De zoektocht naar buitenaards leven kent één belangrijke hamvraag: waarom zijn ze zo stil?
The Search for Extra Terrestial Intelligence (SETI) begon in 1960 toen astronoom Frank Drake drie maanden lang diep de kosmos intuurde, op zoek naar vreemde signalen. In de halve eeuw sinds die tijd is het resultaat nog altijd niet erg overtuigend.
Videos by VICE
Dit matige resultaat en de grote teleurstelling daarover onder veel astronomen heeft geleid tot de oprichting van METI, een aparte tak van SETI die actief berichten de ruimte in zendt. ‘Waarom alleen luisteren, als we ook kunnen praten?’ is de gedachte.
Hoewel er een aantal berichten de ruimte in zijn gestuurd, variërend van een 8-bit tekening tot een uitdraai van Craigslist, worden de meeste van dit soort projecten niet gefinancierd door SETI. Een groep wetenschappers hebben vorig jaar hun vraagtekens gezet bij het METI project. Misschien moeten we wat beter nadenken over de berichten die we de ruimte in sturen. Misschien moet er wel zo iets zijn als een consensus, voordat we ET namens Ruimteschip Aarde contacteren.
De onderzoekers hebben een punt. Een paper dat vorige week verscheen op arxiv concludeerde dat METI “onwetenschappelijk is en potentieel catastrofaal.”
De auteur, John Gertz, is president van het nogal to the point klinkende Foundation for Investing in Research on SETI. Hij schrijft dat we niets weten over het buitenaardse leven waar we contact mee proberen te leggen. Misschien zeggen we wel vriendelijk gedag tegen een hyperagressief buitenaards volk. Als er een les getrokken kan worden uit onze eigen geschiedenis, dan is het wel dat een nieuwe kennismaking zelden goed afloopt.
Voorstanders van METI zeggen op hun beurt dat we al niet bepaald stil zijn door de radiogolven die we de ruimte in zenden. Maar die signalen zijn volgens Gertz zo zwak dat het interstellair gezien nauwelijks iets voorstelt.
“Iedereen met toegang tot een radiotelescoop zeggen wat hij wil.”
Het grootste probleem met METI is dat er niet goed is vastgesteld wie namens ons allemaal mag praten. Er is geen internationaal wetgevend orgaan op dit gebied, dus feitelijk kan iedereen met toegang tot een radiotelescoop zeggen wat hij wil.
Dit amateurisme, in combinatie met het gegeven dat we niet weten met wie we praten, is voor Gertz genoeg reden het project “onwetenschappelijk” te noemen. Het zou natuurlijk ook nogal lullig zijn als een buitenaardse beschaving voor het eerst van ons hoort via een uitdraai van Marktplaats. Daarom zijn de meeste SETI-astronomen tegen het actief zenden van berichten. Bovendien leeft bij velen de verwachting dat we binnen twintig jaar wel wat zullen horen van het buitenaardse. Maar dat heeft misschien meer te maken met die typische menselijke eigenschap: hoop.
In elk geval hebben we nog even om te bedenken wat onze openingszin zal zijn. En dat is waarschijnlijk zo gek nog niet.