Nachtburgemeesters
Foto door Jaap Kroon
Muziek

De nachtburgemeesters hebben een verbond gesloten om de nacht te redden

Samen hopen ze op meer inspraak, zodat de clubs snel open kunnen. "Ons nachtleven is cultureel erfgoed dat beschermd moet worden."
Tim Fraanje
Amsterdam, NL
Untitled_Artwork 90
In de serie Tot de zon opkomt doen we verslag van wat hopelijk een glorieuze wederopstanding van het Nederlandse nachtleven zal zijn.

Het ambt van nachtburgemeester is uitgevonden in Nederland: Jules Deelder was de eerste die de titel droeg. Maar hoewel de dichter eerst vooral in poëtische zin de dienst uitmaakte in nachtelijk Rotterdam, werd de nachtburgemeester steeds meer een serieuze aanvulling op de dagburgemeester. Ook in steden als Amsterdam, Groningen en Haarlem (en trouwens ook in bijvoorbeeld Londen) werd iemand benoemd om te fungeren als schakel tussen de gemeente en de djs, kunstenaars en clubeigenaren. 

Advertentie

De afgelopen anderhalf jaar was er amper een nachtleven. De clubs moesten sluiten vanwege de pandemie, konden twee weekenden open en moesten toen weer dicht vanwege oplopende besmettingscijfers. De nachtburgemeesters hebben dat niet kunnen voorkomen, hoewel ze ervan overtuigd zijn dat de clubs wél veilig open zouden moeten kunnen.

Om meer invloed te krijgen en dat doel te bereiken, hebben ze zich nu samen met een aantal andere stichtingen en organisaties verenigd in de nieuw opgerichte organisatie Dutch Nighttime Alliance (DNA). We spraken Thys Boer, de initiatiefnemer van DNA. Hij is zelf geen nachtburgemeester (die is er niet in Rotterdam sinds de dood van Jules Deelder in 2019), maar doet sinds het begin van de coronacrisis soortgelijk werk binnen stichting De N8W8 Rotterdam (daarnaast werkt hij overigens bij de GGD als bron- en contactonderzoeker). 

“Wij zeggen: clubs moeten open op het moment dat het kan. Op het moment dat de experts en virologen zeggen dat het kan moet het open, en dat het op een goede manier moet gebeuren. Dat is waar het de vorige keer zo mis is gegaan.” zegt Thys. Het klopt natuurlijk dat de corona-besmettingen gigantisch op begonnen te lopen nadat de clubs twee weekendjes open waren geweest, en dat de virusdeeltjes waarschijnlijk ook daar zijn overgesprongen. Maar deze stijging die in Trouw de “disco-piek” werd genoemd, zou je ook gewoon de “wanbeleid-piek” kunnen noemen. Er werd bij het maken van het beleid namelijk niet optimaal gebruik gemaakt van de kennis over een coronaproof nachtleven die door de Fieldlab-experimenten was vergaard. Er ging bijvoorbeeld van alles mis met de QR-codes van Testen voor Toegang. Ook stuurde de demissionaire minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge onder het motto ‘Dansen met Janssen’ mensen naar de club die wel gevaccineerd waren met het Janssen-vaccin, maar nog niet volledig beschermd. Daar bood De Jonge zijn excuses voor aan, maar tot een heropening van de clubs kwam het niet. 

Advertentie

De prioriteiten van de bestuurders van overdag liggen niet bij het opengooien van de clubs, zoveel is duidelijk. DNA denkt (gebaseerd op de bevindingen van het Outbreak Management Team) dat het nachtleven wel degelijk veilig open kan als mensen zich niet langer dan 24 uur voor hun clubavond laten testen op het coronavirus. Ook wil de organisatie dat er aan de deur met identiteitsbewijzen wordt gecontroleerd of de QR-code die je krijgt na zo’n test ook daadwerkelijk bij de persoon hoort die hem laat zien. Daar ging het de vorige keer fout, onder andere omdat niet bekend was dat er gesjoemeld zou worden. Volgens Thys was het bovendien moeilijk om aan goed beveiligingspersoneel te komen, omdat op dinsdag pas bekend werd dat de clubs op vrijdag open mochten. Naast de betere controles willen ze zich ervoor inspannen dat de ventilatie in de clubs op orde is, en tot slot wil de organisatie extra steunpakketten voor de getroffen clubs en performers. 

Volgens Thys is DNA hard nodig, niet alleen nu, maar ook in de toekomst. “De Koninklijke Horeca is vertegenwoordiger van de Horeca, maar het overgrote deel van die leden doet niks met de nacht. Dat zijn brasserieën en eetcafés enzo, geen nachtclubs. Dus ook bij de KHN sneeuwt dat een beetje onder. En ID&T en Mojo krijgen veel media-aandacht als het gaat om evenementen, terwijl het overgrote deel van de organisatoren niet zo groot is.” DNA richt zich op het volledige nachtleven. Amsterdam Dance Event steunt bijvoorbeeld hun initiatief, maar ze zijn er ook voor freelancers zoals grafisch ontwerpers en decorbouwers. “Freelancers zijn heel lang vergeten in ieder gesprek.”  

Advertentie

Anders dan ID&T willen ze geen rechtszaken voeren tegen de overheid om beter beleid af te dwingen. Ze willen de overheid en het nachtleven nadrukkelijk bij elkaar brengen en om de tafel met de minister. Want tot nu toe hadden ze amper bestuurlijke invloed in Den Haag. “Merlijn Poolman, de nachtburgemeester van Groningen is één keer bij een overleg geweest. Voor de rest is er nooit een gesprek geweest.” Dat moet structureel veranderen volgens Thys. Nachtburgemeesters moeten volgens hem een vaste waarde worden in de Haagse politiek. “We willen allemaal terug naar een normaal die beter is dan waar we vandaan kwamen. Dus geen seksueel grensoverschrijdend gedrag, geen racisme. Mensen moeten ook zich ervan bewust zijn dat je tinnitus kunt oplopen als je te dicht bij de speakers staat. Het is belangrijk om dat interstedelijk te bespreken en binnen de gemeente. Maar in dat landelijk overleg zouden we kunnen uitleggen wat we wél al goed doen. Daar ontbreekt het aan in de Tweede Kamer. Er gebeurt zoveel moois in Nederland waar ze denken aan voorbij te kunnen gaan. Dat Rutte clubs nog steeds “discotheken” noemt, is tekenend voor het onbegrip en gebrek aan erkenning voor onze sector.”

Hij noemt het huidige Nederlandse nachtleven “cultureel erfgoed” dat verloren dreigt te gaan als het niet gered wordt door de overheid. “Soms denk ik dat onze branche wordt geofferd, zodat ze een andere sector, zoals het toerisme of de horeca, overeind kunnen houden. Het aantal nachtclubs dat technisch failliet was voor de meest recente sluiting was al 90 procent.” Hij kan dat percentage desgevraagd niet onderbouwen met een onderzoek, maar zegt dat het de consensus is onder nachtburgemeesters en clubeigenaren. Het zegt dus in ieder geval iets over de wanhoop die er heerst in de sector. “Veel clubs hebben tonnen aan schuld, bij vooral leveranciers, huurbazen en de belastingdienst.” Volgens Thys zijn belastingschulden de enige reden dat er nog zo weinig faillissementen zijn aangevraagd. “Andere partijen weten dat de belastingdienst als eerste geld krijgt als de inboedel verkocht wordt. Al die clubs gaan niet failliet, omdat de schuldeisers er ook niks aan hebben als ze failliet gaan.”