De Amerikaanse Kim Barker werkte jarenlang in Afghanistan en Pakistan. Het boek dat ze schreef over haar tijd als buitenlandcorrespondent is nu verfilmd.
Dit weekend gaat in Amerika de film Whiskey Tango Foxtrot, met in de hoofdrol Tina Fey, in première. De film is gebaseerd op het boek The Taliban Shuffle van Kim Barker, waarin zij schrijft over haar werk als buitenlandcorrespondent in Afghanistan en Pakistan in de onstuimige periode waarin Amerika onder de noemer Operation Enduring Freedom oorlog voerde in die landen. De memoires van Barker vertellen hoe het is om verslag uit te brengen vanuit een instabiele en door oorlog geteisterde regio in een stijl die zowel ” hilarisch als hartverscheurend” is.
Ik sprak met Kim Barker – die nu als verslaggever bij de New York Times werkt – over Afghanistan, het leven van een buitenlandcorrespondent, en hoeveel mannen ze een klap heeft verkocht in haar carrière.
VICE: In je boek noem je de oorlog in Afghanistan een vergeten oorlog. Waarom?
Kim Barker: Er wordt steeds minder over Afghanistan geschreven, en het is niet alsof het er beter op is geworden daar. Het was de langst durende oorlog die Amerika ooit gevochten heeft – het is onze langst durende oorlog. Officieel kwam er in december 2014 een einde aan de oorlog, maar we hebben daar nog steeds troepen zitten. De huidige situatie in Afghanistan is problematisch, maar je hoort nooit iets over wat zich daar afspeelt.
Videos by VICE
“Het is niet alsof het er beter op is geworden daar.”
Denk je dat journalisten hier iets aan kunnen doen? Dat zij beter hun best kunnen doen om een verhaal te blijven vertellen, ook als de meeste media al verder zijn gegaan naar het volgende verhaal?
Het is grappig, want je hoort mensen wel vaker zeggen: “Weet je, het ligt gewoon aan de journalisten, want zij schrijven hier niet over.” Maar vaak schrijven journalisten er wel over, maar willen mensen het gewoon niet lezen. Mensen zijn een beetje oorlogsmoe. En ik begrijp dat wel. Mensen zijn ook een beetje Syrië-moe op het moment. Het is moeilijk om telkens dezelfde verhalen te lezen; om elke dag weer van die tragische verhalen te horen.
Maar ik vind het belangrijk dat burgers op de hoogte te zijn van wat er in de wereld gebeurt. Dat is natuurlijk het ideaalbeeld – het is heel duur om als medium buitenlandcorrespondenten te hebben. Maar ik denk wel dat het vrij essentieel is.
De taliban krijgt weer steeds meer macht in Afghanistan. Welke gevolgen heeft dat voor de Afghanen? In de tijd van Operation Enduring Freedom hadden de media het vooral over de manier waarop de taliban vrouwen behandelt.
Ja, dat is zeker het verhaal dat na 11 september aan de mensen werd verkocht. Ik bedoel, in november 2001 sprak first lady Laura Bush op de Amerikaans radio over de positie van vrouwen in Afghanistan en hoe ze door de Taliban worden behandeld. Ik vond het hilarisch, want vrouwen werden al heel lang op die manier behandeld door de Taliban en dat was geen geheim. Er waren genoeg verhalen hierover. Maar het kon ons weinig schelen. Ik bedoel, laten we eerlijk zijn, de Amerikanen maakten zich meer zorgen over wat er gebeurde met de Boeddha’s van Bamyan dan wat er met de vrouwen daar gebeurde.
Na 11 september gebruikten we deze vrouwen gewoon. En met ‘we’ bedoel ik dan Amerika. Je kon de ervaringen van deze vrouwen gebruiken als een excuus voor de oorlog – om de liberalen erbij te betrekken met het idee van: ‘ja we gaan de vrouwen daar helpen, we gaan de vrouwen daar redden.’ Daarna is de Taliban verdreven, maar het is niet alsof de Noordelijke Alliantie zoveel beter was voor vrouwen. De vrouwen waren er niet bepaald op vooruit gegaan in Afghanistan.
Het is een beetje alsof je een land binnenvalt als het Westen, en roept: “Hé, vrouwen, kom je huis eens uit! Doe je boerka uit! Ga aan het werk! Word politieagent! Weet je wat? Ga weer lesgeven. Meisjes, ga naar school! Je kunt weer stemmen! We gaan een kwart van de zetels in het parlement reserveren voor vrouwen! Vrouwen, vrouwen, vrouwen!”
En ik vind dat heus wel geweldig, maar het is net alsof dit de prioriteit was daar voordat de situatie überhaupt veilig was. Neem bijvoorbeeld Malalai Kakar – zij is een van de sterkste vrouwen die ik ooit heb ontmoet in mijn leven. Zij was een rebelse politieagent uit Kandahar. In het begin ging ze naar haar werk in een boerka met een pistool eronder verstopt, maar na een tijdje droeg ze alleen nog een hoofddoek – wat best wel een statement was in Kandahar. Ze hield zich bezig met binnenlandse kwesties en geschillen. Ze was een kettingroker, ze vloekte, ze maakte andere agenten die voor de taliban wegrenden belachelijk. Ze kreeg allemaal dreigbrieven met boodschappen als: “Je bent zo moedig, Malalai, maar als we je te pakken krijgen maken we je af.” Er stond nog net niet letterlijk “groetjes, de taliban” onder, maar ze kwamen wel van de taliban.
“Hé, vrouwen, kom je huis eens uit! Doe je boerka uit! Ga aan het werk!”
Ik vroeg haar of ze bang was, en zij zei iets van: “Nee, ik weet dat de internationale troepen hier zijn, en ik weet dat dit land aan het heropbouwen is, en het gaat de goede kant op.” Ze werd anderhalf jaar later doodgeschoten. Vermoord voor haar eigen huis.
Ik weet niet precies wat er nu aan de hand is met [het Amerikaanse] buitenlandse beleid, want ik zit natuurlijk niet bij die gesprekken, maar ik weet dat ze proberen om een soort van vrede te onderhandelen met de taliban. Ik weet niet of dat betekent dat ze weer aan de macht zullen komen, maar het is niet alsof het leven zo geweldig is voor vrouwen onder deze warlords. Ik hou mijn hart vast voor wat er met ze zal gebeuren – vooral met de vrouwen die dapper genoeg waren om naar ons te luisteren en aan het werk te gaan.
In je boek praat je over hoe verslavend het is om in een oorlogsgebied te zijn. Waarom is dat zo? Ik ben nieuwsgierig naar wat buitenlandcorrespondenten drijft.
Ik denk dat voor elke journalist – niet alleen buitenlandcorrespondenten – het altijd om het verhaal draait. En als je met een goed verhaal bezig bent, wil je dat niet achterlaten, dan leef je het, adem je het. Vooral als je in een omgeving zoals Afghanistan of Pakistan bent, dan zit je er dag en nacht midden in. Als je in die situatie zit, voelt het alsof dat het belangrijkste verhaal ter wereld is.
Wat waren de nadelen van [een vrouwelijke correspondent] zijn?
Ik heb zoveel gasten een klap moeten geven. Echt waar. Ik ben 1.55 meter. Maar die gasten waren vaak kleiner. Als ik over straat liep, knepen ze in mijn billen, en dan sloeg ik ze gewoon. Ik werd er best goed in om snel te kunnen bepalen wie de knijper was, en hem een klap te geven.
Maar het is niet prettig om tegen je wil aangeraakt te worden; het is geen fijn gevoel. Maar ik wil niet zeggen dat wat mij overkwam op wat voor manier dan ook representatief is voor de ervaringen van andere vrouwelijke correspondenten. Maar ik probeer me altijd maar vast te houden aan het idee dat ik een paar van de billenknijpers in ieder geval gelijk heb gestraft, en dat zij het waarschijnlijk niet nog een keer zullen doen.
Ik probeer me op dat soort dingen te richten, om meer naar de goede dingen dan de slechte dingen te kijken. Ik weet niet hoe het voor mannelijke verslaggevers is in die omstandigheden, maar ik ben daar veel liever als vrouw. Ik denk dat het juist een voordeel was. Ik bedoel, wie wil er nou niet de verhalen van vrouwen vertellen?
Wat hoop je dat mensen leren van de film of van het boek?
De film vertelt natuurlijk wel eenzelfde soort verhaal als het boek, maar op een andere manier. Het is meer Hollywood, er zijn explosies, ik ben veel moediger in de film dan in het echte leven. In de film ben ik een tv-verslaggever die Kim Baker heet, in plaats van een krantenjournalist die Kim Barker heet. Het is een fictieve versie van het verhaal. Maar ik vind het wel goed hoe ze de oorlog neerzetten. Ze hebben het erover dat die vergeten wordt. Mijn grootste hoop is dat mensen de film leuk vinden, nieuwsgierig worden naar het verhaal erachter, en het boek kopen – en dat ze tegen het einde van het boek per ongeluk veel over Afghanistan en Pakistan hebben geleerd. Ik probeerde het op zo’n manier op te schrijven dat het makkelijk te volgen is. Het is een soort introductiecursus – het is geen volledig overzicht van het Amerikaanse buitenlandse beleid. Ik denk dat het een leuk boek is om te lezen, en dat zeg ik niet alleen omdat ik het geschreven heb.
Ik hoop gewoon dat mensen meer willen weten over Afghanistan, dat ze de Afghanen zien als echte mensen en niet als “de ander”. Meestal kan je als schrijver alleen maar hopen dat je lezers je boek de aankoopprijs waard vonden. Maar als journalist hoop ik toch altijd op meer.
Whiskey Tango Foxtrot is vanaf donderdag 26 mei in de Nederlandse bioscopen te zien.
–
Vrouwen praten misschien veel, maar we horen ze te weinig. Daarom is Broadly Nederland er. Like onze pagina.