Op pad met de Nederlandse vrijwilligers die helpen in het vluchtelingenkamp in Duinkerke

FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

Op pad met de Nederlandse vrijwilligers die helpen in het vluchtelingenkamp in Duinkerke

"Mensen in nood wil ik graag helpen, maar Lesbos is voor mij bijvoorbeeld te ver weg."

Alle foto's door de auteur

Het vluchtelingenkamp vlak bij Duinkerke is inmiddels bijna even berucht als de zogenaamde Jungle in Calais. Voor de ontruiming die begin deze week van start ging, leefden er zo'n 2500 mensen in één grote modderpoel onder erbarmelijke omstandigheden. Foto's en videobeelden van deze ellende gingen de afgelopen maanden de wereld over, en zelfbenoemde hulpverleners rukten massaal uit om een handje te helpen. Omdat de gemeente Grand-Synthe op slechts zo'n drie uur rijden van Rotterdam ligt, stappen ook veel Nederlanders in de auto om een weekend vrijwilligerswerk te doen in het kamp. Ik ging met een groep van negen vrijwilligers mee om erachter te komen wat deze mensen beweegt om te gaan helpen in Duinkerke, en wat ze daar zoal tegenkomen.

Advertentie

Op zaterdagochtend 27 februari word ik opgehaald door Mariët en Marianne, die net als het grootste gedeelte van hun groep uit Zeewolde komen. De vrijwilligers kennen elkaar van de kerk of de school waar hun kinderen op zitten. Beiden wilden al langer vluchtelingen helpen, en komen nu in actie omdat de vluchtelingenkampen in Frankrijk zo dichtbij zijn. "Mensen in nood wil ik graag helpen, maar Lesbos is voor mij bijvoorbeeld te ver weg," zegt Mariët.

Wanneer we langs een strak gemaaid rugbyveld rijden, zie ik aan de overkant tenten en blauwe zeilen tussen de bomen. We parkeren vlak bij de ingang van het kamp en lopen met dozen vol pannenkoekenmix en afgedankte schoenen richting de CRS (een speciale politie-eenheid) die voor de ingang patrouilleert. De controle die ze uitvoeren lijkt erg willekeurig: ik kan zo doorlopen, terwijl Mariët de inhoud van haar tas moet laten zien.

De Belgische Mark vertelt me later dat de politie bijna geen actie onderneemt. "Het is lang zo geweest dat zij rustig voor de ingang stonden, terwijl er aan de achterkant van het kamp mensen in trucks werden gegooid. Sinds de schietpartijen door mensensmokkelaars komen ze wel vaker het kamp in. Ze hebben ook wat mensen kunnen oppakken." De schietpartijen hebben er ook voor gezorgd dat er minder hulpverleners naar het kamp komen. Een tijdje terug waren er soms zoveel mensen die wilden helpen dat de vrijwilligers echt moesten zoeken naar een vluchteling die ze nog konden helpen. "Dan gingen we naar de tenten om te kijken waar de mensen die niet naar buiten kwamen behoefte aan hadden, en dan zaten er al drie hulpverleners," zegt Mariët.

Advertentie

De groep verzamelt bij een klein keukentje in het midden van het kamp. Mariët en Marianne beginnen op een zelf meegebrachte kookplaat eten en drinken klaar te maken. "Ik ben zelf het meest bezig met het chocolademelk- en pannenkoekengedeelte, maar dat is één onderdeel van wat we doen," legt Mariët me uit. Naast het verzorgen van eten delen ze spullen uit en brengen ze de "special deliveries" rond. Dit zijn spullen waar mensen specifiek om gevraagd hebben aan hulpverleners die er de week ervoor zijn geweest.

Ik breng een doos vrouwenkleding naar het vrouwen- en kinderdepot, een witte tent waar rijen jassen hangen, dozen vol babyvoeding staan, en overal op de grond schoenen liggen. Studente Eelke heeft vandaag de leiding. "Ik kwam toevallig in deze tent terecht en ben niet meer weggegaan." Ze is hier nu drie weken en heeft een kamer in het centrum van Grand-Synthe. Ze blijft voor drie maanden om onderzoek te doen voor haar master culturele antropologie.

Aan onderzoeken is ze nog niet echt toegekomen. "Het helpen is verslavend. Ik weet dat er vooral doordeweeks weinig vrijwilligers komen en dat hulpkrachten in deze tent echt nodig zijn." 's Avonds komen er na sluitingstijd soms mannen bij de tent vragen om spullen die ze niet mag geven, omdat dit het vrouwen- en kinderdepot is. "Soms doen ze intimiderend en als ik dan in m'n eentje in een donkere tent zit is dat best lastig." Veel kleding die wordt opgehaald, wordt doorverkocht aan mensen die niet bij deze tent kunnen komen. "Voordat ik hier kwam, wist ik niet dat de rol van mensensmokkelaars zo groot is in het kamp."

Advertentie

Terug bij het keukentje raak ik aan de praat met Mark. Hij komt al ongeveer een half jaar in het kamp. Zes maanden geleden waren er maar zo'n vijftig tot zeventig vluchtelingen hier, vertelt hij. De laatste tijd rijdt hij elke vrijdag vanuit zijn woonplaats Balen in België naar het kamp. "Ik zeg altijd dat ik zondagavond naar huis ga, maar het wordt vaak maandag of dinsdag en soms woensdag." Naar eigen zeggen is hij te vaak in het kamp. Toch weet niet iedereen in zijn omgeving dat hij dit werk doet. Hij vindt dat niet nodig omdat hij hulp bieden aan mensen normaal vindt. "Ik ben helemaal geen held," zegt Mark.

Mark heeft tijdens zijn vrijwilligerswerk last van de smokkelbendes. Vooral bij de grote keuken wordt voedsel gestolen door smokkelaars die het verkopen aan mensen die ze zelf tegenhouden om naar de keuken te gaan. "Dit proberen we onderuit te halen door eten direct naar de tenten te brengen."

Mark heeft kunnen zien hoe de hulpverlening zich hier vanaf het begin ontwikkelde. In tegenstelling tot het vluchtelingenkamp in Calais is de hulpverlening in Duinkerke erg ongeorganiseerd. Er is één organisatie, het Engelse ABC, die veel in het kamp doet. Vrijwilligers die komen helpen kunnen zich melden bij een tentje aan het begin van het kamp, waar ze weten wat er nog nodig is. "Vooral in het begin deed iedereen z'n eigen ding en werd er ruzie gemaakt over de kleinste dingen." Mark heeft geprobeerd een vergadering te organiseren met de Belgische hulporganisaties. Dat is niet gelukt, maar zijn inzet heeft wel geleid tot samenwerking tussen een aantal organisaties. "Ik schipper tussen mensen en organisaties en zet projecten op zoals de 'shelter'. Die plek wordt gebruikt voor eenmalige evenementen, maar ook bijvoorbeeld voor Engelse lessen."

Advertentie

Volgens Mark zijn er een aantal organisaties actief die uit zijn op macht. Zij nemen het voortouw in het structureren van de hulpverlening, maar doen dat op zo'n manier dat ze anderen buitensluiten. "Ik noem het de baas van de modderpoel willen zijn," zegt Mark. Naast de hulporganisaties zijn er ook veel onafhankelijke hulpverleners. De vrijwilligers die op eigen initiatief naar het kamp komen en niet aan een organisatie verbonden zijn, moeten al hun contacten met de vluchtelingen vanaf nul opbouwen. "Dat heb ik gedaan, en daar is veel tijd voor nodig," vertelt Mark.

Met Mariët en Floor maak ik een rondje door het kamp, waarbij we blikjes gas en bellenblaas uitdelen. We komen bij de tent van een gezin dat Floor tijdens haar vorige bezoek heeft ontmoet. Ze was toen een vest gaan zoeken voor de moeder, en toen ze dat gevonden had was ze door de regen naar hun tent gegaan om het te brengen. Toen Adam, de vader van het gezin, dat zag, zei hij: "Hoe jij hier nu aan komt lopen in de modder, terwijl je er net zo uitziet als wij, dat laat mij weer mens voelen." "Die uitspraak vond ik zo heftig," zegt Floor. "Ik dacht: als jij je weer mens voelt doordat ik door de modder banjer, dan wil ik dat elke dag wel voor je doen." Sindsdien heeft Floor dagelijks contact met Adam via Facebook en Viber. Zo'n band opbouwen met mensen in het kamp doet ze echter niet nog een keer. "Ik denk dat het heel gevaarlijk is om je te gaan hechten aan mensen hier, want je kunt ze niet allemaal helpen. Daarbij heb ik geluk gehad dat ik een band heb opgebouwd met een gezin dat geen misbruik van me gaat maken. Als je hier echt naartoe gaat om mensen te helpen, dan kun je het contact beter oppervlakkig houden."

Advertentie

Het helpen vindt Floor vanzelfsprekend. In haar jeugd hadden ze vluchtelingen zonder papieren in huis. "Ik weet eigenlijk niet beter dan dat ik mijn leven deel met mensen om mij heen." Ze ziet dat het niet voor alle hulpverleners zo normaal is. "Ik denk dat 75 procent van de mensen die naar Duinkerke gaan om te helpen egoïstische beweegreden heeft, maar dat is denk ik ook menselijk."

We worden uitgenodigd om te komen eten bij Adam en zijn gezin. Een paar uur later schuiven we met z'n zessen aan op een matras onder een zijl. We eten tomatensoep en kip met rijst en brood. Na ons avondmaal nemen we afscheid en wenst iedereen het gezin succes. Ze gaan de volgende dag proberen de oversteek naar Engeland te maken – een wens die de meeste vluchtelingen in het kamp hebben. "Morgen zullen jullie er zijn," klinkt het bemoedigend, en we vertrekken.

Marianne vraagt me de volgende dag hoe de "kater" is. Ik ben heel moe, maar heftige emoties blijven uit. "Ik zit nog behoorlijk met mijn hoofd daar," zegt ze. Mark vertelde me dat hij twee tot drie hersteldagen nodig heeft nadat hij een paar dagen in het kamp is geweest. "In het begin bleef ik vooral thuis en zat ik te denken aan de mensen die ik nog had willen helpen."

Een week na mijn bezoek is de Franse politie begonnen met het ontruimen van het kamp. De vluchtelingen worden overgebracht naar een nieuw kamp van houten huisjes waar vrijwilligers de afgelopen tijd aan hebben gewerkt. Ondanks de betere leefomstandigheden betwijfel ik of alle vluchtelingen erheen willen. De mensen die ik sprak zijn – hoewel er beloofd is dat ze geen vingerafdrukken hoeven af te geven – bang dat ze geïdentificeerd en geregistreerd zullen worden. En dan kunnen ze geen asiel meer aanvragen in Engeland, hun droomland.

Lees ook:
Portretten van de mensen in het kamp in Duinkerken Een kijkje in het vluchtelingenkamp in Duinkerken (Video) De situatie in het vluchtelingenkamp van Duinkerken is nog erger dan in Calais