Racisme

Dingen waar Nederlandse politici liever over praten dan institutioneel racisme

Wat hebben Maarten Luther, de Rode Khmer en de bioindustrie gemeen? Ze kwamen allemaal voorbij in het Tweede Kamerdebat over institutioneel racisme.
vlees luther supermarkt lucas cranach de oude

Na een maand vol demonstraties, vond woensdagmiddag in de Tweede Kamer voor het eerst in de geschiedenis een debat plaats over institutioneel racisme. Dat is nodig, want we zagen de afgelopen tijd talloze voorbeelden voorbij komen van instanties waar racisme welig tiert: bij de belastingdienst, bij de politie, op de woningmarkt, bij uitzendbureaus, in het onderwijs, in de manier waarop de Nederlandse regering met de Caraïbische eilanden omspringt, om maar wat dingen te noemen. Niemand had verwacht dat het een gemoedelijk of gemakkelijk gesprek zou worden, en dat werd het dan ook niet: de emoties liepen hoog op, er werd uit frustratie naast de microfoon geslagen, en mensen werden uitgemaakt voor ‘idioot’ of ‘beschonken komkommer’.

Advertentie

Het debat begon met een aantal concrete voorstellen om institutioneel racisme tegen te gaan, vooral als het gaat om uitzendbureaus en woningbemiddelaars die discriminerende verzoeken in behandeling nemen. Dat is goed. Maar echt veel animo om uit te pluizen hoe het komt dat zoveel instellingen in de praktijk een racistisch beleid voeren, dat was er nou ook weer niet. Binnen de kortste keren ging het debat over zo’n beetje alles behalve institutioneel racisme.

We zetten het allemaal even op een rijtje:

Elkaar
“We moeten elkaar niet de maat nemen,” zei Lilian Marijnissen (SP), om vervolgens iedereen de maat te nemen. Dat is natuurlijk het moeilijke van een kamer vol witte mensen die het op een constructieve manier over racisme probeert te hebben: iedereen kan elkaar hypocrisie verwijten. Dat is vast terecht, maar je komt er niet per se veel verder mee.

De Divibokaal
Onlangs bleek dat de NOS een ‘bokaal’ uitreikte aan redacteuren die vaak gebruik maken van niet-witte bronnen: de zogenaamde Divibokaal. Nadat daar veel kritiek op kwam, stopte de NOS daar ook snel weer mee. Toch weerhield dat Zohair El Yassini (VVD) er niet van de Divibokaal meermaals te noemen. Alsof dat de ergste vorm van racisme was die hij kon bedenken.

De Rode Khmer
Geert Wilders wilde dat Jesse Klaver zijn excuses aanbood voor de Rode Khmer. Je weet wel, de militaire tak van de communistische partij van Cambodja die tijdens een schrikbewind in de jaren zeventig miljoenen mensen vermoordde. Ook geen pretje natuurlijk, maar wel weer een ander soort koek dan institutioneel racisme in Nederland.

Advertentie

Vaderlandsliefde
Het CDA en de SP vonden allebei dat het slavernijverleden meer aandacht zou moeten krijgen, maar dan bij voorkeur in een groot opgezet Nationaal Museum, waar de duistere kanten van de Nederlandse geschiedenis omlijst kunnen worden door nationalistische jubelverhalen. “Inclusieve vaderlandsliefde”, noemt Peter Heerma (CDA) dat.

Maarten Luther
Gert-Jan Segers van de ChristenUnie is er onlangs achter gekomen dat Maarten Luther, een 14e eeuwse theoloog, er nogal wat antisemitistische denkbeelden op na hield. Voor Segers was dat een schokkende ontdekking, temeer omdat zijn tweede naam Maarten is (“Ik ben naar hem vernoemd!”). Wat dit stukje trivia in een debat over hedendaags institutioneel racisme doet, is mij een raadsel.

De bioindustrie
Esther Ouwehand (PvdD) besloot het onderwerp te gebruiken als ware het een tube glijmiddel waarmee ze haar eigen standpunt de discussie in kon duwen door te stellen dat er “een duidelijke parallel is tussen de slavernij en de bio-industrie”. Ik heb er even over nagedacht, maar zó vreselijk duidelijk is die parallel nou ook weer niet.

Abortus
“Ook ongeboren levens matter”, zei Kees van der Staaij (SGP) met een uitgestreken gezicht nadat hij een anekdote over een zwarte vrouw die met vooroordelen te maken krijgt vakkundig ombouwde tot iets wat ongetwijfeld tot zijn achterban spreekt.

Zwarte Piet
Veel politici zijn de afgelopen tijd van gedachten verandert over Zwarte Piet, en doen niets liever dan dat mentale proces delen met iedereen die maar luisteren wil. Als de naam van de knecht van Sint viel, werd het racismedebat in de Tweede Kamer een soort groepstherapie-sessie. Dat is vast hard nodig, maar had prima op een ander moment gekund.

Polarisatie
De meeste partijen lijken zich inmiddels bewust van het bestaan van institutioneel racisme, en dat is goed, maar jammer genoeg verbleekt hun weerzin tegen fundamentele ongelijkheid bij hun angst voor ‘polarisatie’: het idee dat mensen die om gelijke rechten vragen misschien een extreme mening verkondigen. Heerma (CDA) had het over het ‘lelijke treurige simplisme’ dat aan beide kanten van het debat zou bestaan. Mark Rutte zei liever geen woorden als ‘institutioneel racisme’ te gebruiken, omdat witte Nederlanders dan misschien boos zouden kunnen worden. Dat was ook zijn voornaamste motivatie om voorlopig geen excuses voor de betrokkenheid van de Nederlandse staat bij de slavenhandel aan te bieden: mensen zouden het gevoel krijgen dat ze een schuldgevoel aangepraat krijgen, en dan schieten ze uit hun slof. Het zou fijn zijn als alle politieke partijen van Nederland hun achterban serieus zouden nemen, in plaats van te doen alsof het onredelijke driftkoppen zijn die meteen rood aanlopen zodra het woord ‘racisme’ of valt. Dan kan het volgende racismedebat misschien wel over racisme gaan.