Er zijn altijd al nomaden in Europa geweest, maar in de jaren negentig was er een speciale soort die rondreisde in met verf bespatte busjes, vol mensen en geluidsinstallaties. Deze groepen, die zichzelf ‘tribes’ van tekno travellers noemden (wat je met een ‘k’ schrijft omdat het iets anders is dan techno), gebruikten oude busjes en geluidsapparatuur om raves te organiseren op afgelegen plekken. Ze vierden de vrijheid, als politieke verzetsdaad. Ze vonden elkaar in hun liefde voor tekno, een genre waarin jungle, techno en hardcore samenkomt, Het ontstond in de ravescene – ver verwijderd van de clubs in de grote steden, gratis toegankelijk en zonder enige regels.
Toen de beweging net opkwam, was de Franse fotograaf Tom Anirae nog een tiener die in zijn geboortestad Nice zat te raven. Via vrienden en kennissen kwam hij in contact met verschillende tekno tribes, en omdat het fenomeen hem zo boeide, besloot hij ze te volgen op hun reizen naar Zuid-Spanje, Tsjechië en Italië. Daar legde hij met zijn camera de hoogtijdagen van de beweging vast.
Videos by VICE
Jaren later haalde hij de foto’s van toen weer uit zijn archieven. De tribes met wie hij rondhing – de Spiral Tribe, Kamikaze, Hekate, Cirkus Alien, Desert Storm, Lego – hebben nu een mythische status gekregen binnen de scene. We belden met Anirae over zijn herinneringen aan deze tijd.
VICE: Viel alles op z’n plek toen je tekno ontdekte?
Tom Anirae: Ja, ik weet nog dat ik dacht: dit is echt wat anders. Alsof er geen muzikale beperkingen meer waren. Toen ontdekte ik ook de illegale feestjes – dat was een totale game changer, ik had nog nooit zoiets meegemaakt.
Was dat ook het moment dat je besloot om met ze mee te gaan?
Eerst wilde ik alleen voor een korte periode met ze meegaan, maar rond 1999 bracht ik echt veel tijd met ze door. Ik nam hun leefstijl min of meer over, al wilde ik mezelf niet als volwaardig lid van de beweging zien. Ik was meer een vaste bezoeker, die bevriend was met mensen die er helemaal in zaten.
En daarna ben je dus met meerdere tribes op pad geweest.
Ja. Elke tribe had zijn eigen geluidsinstallatie, naam en logo – net zoals in de punkscene. Sommige waren groter, andere waren kleiner. Ik trok meestal op met Kamikaze, een tribe waarin Fransen, Engelsen en een paar Duitsers in zaten.
Hoe organiseerden jullie de raves?
Je moet eerst een goede plek vinden. In de winter was dat vaak een verlaten warenhuis, en in de zomer ergens buiten. We zochten vaak naar plek op industrieterreinen, en checkten dan of er geen agenten in de buurt waren en de locatie veilig was. We hadden we een paar uur nodig om daar met de vrachtwagens te komen, en het licht en de geluidsinstallaties te installeren. Voor de rave deelden we flyers uit met een telefoonnummer. Als je dat nummer belde, kreeg je alle informatie over het feest te horen in de voicemail.
Hoe was jullie omgang met de politie?
Ze waren meestal vooral erg verrast, maar werden soms ook wel wat gewelddadig. We namen altijd een plek in beslag die niet van ons was en overtraden de wet. Het was een kat-en-muisspel, wat soms tot confrontaties leidde. Op een gegeven moment reed Keef, een lid van de Desert Storm-tribe, met een legertruck in op een politieblokkade. Zoiets zie je niet per se elke dag.
Waren raves in het ene land makkelijker te organiseren dan in het andere?
Niet echt, al was het in het Verenigd Koninkrijk gewoon echt onmogelijk. Daar kwam de hele beweging van tekno travellers ook op, begin jaren negentig, met de legendarische Spiral Tribe. Op het Castlemorton-festival organiseerden ze een feest met een andere groep, Bedlam, en dat was zo groot dat Margaret Thatcher er agenten op afstuurde. Toen werd de Criminal Justice and Public Order Act aangenomen, waardoor het verboden werd om in groepen samen te komen en repetitieve muziek te draaien. Dus toen gingen de ravers maar Europa in.
Hoe kregen de tekno travellers eigenlijk brood op de plank?
Mensen deden donaties bij de feestjes – vaak een paar euro, of gewoon niks als je niks had. En er was ook altijd een bar waar wat verdiend werd. Sommige travellers hadden bijbaantjes, en gingen bijvoorbeeld een paar weken per jaar op een wijnplantage werken. Maar ze hadden ook weinig geld nodig. Dat kan ook prima, je moet alleen een beetje handig zijn. Als ze een technisch mankementje hadden, dan repareerden ze dat zelf.
Het klinkt een beetje als een soort rondtrekkend circus.
Ja, door constant onderweg te zijn kregen ze de vrijheid waar ze naar verlangden. Ze waren geïnspireerd geraakt door new age travellers, de Britse nomadenbeweging uit de jaren zeventig. Ze waren alleen meer punkers dan hippies.
Waren er ook veel kinderen?
Ja, wel wat. De meesten hielden erg van dat leven, al gingen sommigen wel weg als tiener. Ik heb fantastische kinderen ontmoet, zoals een jongetje dat Liam heette. Zijn moeder was Engels en ze hadden geen vaste woonplek. Hij was erg onafhankelijk en megaslim. Op zijn twaalfde begon hij al zijn eigen muziek te mixen.
Waarom ben je er uiteindelijk weggegaan?
De hoogtijdagen waren echt tussen 1993 en 2000. Daarna begon het een beetje te voelen alsof we met te veel waren. En als een beweging te groot wordt, gaat de energie verloren. Er gebeurden ook vreselijke dingen op sommige feestjes – verkrachtingen, mensen die werden neergestoken. En onze relatie met drugs veranderde. Vroeger werden we high omdat we onze spiritualiteit wilden verkennen, maar op een gegeven moment raakten mensen echt verslaafd. De politie begon ook onze plannen door te krijgen. Stel dat je een heel mooi strand vindt, dat voelt alsof het je eigen paradijs is. Als er dan ineens 5000 mensen bij komen is het nog steeds mooi, maar niet echt een paradijs meer.
Scroll verder om meer foto’s te zien.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE Frankrijk.