Dit artikel verscheen eerder in het oktobernummer van ons magazine.
In het afgelegen dorp Esguerra, op het Filipijnse eiland Luzon, staan langs een modderige weg, ongeveer honderd meter uit elkaar, twee vergelijkbare huizen van betonblokken en verroeste ijzeren platen. In het ene huis woont de familie van Mary Jane Veloso, een dertigjarige Filipijnse die nu in een dodencel in Indonesië zit, op verdenking van het smokkelen van 2,6 kilo heroïne in 2010. In het andere huis woont de familie van Maria Christina Sergio, een vrouw die van mensenhandel beschuldigd wordt omdat ze Veloso werk zou hebben beloofd in het buitenland, waarna ze haar een koffer meegaf met drugs in de voering genaaid. De levens van de families zijn nauw met elkaar verweven sinds Veloso begin 2000 in het dorp kwam wonen. Toen ze in 2002 trouwde met haar nu ex-man Michael Candelaria, vroeg het koppel Ramon Lacanilao – de vader van Christina Sergio’s vriend Julius – om hun huwelijkspeetvader te zijn, een belangrijke rol in de katholieke Filipijnse samenleving. “We zijn zo goed als familie,” zei Veloso’s voormalige schoonmoeder Teresita Candelaria. Maar de families en hun gemeenschap zijn uit elkaar gereten door Veloso’s gevangenschap en de realiteit dat als ze ooit vrijkomt, dat betekent dat Sergio de gevangenis in moet.
Videos by VICE
Op 28 april, na bijna vijf jaar in de dodencel, zou Veloso geëxecuteerd worden door een vuurpeloton, samen met nog acht andere veroordeelde drugssmokkelaars. Op het laatste moment kreeg ze uitstel, nadat Sergio was gearresteerd in de Filipijnen en werd beschuldigd van mensenhandel van onder andere Veloso. Nu zitten beide vrouwen in de gevangenis – de één in afwachting van haar proces en de ander in afwachting van haar dood.
Volgens Veloso’s familie begonnen de problemen toen Sergio in 2010 Veloso benaderde over de mogelijkheid om als huishoudelijke hulp te werken in Maleisië. Voor vrouwen in de regio zonder universitaire diploma’s is huishoudelijke hulp het meest voorkomende beroep. Veloso’s eerste baantje in het buitenland, als dienstmeid in Dubai, was na tien maanden abrupt geeindigd toen haar baas haar naar verluidt probeerde te verkrachten. Aangezien ze zonder werk zat, kwam Sergio’s aanbod ontzettend goed uit: het baantje betaalde 480 euro per maand, meer dan twee keer zoveel als wat ze betaald kreeg in de Emiraten. Door de band tussen de families twijfelde ze niet aan de goede bedoelingen: “We vertrouwden Christina omdat ze een soort zus voor ons was,” zei Michael Candelaria. “We hadden geen idee dat ze ons wilde belazeren.”
Veloso vertrok op 22 april 2010 samen met Sergio naar Maleisië en Sergio keerde vijf dagen later terug met het nieuws dat Veloso goed was aangekomen en een goede baan had gevonden. Ze bracht zelfs luiers en babyvoeding mee voor de baby die Veloso had achtergelaten. Maar binnen een paar weken kreeg Veloso’s familie vage tekstberichten over dat het helemaal niet zo goed ging. Toen Veloso naar Maleisië ging werd haar verteld dat de baan waarvoor ze was gekomen al was vergeven. Sergio beloofde haar dat ze een ander baantje zou vinden in Indonesië. Op 12 mei kwam Veloso’s familie erachter dat ze was gearresteerd voor drugsbezit en in Indonesië in de gevangenis zat.
Toen ik op een regenachtige dag in juli de Candelaria’s bij hen thuis ontmoette, waren er ook verschillende buren, die in vergelijkbare situaties waren terechtgekomen, in hun zoektocht naar werk in het buitenland. Het is niet ongewoon voor Filipijnen om te werken in het buitenland en in slechte omstandigheden te leven. Veloso’s eigen zus zit op het moment vast in Bahrein met een verlopen werkvisum en geen geld, nadat ze wegrende van haar baas, die haar naar verluidt fysiek misbruikte. Lorna Mitch Valino, een negentienjarige vrouw, is één van de drie vrouwen die een getuigenis hebben afgelegd sinds Veloso’s arrestatie. Ze zei dat Sergio ook haar had geprobeerd te verleiden. “Ik gaf haar manicures en pedicures,” zei Valino over Sergio. “Ze zei dat ik daarmee in het buitenland goed kon verdienen en dat ze me, zodra ik oud genoeg was, zou meenemen naar het buitenland en alles voor me zou betalen.”
Valino had weinig vooruitzichten op werk, afgezien van het lakken van nagels voor een paar schamele centen. “In het begin geloofde ik haar, want ik wilde graag een beter bestaan,” zei ze. Maar ze begon achterdochtig te worden toen ze op een dag hoorde van Veloso’s gevangenschap, en besloot dat het aanbod te goed was om waar te zijn. Valino laat zich niet kennen, ook al voelt ze zich geïntimideerd omdat ze zich uitspreekt en beschuldigd wordt van omkoperij. Ze gaat door, omdat ze gelooft dat het haar net zo goed had kunnen overkomen als Veloso. Zij en de Candelaria’s beweren dat Sergio meer mensen in het dorp heeft geprobeerd in te palmen, waaronder degenen die haar betaalden voor administratief werk en Engelse lessen. Ze zeggen dat men zich gedeisd houdt, uit angst voor represailles.
Valino is niet bang, ook al woont ze vier huizen naast Sergio’s familie. “Ik zal Até Mary Jane zo goed als ik kan helpen,” waarmee ze doelt op Veloso (ze gebruikt het Tagalog woord voor ‘grote zus’). “Ik geef niet op. Ik ben klaar om te getuigen. We houden ons sterk, want God en de waarheid staan aan onze kant. Até Mary Jane zal op een dag vrij komen, want zij is het enige ware slachtoffer.”
Toen het wat minder hard was gaan regenen liep ik langs een paar geïmproviseerde huisjes naar de plek waar Ramon en Sisa Lacanilao wonen. Sinds 2008 had Sergio daar gewoond met de zoon van het koppel, Julius. De deur stond op een kier. Het gezicht van een mager vrouwtje verried haar wantrouwen, maar met een hand wenkte ze me binnen. Al snel werden we vergezeld door Ramon, Sergio’s schoonvader en Veloso’s peetvader. Ook al bevestigden de Lacanilao’s dat ze vroeger close waren met Veloso, hun verhaal is van begin tot eind anders. Ze claimen dat Veloso helemaal niet geronseld was, maar dat zij zelf Sergio’s hulp zocht om naar het buitenland te gaan. “Ze kwam huilend bij Sergio,” zei Sisa. “Ze wilde alles doen.”
Ramon legde uit dat Veloso hem eerder altijd in vertrouwen nam, omdat ze zijn petekind was. Helemaal omdat ze niet altijd met haar schoonmoeder overweg kon. Hij beweert dat ze hem de waarheid vertelde over waarom ze Dubai had verlaten en naar huis kwam. “Het was Mary Jane die misbruik maakte van haar werkgever. Niet andersom,” zei Ramon. “Ze stal van haar werkgever. Alleen schaamde ze zich ervoor, en daarom verzon ze het verhaal dat haar werkgever haar probeerde te verkrachten.”
De Lacanilao’s benadrukten dat ze niet willen dat Veloso geëxecuteerd wordt. Ze hielden zich lang stil, omdat ze bang waren haar zaak te schaden. Pas toen hun familie gebruikt werd als zondebok, lieten ze van zich horen. Ze zeggen zeker te weten dat Veloso zelf de plannen had gemaakt om drugs Indonesië binnen te smokkelen. “Ze was wanhopig,” zei Sisa. “Ze vertelde dat ze bereid was alles te doen, en niet van plan was om naar haar familie terug te keren. Sergio vertelde haar voor de grap dat ze ook geld kon verdienen als ze haar benen spreidde, maar dat ze dat niet kon doen vanwege haar familie. Mary Jane reageerde toen met: ‘Er is daar toch niemand die me kent.’”
Toen Veloso het vliegtuig vanaf Maleisië nam, wist ze alleen niet dat Indonesië ongeveer het strengste drugsbeleid van de wereld heeft. Voor heroïnesmokkel kun je levenslang of de doodstraf krijgen. Toen Joko Widodo in 2014 tot president verkozen werd, schafte hij af dat je vier jaar uitstel van executie kreeg. Kort daarna kreeg Veloso de straf van een vuurpeloton opgelegd, samen met zeven andere buitenlanders. Onder die zeven waren ook de Australiërs Andrew Chan en Myuran Sukumaran, die veroordeeld waren voor lidmaatschap van het syndicaat The Bali Nine. De twee werden geëxecuteerd, ondanks hevige publieke verontwaardiging. Als reactie vertrok de Australische ambassadeur uit Indonesië.
Ook rond Veloso’s doodstraf ontstond een publiekscampagne, zowel thuis als in Indonesië. Veel Indonesiërs werken in het buitenland als dienstmeisje, vooral in het Midden-Oosten. Ze weten maar al te goed wat vrouwen als Veloso kan overkomen en steunden haar massaal. (Eerder dit jaar verbood Indonesië haar burgers in 21 landen als thuishulp te werken, op basis van mensenrechtenschendingen.) Voor een petitie van Change.org om Veloso vrij te laten werden meer dan 400.000 handtekeningen verzameld, en de Filipijnse president Benigno Aquino III deed een persoonlijk beroep op Widodo om Veloso te sparen. Toen de overheid op de dag van haar executie uitstel aankondigde, zeiden ze dat haar dood alleen maar werd uitgesteld zodat ze getuige kon zijn bij het proces van Sergio, maar dat ze ongeacht de uitkomst alsnog geëxecuteerd zou worden.
Volgens de Lacanilao’s hadden Sergio en Julius zich niet overgegeven, maar waren ze naar de politie gegaan om om bescherming te vragen vanwege de doodsbedreigingen, die ze kregen in de nasleep van de campagne om Veloso te redden. Op dat moment werden ze gearresteerd en werd het leven van Veloso tijdelijk gespaard. “Sergio en Julius hadden allebei paspoorten,” zei Ramon. “Beiden reisden heen en weer tussen de Filipijnen en de Verenigde Staten. Als ze daadwerkelijk leden waren van een kartel zouden ze echt niet naar de politie zijn gegaan voor bescherming. Ze zouden gewoon zijn gevlucht naar een ander land.”
Sergio zou voor een legitiem bedrijf hebben gewerkt als makelaar en flats hebben verkocht aan Filippino’s die tijdelijk in Maleisië werkten. Ze wezen naar de toestand van hun huis om te bewijzen dat Sergio niet had gewerkt voor een drugskartel. Je ziet geen geld; de badkamer heeft niet eens een behoorlijke deur. “Ik moest huilen als er weer een journalist langskwam terwijl we zaten te lunchen,” zei Sisa. “Onze maaltijd bestond uit een paar stukken aubergine. Is dat het leven van een drugsbaron?”
Voordat Veloso werd veroordeeld tot het vuurpeloton en Sergio was opgesloten als een vermoedelijk mensenhandelaar, was Esguerra niets meer dan een typisch dorpje in de Filipijnen. Het bestaat uit onverharde wegen met huizen gemaakt van bamboe, golfplaten, gegoten beton en vele kilometers rijstvelden. Zo nu en dan verschijnt er een steviger gebouwd huis, misschien met een ijzeren hek of een tweede verdieping. Dit is meestal een teken dat iemand een tijd in het buitenland is geweest.
De meeste mensen uit het stadje hebben de kant van Veloso gekozen, door alle internationale inspanningen om haar te redden, inclusief een bezoek van de wereldkampioen boksen Manny Pacquiao. De Candelaria’s vertelden me over de kaarsen die werden aangestoken buiten elk huis in het stadje, in de nacht dat Veloso zou worden geexecuteerd. Saning Longalong, een oude buurvrouw van zowel Sergio als Veloso, hief haar armen en schudde met haar middel, om uit te beelden hoe de stad reageerde toen ze erachter kwamen dat Veloso was gespaard: “Iedereen schreeuwde: ‘Dank U God, die onze gebeden heeft gehoord!’ Mensen waren op en neer aan het springen.”
Sergio’s familie deed niet mee aan de viering. In de weken sinds Sergio’s gevangenschap voelden ze zich buitengesloten. “Ze hebben geen vrienden meer hier,” zei Longalong. “Het zal nooit meer worden zoals het was,” vertelde Sisa. “Zij zijn degenen die de relatie kapot hebben gemaakt.” Valino ziet het vanuit een ander perspectief. Zij is van mening dat het de Lacanilao’s zijn die zich hebben geïsoleerd van het stadje. “We hebben geprobeerd met ze te praten, maar zij zijn degenen met te veel trots. Voor ons zijn het nog steeds onze buren.”
Sergio is aangeklaagd op 20 augustus en het proces, waarin ze wordt beschuldigd van illegaal werven, begint op 18 september. In de Filippijnen is het tegen de wet om mensen te werven voor werk in het buitenland zonder een vergunning, en die had Sergio niet. In de tussentijd wacht de zaak tegen Sergio met als beschuldiging mensenhandel nog steeds op een datum voor de rechtszaak. Als de veroordelingen vaststaan in beide zaken en Veloso moet getuigen tegen Sergio in de Filippijnen, kan ze nog steeds worden geëxecuteerd door de Indonesische overheid. Waar het op neer komt is dat iedereen kan verliezen: Veloso, Sergio, hun families, het dorpje Esguerra en een heel land dat door blijft gaan met werkzoekenden naar het buitenland sturen, op weg naar een onzekere toekomst.