Foto’s van een Miami Beach dat niet meer bestaat

Jill Freedman voelde in 1992 een nieuwe wind door New York waaien. De stad waar ze zo van hield begon koud en harteloos te worden en de kleurrijke personen maakten plaats voor dure straten met nog duurdere huizen. De fotograaf besloot naar Miami Beach te verhuizen, nadat ze net genezen was van borstkanker. In Miami zocht ze een plek waar nog persoonlijkheid te vinden was en waar ze aan de waan van de dag kon ontsnappen door veel te lezen. Ze vond er tien jaar lang een plek om te leven.

Deze foto’s van Zuid-Florida bevatten opnames van een man die achter de kassa van een erotische bioscoop werkt, uitbundig geflirt en dode vissen op South Beach en beeldschone, oude comedians die Freedman deden denken aan Griekse godinnen. Hoewel haar ervaringen nieuw waren, had Freedman al vele jeugdherinneringen aan Miami Beach.

Videos by VICE

Haar vader was een handelsreiziger en had een maagziekte waardoor haar moeder vaak met hem mee op reis ging. Freedman mocht vaak niet mee, waardoor haar ouders haar naar kostscholen en zomerkampen stuurden. Toen ze tien was kon ze niet op zomerkamp gaan omdat haar blindedarm net was verwijderd. Die zomer ging ze met haar ouders op vakantie naar Miami Beach en de leuke herinneringen aan die tijd hebben haar beeld van de stad voor altijd bepaald.

De familie verbleef in het Raleigh Hotel en daar raakte Jill bevriend met een Nilda Garcia, een meisje uit Havana. Ze zwommen vaak samen in de hotelzwembaden. Gewoon de hele dag zwemmen was de hemel op aarde voor hen. Ze maakten ook nog eens een technologisch wonder mee toen ze naar een filmavond gingen. Het hotel had een groot laken opgehangen en projecteerde daar de film op — een heel intieme ervaring voor die tijd.

Het beste van alles was dat haar vader haar mee de zee in nam. Freedman was enorm onder de indruk van de energie in het water. Ze kwam oorspronkelijk uit het door land ingesloten Pittsburgh dus de oceaan was iets nieuws voor haar. Op de heen- en terugreis naar Miami waren haar ouders nog boos geworden omdat ze niet uit het raam keek om de verschillende delen van het land te zien. Ze zat alleen maar met haar voeten omhoog stripboeken te lezen, maar ze lette wel op wanneer ze stopten voor wat later haar lievelingseten zou worden: pecannoten uit Georgia.

Freedman kwam met al deze herinneringen achter in haar hoofd jaren later weer terug. Ze had een meer stedelijk Florida bezocht dan dat van de portretten van Melanie Metz, maar het had net zo’n dromerige sfeer.

Ze koos haar appartement deels omdat het Raleigh Hotel aan de overkant van de straat was. Daarnaast omdat het complex leek op een jarenzestigmotel met een mix van kunst en kitsch. Toen verslaggeefster Judy Cantor een profiel over haar schreef in de Miami New Times in 1996, vertelde Freedman over “de betoverende showgirls, de elegante gasten, de dansende gepensioneerden in het Lumus Park,” en dat ze verwachtte dat Miami Beach nog steeds dezelfde mix van verschillende groepen had die plezier met elkaar maken.

Freedman zag dat de stad commerciëler was geworden. Modellen en reclamebureaus waren meer en meer te zien bij het Raleigh Hotel, maar ze trof nog steeds de kleur in de stad, en iedereen bleef met beide benen op de grond. Het was te vergelijken met het gevoel dat ze had bij de jaren zeventig in New York.

Door de overlap tussen enorme welvaart, ouderen, beroemdheden, daklozen en verschillende etniciteiten die allemaal in een omgeving samenleefden, zonder dat daar heel veel geld voor nodig was, vond ze hetzelfde soort mix als die waar ze destijds in New York op verliefd was geworden. Als ze niet in haar eentje aan het lezen was in de bibliotheek, ging Freedman de straat op om de omgeving te ontdekken. Ze bezocht kerken, praatte met de mensen die op het strand sliepen en luisterde naar de klachten van de inwoners wanneer ze bij protesten aanwezig was.

Uiteindelijk heeft ze zo’n tien jaar in Miami Beach gewoond. Aan het einde van die periode waren, net als in New York, de huizenprijzen gestegen en hadden de verhoogde levenskosten de zonnige sfeer verpest. “Het was alsof ik de stad opnieuw kwijt was geraakt,” zegt Freedman nu. “De oude buurten verdwenen omdat de ouderen eruit werden gedrukt. Zij waren veel leukere en boeiendere mensen.” De hoge huizenprijzen betekenden dat veel soorten mensen er niet meer konden wonen.

De fotograaf trok haar conclusies en keerde terug naar New York. De mensen die ze heeft ontmoet hebben zich waarschijnlijk op hun eigen manier aangepast aan de nieuwe situatie. Miami Beach heeft een lange geschiedenis van segregatie en verschillende fases van commerciële ontwikkeling doorgemaakt, en heeft daardoor altijd al een bepaald gevoel van exclusiviteit gehad. Toch heeft de stad altijd delen gehad die hier immuun voor leken te zijn, totdat de prijzen van vastgoed omhoog gingen. De foto’s van Freedman geven het beeld weer van de stad voor deze veranderingen. Het is een verzameling van zeer diverse personen die hun weg proberen te vinden in de zonnige, idyllische stad.

Jill Freedmans werken zijn opgenomen in de permanente collectie van onder andere het Museum of Modern Art, het International Center of Photography en het George Eastman Museum. Met haar interesse in zowel sociale wetenschappen en de mens op straat, post ze regelmatig foto’s op haar instagramaccount @jillfreedmanphoto en hangen haar foto’s in de Steven Kasher Gallery in New York. In de toekomst wil Freedman meer fotoboeken publiceren, naast de zeven die ze al heeft uitgebracht, waaronder Filehouse en Street Cops, die te zien zijn in Cheryl Dunns documentaire over straatfotografen, Everybody Street, uit 2013.