‘Hell Hath No Fury’ van Clipse is na tien jaar nog steeds ongeëvenaard

FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

‘Hell Hath No Fury’ van Clipse is na tien jaar nog steeds ongeëvenaard

Het luistert bij vlagen moeilijk weg, maar het is nog steeds een onmiskenbare klassieker.

Alles bij elkaar opgeteld is Hell Hath No Fury uitzonderlijk. Toch is Pharrells verse op Mr. Me Too ("Italian heartthrobs could not get rid of me") de enige op de plaat die naar luxe en overdaad hint. Er wordt genoeg op het album gepocht, maar het klinkt veelal leeg en verbitterd. Elke line over cabrio's, villa's aan de kust en ritjes naar Jacob The Jeweler worden onderuit gehaald door die ene zin op Keys Open Doors: "I ain't spent one rap dollar in three years, holla."

Het merendeel van Hell Hath No Fury klinkt als een nachtmerrie, voor Clipse zelf, maar ook voor wie het in zijn hoofd haalt om in hun weg te staan.  Inbreken heeft nog nooit zo routineus geklonken als op Chinese New Year. Momma I'm Sorry gaat direct in op hun verheerlijking van het dealen. Het klinkt alsof ze berouw hebben van wat ze in het verleden hebben uitgespookt en dat er puur uit noodzaak is gehandeld. Malice spreekt zelfs zijn andere broer aan met: "And to my little brother Terrence, who I love dearly so / If ever I had millions, never would you push blow / Never."

Materialisme wordt besproken met een akelige ondertoon en het dealen juist ernstig, alsof er constant gevaar op de loer ligt. Hello New World ("Bagging up grams at the Hyatt though / the news called it crack, I called it diet coke") wordt afgesloten met een eindpleidooi in de rechtszaal – "The judge is saying 'life' like it ain't someone's life." Als uitsmijter eindigt Hell Hath No Fury met Nightmares: een vijf minutenlange aaneenschakeling van verdriet en paranoia.

De wat lichtere delen van het album – want die zijn er – zijn heel divers. Thrill is vreemd en experimenteel, terwijl Dirty Money niet zou misstaan als het lijflied van een slechterik in een B-film. Ain't Cha, de Re-Up Gang-possecut, gaat werkelijk alle kanten op.

Hell Hath No Fury is een vreemd verschijnsel in de discografie van Clipse. Het is hun meest opvallende wapenfeit en toch heeft het qua geluid weinig te maken met het karakteristieke geluid waarmee het duo bekend werd. Het heeft niet de klank van Virginia, het is een Dali-schets van de Amerikaanse staat. Er is sindsdien nooit meer zo'n plaat uitgekomen. Niet van Clipse, hun crew of van hun imitatoren. Het luistert bij vlagen moeilijk weg, maar het is nog steeds een onmiskenbare klassieker.