. Hier zijn een paar van de leukste festivalpoepverhalen, in geuren en kleuren verteld aan de redactie van onze Festival Guide.

Videos by VICE

Joep: Ik ging een keer naar Dour, toen ik een jaar of achttien was. Er is daar een camping die tamelijk enorm is, en het duurde even voordat we een mooi plekje gevonden hadden om ons tentenkamp op te slaan. Uiteindelijk vonden we een plek aan de rand van een bosje, ver verwijderd van de toch al redelijk schaars aanwezige voorzieningen. Bij het opzetten van de tent waren de haringen niet eenvoudig de harde en droge grond in te krijgen, dus ik dacht dat het een goed idee was om mijn keurig ingepakte steelpannetje te gebruiken als hamer. Het duurde echter niet lang voordat het handvat van de pan brak en mijn provisorische hamer in twee stukken lag. Gefrustreerd slingerde ik het ijzeren pangedeelte het bos in. Ik leende een echte hamer en niet veel later stond mijn tent overeind.

Veel later, diep in de nacht, plofte ik stomdronken neer in mijn tent. Ik viel bijna in slaap, totdat er een tamelijk opdringerige drol al kopjes begon te geven. Ik zou het toiletgebouw nooit meer op tijd kunnen bereiken, zelfs al was er niet eens een rij voor de wc’s. Ik snaaide gauw wat servetjes bij elkaar en liep het bos in. Na een paar meter zag ik dat de pan die ik eerder die dag had vervloekt en weggeworpen nogal pontificaal opdoemen in het licht van mijn telefoon. De pan smeekte om vol gekakt te worden, en ik gaf me op de automatische piloot over aan de wil van de roestvrijstalen, incomplete kookpot. Ik veegde de boel schoon en mikte de servettenklont netjes bovenop de hoop, klaar om ergens een pepermuntje van een schaal te grijpen, zo natuurlijk voelde het.

Op de allerlaatste nacht lag ik uitgeput in mijn tent, toen ik wederom overvallen werd door zo’n acuut-metabolische uitdaging. Ik haastte mezelf vastberaden in de richting van mijn geïmproviseerde privétroon. Althans, dat dacht ik, want in het licht van een verlegen ochtendzon zag ik dat de pan nog steeds op dezelfde plek stond, alleen zat de pan dit keer tjokvol kak, tot ver over de rand. Ik had een trend gezet, en de taal van de stoelgang is blijkbaar universeel en nonverbaal. Trots draaide ik er nog een laatste bovenop. Een bruine kers op de allersmerigste taart die ik ooit heb gezien.

Een jaar later, bij het betreden van de campingweide haastte ik me snel de bosjes in om te kijken hoe deze piramide der wanbeschaving de afgelopen vier seizoenen doorstaan had. Van de pan, en alles wat erin had gezeten ontbrak elk spoor. Het festival was ook minder leuk dan de eerste keer. Heel soms, als ik een trein mis of mijn belastingaangifte moet gaan doen, denk ik even aan de persoon die de pan vol bruine ellende heeft moeten opruimen.

Rik: Ik was eens op Sziget, waar de dixi’s op los zand staan, wat na een paar dagen stevig persen voor de nodige instabiliteit zorgt. Op de vierde dag sloeg het noodlot toe. Eén van de dixi’s wiebelde harder dan de rest, en viel met een doffe klap op de kant van de deur. Deze arme poeperd zat gevangen. De dixi schudde heen en weer op de grond, en er klonken gedempte noodkreten. In plaats van het slachtoffer te helpen, filmden de omstanders vervolgens zijn ontsnappingspogingen. Toen de stakker er eenmaal uit kwam kruipen met hulp van een barmhartige samaritaan, zag hij eruit alsof hij een bommetje in een riool had gemaakt: hij was volledig bedekt in wc-papier, en doordrenkt van de chemicaliën en liters stront. Hij keek alsof hij net magere hein de hand had geschud, en strompelde verslagen richting de douches. De geur ging op mijn veilige afstand al door merg en been, dus ik kan me niet eens inbeelden wat hij rook, of dat hij überhaupt nog kon ruiken. Sindsdien schud ik mijn dixi zonder uitzondering altijd even heen en weer voor gebruik.

Miriam: Ik was een keer op Lowlands, en toen ging ik op de laatste nacht nog even naar het toilet. Ik stond even te wachten totdat er een deur openzwaaide. Er kwam een gast van het toilet af, en dit is meestal geen goed teken, want als hij had moeten plassen had hij dat wel in zo’n goot gegaan. Hoe dan ook, ik besloot niet te zwichten voor terreur en toch naar binnen te gaan. Ik trok de deur achter me dicht en deed hem op slot. Toen pas zag ik waar ik terechtgekomen was. Het woord ‘poep’ was met dezelfde substantie op de muren gekalkt. Als klap op de vuurpijl lag er ook nog een positieve zwangerschapstest op de grond. Ik ben toen met een wit gezicht maar even naar een ander hokje gegaan.

Jonathan: Op de vierde dag van Roskilde zag ik een volwassen man rondlopen in een luier. Toen ik nieuwsgierig de luier iets grondiger inspecteerde zag ik het bruin van de schijt zijn luier uit sijpelen. Vervolgens liep hij naar een dixi toe en kwam hij met een schone luier weer tevoorschijn. Later die dag kwam ik hem weer tegen, en ik vroeg hem of hij al de hele week in luiers rondliep. De Finse man antwoordde doodleuk dat hij dat de meest effectieve manier vond om niet te lang op een dixi te moeten wachten. Ik vroeg of hij het geen probleem vond om publiekelijk rond te lopen met zijn schijt zo onder z’n bips, waarop hij stoïcijns antwoordde dat zijn vriendin het gewoon sexy vond.

Björn: Festivals in Zuid-Amerika hebben een groot nadeel. Het probleem begint met dat het water uit de festivalkraantjes vrijwel overal verontreinigd is. Tel daar bij op dat Rob de Geus bij het zien van de gemiddelde Zuid-Amerikaanse eetkar waarschijnlijk met een ontplofte penis van opwinding in het ziekenhuis zou belanden en dat het in Zuid-Amerika gewoonte is om tijdens het koken in de pan te pissen. Van de drie hiervoor genoemde dingen is alleen de laatste volledig onjuist, dus kun je nagaan hoe vies het er is! Het gevolg is: zo’n drie keer per dag met je gezicht in je handen op de wc zitten en waterdunne kak.

De eerste keer dat er een vloeibare bruine beer aan het hek rammelde, zag ik dat de wc’s geen plateautje hadden zoals bij ons, maar gewoon een diepe waterpoel. Beetje voor beetje liet ik de diarree in het water plonsen, en bij ieder plonsje vond er een terugslag plaats die tegen m’n bil aan plensde. Anders dan water en olie vermengen diarree en water zich prima met elkaar, dus de tientallen plonsjes tegen mijn bil waren geen zuivere koffie.

Na deze mensonterende gebeurtenis zat mijn gehele bil dus onder, waarna het dweilen kon beginnen. Tenminste dat dacht ik, tot ik merkte dat de zure odeur die zich verspreidde onmenselijk was. Het was met geen mogelijkheid te harden en ik moest eerst doortrekken! Maar nu komt het. Het water in Zuid-Amerikaanse wc’s komt omhoog, als je doortrekt! Helemaal tot de rand!

Ik had dus, gedurende de tijd van het doortrekken, twee keuzes: opstaan of blijven zitten. Opstaan zou tot gevolg hebben gehad dat mijn billen tegen elkaar aankwamen en dat als ware het stempelkussens de wet van symmetrie in werking zou treden. Dan had ik werkelijk niet meer geweten waar ik moest beginnen met schoonmaken, en ik voelde dat dat tot opgeven zou leiden. Blijven zitten zag ik dus als enige logische optie. Met mijn ogen dicht wachtte ik tot het voorbij was. Maar toen gebeurde het. Ik voelde iets vreemds, deed mijn ogen open, en toen het water tot aan de rand was gestegen realiseerde ik me dat mijn hangende vrind aan de voorkant tot aan de wortel was ondergedompeld in een badje bruinzuur. Bitter smaakten mijn tranen.

Lees ook: Wat te doen bij poepangst op een festival?

Like als de wiedeweerga VICE Nederland om niks te missen van alles wat we maken: