FYI.

This story is over 5 years old.

Drugs

Hoe ik stopte met drinken in een wereld die draait om drank

We hebben op jonge leeftijd geleerd dat drinken cool is. We moeten onszelf aanleren dat dat niet zo is.
Lia Kantrowitz
illustraties door Lia Kantrowitz
drank en drugs

Van mijn jonge tienerjaren tot een goed eind in de twintig draaide elke sociale gelegenheid waar ik kwam om drank. Ik hield ervan om dronken te worden. Het nam mijn onzekerheid weg, ik verloor mijn gêne en het deed me even vergeten hoe kut ik het soms vond om te bestaan. Maar toen ik op 1 oktober 2016 23 werd, besloot ik het onmogelijke te doen: stoppen met drinken. Sinds die dag probeer ik er weloverwogen over te schrijven op sociale media. De drinkcultuur is ontzettend overheersend en ik wil mensen laten weten dat er een andere optie is.

Advertentie

Sinds ik een publiekelijke niet-drinker ben, zijn er veel mensen die me vragen hoe ik ben gestopt. Ik wou dat ik daar een makkelijk antwoord op had. Ik ben jarenlang dronken geweest. Soms vol zelfhaat, maar ook met fases vol van het extreme geluk dat bij dronkenschap hoort. Het ding met alcoholist zijn is dat je jezelf vaak omringt met mensen die ongeveer hetzelfde gedrag vertonen. Drank dringt zo diep door in elk aspect van je bestaan, dat het normaal gaat voelen. Er heerst een cultuur waarin we leven met cocktails tijdens brunch, vrijmibo’s en happy hours. Een wereld waarin volwassenen heel subtiel hun vrienden en collega’s dwingen om “een paar drankjes te doen,” om de pijn van een zware dag te verlichten, zodat niemand het meer ziet als binge-drinken.

Toen het publieke debat over de toetreding van Kavanaugh in het Amerikaanse hooggerechtshof een bizarre wending nam en het opeens ging over black-outs en drankspelletjes, viel het op hoe weinig mensen deze cultuur veroordelen. De cultuur waarin tieners katjelam worden en dat normaal is, of zelfs cool. De vele media die ik gedurende mijn jeugd heb gevolgd – van James Bond tot Sex and the City – toonden mij een volwassen levensstijl waarin mensen constant drinken, maar nooit daadwerkelijk stomdronken worden. Het leek alsof alcohol niet zo’n probleem was. Veel drinken was een teken van volwassenheid en perfectie. Ik weet nog dat ik in mijn eerste jaar als student mijn mini-koelkast vol had staan met koud bier. Ik vond het namelijk heel volwassen van mezelf dat ik na een zware dag in de collegebanken een koud blikje bier kon opentrekken. Rond mijn puberteit ontwikkelde ik een extreme behoefte om volledig van de kaart te gaan. Nuchter zijn vond ik eng en saai en daarom maakte ik mezelf wijs dat het oké was om ergens tussen de een en tien drankjes per dag te drinken. Dit deed ik vanaf mijn zeventiende tot de dag voordat ik 23 werd.

Advertentie

Ik leefde in een omgeving die me niet alleen vertelde dat het prima was om dronken te zijn, het werd zelfs aangemoedigd. De alcoholist is altijd een leuke verschijning die voorbij komt in series als How I met your mother, It’s always sunny in Philadelphia en The Hangover. Drinken leek essentieel als je een coole volwassene wilde zijn. Ik weet dat generatie X die boodschap meekreeg, en het is ook zeker de boodschap die ik hoorde. Het kan zijn dat je de druk voelt om te drinken door je vriendengroep, maar het komt ook vanuit een maatschappij die verwacht dat jongeren roekeloos zijn.

Hoewel ik die verwachtingen om me heen opmerkte, was mijn drankgebruik zelden charmant. Bijna iedere sociale gelegenheid waar ik na mijn studie voor werd uitgenodigd, vond plaats in een kroeg, of een zaal met een open bar. Ik was een jonge tiener uit de stad – en dus vrij snel volwassen – die altijd naar feestjes ging waar het draaide om alcohol drinken.

Ik moest eerst in de put belanden, voordat ik de beslissing kon maken om te stoppen. In de maanden vlak voor mijn 23e verjaardag, nam mijn alcoholgebruik extreme vormen aan. Ik heb een groot deel van mijn leven in depressie en angst geleefd en alcohol was een vorm van zelfmedicatie. Dat heeft lang voor gevaar gezorgd. Ik werd vaak veel te dronken en fantaseerde over zelfmoord. Ik werd wakker met verschrikkelijke katers waardoor mijn suïcidale gevoelens alleen maar sterker werden.

Advertentie

Op 30 september 2016 bereikte ik mijn dieptepunt, toen ik mijn verjaardag vierde met heel veel vrienden en kennissen in een bar. Mijn eenzaamheid martelde me, het leek alsof niemand me leuk vond en het plezier was compleet verdwenen. Hoe meer ik dronk, hoe meer ik mezelf ervan overtuigde dat het leven te pijnlijk was en dat ik er een einde aan moest maken. Ik verliet mijn eigen verjaardagsfeest en stapte lam en huilend in een taxi. Toen ik thuiskwam schreef ik een brief aan mijn naasten, waarin ik me verontschuldigde. En ik begon mijn fantasieën over zelfmoord als realiteit te zien. Ik kan me niet herinneren waarom ik toen gestopt ben met drinken, maar ik zocht hulp en besloot er geen eind aan te maken.

De volgende ochtend werd ik wakker met een enorme kater en wankelde ik op mijn benen. Ik wist dat als ik niet zou stoppen met drinken, ik uiteindelijk dood zou gaan. Als ik wilde blijven leven, zou ik iets moeilijks moeten doen dat ik eigenlijk niet wilde. In eerste instantie zei ik tegen mezelf dat ik honderd dagen niet zou drinken en daarna zou kijken hoe dat was. Een vriend van mij – die geen alcoholist is – nam me mee naar een AA-meeting. Dat was niet echt iets voor mij, maar ik was zo dankbaar dat er iemand voor me was. Nadat ik een maand nuchter was geweest, begon ik te daten met iemand die ook recentelijk was gestopt met drinken. Zijn steun hielp me enorm om door te zetten met mijn beslissing.

Advertentie

Het mooie aan het bereiken van een dieptepunt, is dat iedere nieuwe dag zonder alcohol – ik noem mezelf niet volledig nuchter, want ik rook wel wiet – voelde als de enige weg vooruit. Ver voor mijn honderdste dag zonder alcohol, wist ik al dat dit mijn nieuwe leven zou worden. De voordelen waren zo overduidelijk. Mijn leven werd niet meer gehinderd door katers, en het splijtende gevoel van spijt dat bij mijn drankgebruik kwam kijken.

Wanneer ik dronk, belandde ik altijd in gevaarlijke situaties. Ik kreeg blackouts, stapte in auto’s van vreemden die ik niet zou moeten vertrouwen, en ging met jongens waar ik eigenlijk geen seks mee wilde omdat ik te dronken was om het woord “nee” uit te spreken. Toen ik niet meer dronk, kwam ik erachter dat ik minder bang voor de wereld werd, want ik maakte geen foute beslissingen meer waardoor ik eerder altijd in situaties belandde met mensen uit de duisterste krochten van de samenleving.

Er is geen geheim of handig trucje om de drank te laten staan. Het is zwaar, en het verandert je leven. Ik was vroeger een sociaal dier, dat dronken door feestjes fladderde waar ik vrienden maakte die ik alleen leuk vond in een bepaalde staat van zijn. Mijn alcoholvrije bestaan voelde als een nieuw begin. Ik ben nog steeds aan het uitvogelen wie ik ben, zonder alcohol. Ik hou niet meer van grote, sociale gelegenheden, wilde avonden en al die andere dingen waarvan ik dacht dat ze mijn persoonlijkheid vormden toen ik nog dronk. Ik ga ook zelden meer naar kroegen. Ik heb nieuwe hobby’s ontdekt. Bakken, kruiswoordpuzzels en fietsen bijvoorbeeld. Ik ben niet wild meer, en dit tamme leventje voelt met de dag beter.

Het blijkt dat de kant van mezelf die ik nu leer kennen helemaal niet zo vreselijk is als ik vreesde, ik haat mezelf niet meer zoals ik deed toen ik dronk. Ik ben bedachtzamer en liever voor mezelf en anderen. Ik dronk omdat het kon. Omdat het acceptabel was. Maar ik dronk vooral omdat ik mezelf niet leuk vond. Stoppen met drinken zorgde er niet meteen voor dat ik opeens van mezelf hield. Het is een traag proces. Maar zonder alcohol voel ik me geduldiger. En voor de eerste keer in mijn leven, voelt het alsof ik de controle over mezelf heb.

Dit artikel verscheen eerder op VICE US.