Zuidoost Azië wil de handel in hondenvlees verbieden

In delen van Zuidoost Azië, vooral in Vietnam, is hondenvlees een traditionele lekkernij. Er worden elk jaar zo'n vijf miljoen honden geslacht om aan de groeiende vraag te voldoen. Niet alleen honden ondervinden hier problemen mee: de ongereguleerde manier waarop honden worden verhandeld zorgt ervoor dat hondsdolheid zich vaak snel kan verspreiden onder de beesten, die dat op hun beurt weer doorgeven aan mensen.

Dit staat echter op het punt om te stoppen. Vorige week ondertekenden alle standaard backpackerlanden (Laos, Cambodja, Vietnam en Thailand) een verdrag waarin het transport en de verkoop van hondenvlees verboden gaat worden. Eén van de maatregelen is een totaalverbod op commerciële hondenimport naar Vietnam. Het verdrag was niet alleen het idee van de Vietnamese overheid, de Asia Canine Protection Aliance, een hondenwelzijnsorganisatie, had ook een vingertje in de pap.

De ACPA is een internationale organisatie bestaande uit vier notoire dierenwelzijnsorganisaties: Change for Animals Foundation, Humane Society International, Animals Asia en Soi Dog Foundation. Volgens Soi Dog is het doel van de partnership om "de illegale hondenhandel uit Thailand en Laos naar Vietnam te stoppen … door zowel de aanvoer van honden uit Thailand en Laos, als de vraag naar hondenvlees in Vietnam aan te pakken."

Ongetwijfeld geven deze actiegroepen veel om het welzijn van de honden, die soms levend gekookt worden. Maar hoe onstellend dat ook klinkt, is wreedheid tegen dieren vaak niet genoeg reden om hele industrieën te stoppen. Vaak proberen welzijnsorganisaties dingen voor elkaar te krijgen door dieren te humaniseren. Alleen het eten van hondenvlees is in sommige delen van Zuidoost Azië even normaal als het eten van kroketten hier. En net zoals dat vele Nederlanders hun schouders optrekken voor dierenmishandeling in slachthuizen, zijn er weinig hondenliefhebbers (die dus graag hond in hun mond stoppen) die overgehaald zullen worden door het argument dat hondjes tjappen onmenselijk of verkeerd is.

Gelukkig ziet de ACPA dat ook in. Hun boodschap is er dan ook één van mensenwelzijn ten opzichte van dierenwelzijn. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zijn honden de grootste dragers van hondsdolheid en dus ook verantwoordelijk voor de meeste doden die daaraan overlijden. Hondsdolheid is een enorm probleem in Zuidoost Azië. In Vietnam wordt er zelfs over een epidemie gesproken. Dit argument was dan ook waarschijnlijk wat de vier landen over de streep trok om de koppen bij elkaar te steken.

Het is trouwens niet voor het eerst in Zuidoost Azië dat de hondenvleesindustrie wordt aangepakt. In Thailand is de consumptie van hondenvlees illegaal. En alle omringende landen verbieden het transport van vleeshonden (bij gebrek aan een betere term) over internationale grenzen zonder de juiste documenten. Toch blijft de handel bestaan.

Het is moeilijk om te voorspellen of deze nieuwe wetten succesvol zullen zijn. Volgens TIME bestaat er een grote kans dat de regulatie de handel ondergronds zullen duwen. Bovendien is de hondenvleesindustrie ontzettend lucratief, dus het is moeilijk voor te stellen dat de betrokken partijen zomaar hun brood op de plank zullen laten varen.

Voor succesvolle regulatie moet er natuurlijk ook handhaving zijn. Als de wetten nu al worden genegeerd, is het verstandig om nog niet al te optimistisch te worden. Aan de andere kant heeft de Association of Southeast Asian Nations een belofte gedaan dat hun landen hondsdolheidvrij zullen zijn tegen 2020, wat nog best ver in de toekomst ligt, maar daarom misschien wel genoeg tijd geeft om de handel flink aan te pakken.