“We kunnen niet alle ellende van de wereld opvangen” is het perfecte voorbeeld van de intellectuele luiheid die een aantal debatten omtrent migratie– en asielbeleid doorspekken. Het is een nogal zwak deuntje dat sommige mensen gebruiken om steeds opnieuw als een jokerkaart te spelen, wanneer ze een te kort hebben aan argumenten. Een beetje zoals “we mogen niets meer zeggen” in andere contexten.
In hun nieuwste boek (Frans) “On ne peut pas accueillir toute la misère du monde” (We kunnen niet alle ellende van de wereld opvangen”, analyseren Franse essayist, filosoof en activist Pierre Tevanian en Belgische legaal expert en activist Jean-Charles Stevens de racistische motieven die schuilgaan achter deze uitspraak.
Videos by VICE
Ze demonstreren hoe “We kunnen niet alle ellende van de wereld opvangen” een rookgordijn is met een resem aan connotaties, maar ook hoe gemakkelijk het argument wel niet te weerleggen is. “Er valt heel wat te vertellen over deze negen nogal wrede, bevooroordeelde, perfide kleine woorden en hun geduchte effecten” vertelt Pierre Tevanian me. “Dit doodvonnis, dat klinkt als een onschuldig wiegelied, volgt me al mijn hele politieke leven lang.”
De kracht van zo’n uitspraak is dat het door z’n pure simpliciteit gemakkelijk mensen overhaalt. Het inhaleert angst en fantasieën. Het idee dat de grenzen gesloten zijn en dat West-Europese landen vluchtelingen achtervolgen stelt sommigen gerust. Immigratie wordt geportretteerd als een ongeëvenaarde dreiging, mensen beginnen het werkelijke aantal immigranten in het land te overschatten. En deze formule, deze zin, wordt gepresenteerd als een eindpunt dat eender welke discussie rondom dit onderwerp prematuur ten einde brengt.
Het is duidelijk niet zo simpel. Maar om dit discours plat te leggen, hebben we enkele instrumenten nodig – een beetje zoals met fake news, dat meestal gebaseerd is op een enkele bewering die inslaat als een bom, waarna er nood is aan onderzoek en duidelijke verklaringen om ze ongedaan te maken. En dat kan best een moeilijke opdracht zijn als de claim opgemaakt is met retoriek ter kwader trouw en semantische trucken, of gewoon ronduit fout is. Dus moet er gecontextualiseerd worden. Tevanian en Stevens voorzien net die nodige instrumenten om het discours te ontmantelen.
De auteurs vertellen vooral, met behulp van cijfers en statistieken, over het bedrog dat verscholen ligt achter het excuus dat er een gebrek is aan financiële middelen binnen de (rijke) Europese landen. Zoals vaak gebeurt met andere zogenaamde plagen, is dit eigenlijk een soort omweg. Hetzelfde mechanisme kan gevonden worden wanneer we met de vinger wijzen naar werklozen voor het gat in de begroting, terwijl we de overduidelijke belastingontduiking (en ander gesjoemel) negeren en wat voor verlies aan geld dat wel niet veroorzaakt voor onze maatschappij. Een recent onderzoek uitgevoerd door het OECD (Organisatie voor Economische Coöperatie en Ontwikkeling) vermeldt zelfs dat “in alle landen, de bijdrage van immigranten in de vorm van belastingen en subsidies groter is dan de uitgave die landen toekennen aan hun sociale bescherming, gezondheid en onderwijs.”
Tevanian en Stevens leggen de focus op de intieme dimensie van het werkwoord ‘accueillir’ (verwelkomen) en hoe dat slaat op het individu. Per definitie heeft het werkwoord betrekking tot een persoonlijke inspanning die impliceert om de verbannen persoon – de ‘ander’ in tegenstelling tot onszelf, ‘wij’ – iets aan te bieden. Daarbovenop lokt het ook nog connotaties uit naar de retoriek van rechts en extreemrechts (“Dit is ons land”). Het creëert dus een tweesplitsing tussen wij en de ander. De auteurs leggen ook uit hoe het werkwoord verwelkomen het debat bedrieglijk transformeert en “het debat verdraait” omdat het ervoor zorgt dat het individu zich overweldigd voelt door de opdracht die die daaruit impliciet meekrijgt. Zelfs als sommige mensen dat doen, werd er nooit aan burgers gevraagd om ook maar eender welke vorm van accommodatie, steun of zorg te verlenen aan vluchtelingen of migranten. Door te focussen op een term die ‘opvangen’ impliceert – op een individueel niveau en dus persoonlijke zorg – laten we de echte kwestie van het publieke debat achterwege, namelijk de verantwoordelijkheid van de staten hierin.
De term ‘alle’ is dé apotheose van xenofobische doortraptheid in deze zin volgens de auteurs – een stukje zin, zonder enige nuance dat door zijn totale en dichotome karakter bijvoorbeeld verwijst naar het begrip “grote vervanging”, om maar zomaar iets te zeggen. Niemand heeft ooit België noch Frankrijk gevraagd om alle 281 miljoen migranten – waarvan de meesten migreren naar Afrika of midden oosterse landen, of zelfs gewoon binnen hun eigen landsgrenzen – op te vangen. Maar goede kans dat de term ‘alle’ doorweegt in het aanwakkeren van fobieën.
“Als de wil er is om te verwelkomen, dan zullen de nodige middelen ook wel voorzien worden.” Jean-Charles Stevens
‘Alle ellende van de wereld’ associeert het idee van ellende met migranten, en dat ontdoet ze van al hun menselijkheid, en verdraait het discours, de oordelen en de gevoelens erover. Volgens de twee auteurs, en wetenschappelijke studies, is er meer kans dat migranten mensen betreft die geschoold, jong en gezond zijn en over een meer dan gemiddeld cultureel en economisch kapitaal beschikken, dan eerder ‘ellendige’ mensen. Want studies demonstreerden ook al de positieve impact van immigratie op economische activiteit en groei (waaronder de verloning van autochtonen), Tevanian en Stevens zien immigratie eerder als een bonus dan een last, hoewel ze ook kritiek hebben op het feit dat deze utilitaristische kwestie wordt opgelegd (veeleer op vlak van kosten en voordelen, niet de onvoorwaardelijke basisrechten).
‘Immigratie is een kans’ is een andere emblematische uitspraak van het xenofobische discours. Het wordt cynisch gebruikt op sociale netwerken om een misdaad gepleegd door een sans-papier sarcastisch te betreuren zoals bijvoorbeeld een vrouw verkracht door een ongedocumenteerd persoon de heilige graal is van de conservatieven om de gevaren van immigratie aan te duiden (ja, mannen verkrachten vrouwen … overal).
Hier is de boodschap ook gericht aan de politieke klasse – van François Hollande of Emmanuel Macron tot Sammy Mehdi of Theo Francken – die een respectvoller taalgebruik zouden moeten hanteren en erkennen dat het niet draait om het ‘kunnen opvangen’ maar eerder het ‘niet willen’ ervan. De recente exodus als gevolg van de oorlog in Oekraïne toont maar al te goed dat wat al lang gezegd wordt onmogelijk te zijn, toch gelukt is: vluchtelingen onderdak bieden, hun rechten erkennen en vermijden dat ze in een vergeten gat gedumpt worden om ze daarna schaamteloos er terug uit te smijten. “Als de wil er is om te verwelkomen, dan zullen de nodige middelen ook wel voorzien worden,” schrijft Stevens.
Tevanian en Stevens wijzen ons er ook op dat onze landen een belangrijke rol spelen in de destabilisatie van de regio’s waar de vluchtelingen vandaan komen. Zo is Frankrijk bijvoorbeeld de derde grootste exporteur van wapens in de wereld. België doet het daarnaast ook niet slecht door duizenden wapens te verkopen aan landen die mensenrechten overtreden, zoals Saudi Arabië.
Bijna een jaar geleden daagden verschillende verenigingen België voor de rechter, die de staat uiteindelijk veroordeelde voor de slechte opvolging van de ontvangst van asielzoekers. In een open brief uit januari herhalen deze verschillende verenigingen nog eens hoe vaak Fedasil veroordeeld werd, het gerecht had Fedasil opgelegd “elke asielzoeker een opvangplaats toe te wijzen onmiddellijk bij de asielaanvraag, zonder voorwaarden of vertraging.” Maar sindsdien is de situatie alleen maar erger geworden en “de 1.114 voorlopige maatregelen die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens sinds november 2022 tegen België heeft bevolen, zijn ook niet uitgevoerd.” Maanden lang al zijn de tentjes die voor het Fedasil centrum van de hoofdstad staan, aan het uitbreiden – en nog meer sinds het kraakpand Palais des Droits ontruimd werd midden februari. In Frankrijk blijven de deportaties uit Calais voortduren.
“Deze mensen worden verplicht om op straat en in kraakpanden te slapen, om het terrein te verlaten om elders een verblijf te zoeken, of om het land waar ze net hopen opgevangen te worden te vervolgen, zodat die eindelijk diens legale verplichtingen uitvoert. De situatie houdt een beeld van materiële onmogelijkheid ten opzichte van de opvang van migranten staande. Terwijl zo’n soort gedrag tegenover slachtoffers van een natuurramp ondenkelijk zou zijn, lijkt het hier wel aanvaardbaar. Vanuit ons opzicht is het – onder andere – de dodelijke xenofobie die dit enkele zinnetje bezit – wat we dan ook veroordelen – dat deze discriminerende behandeling helpt te rechtvaardigen. Politiek is een kwestie van keuzes en eender welk politiek discours die het tegenovergestelde beweert, verdient het om met wantrouw behandeld en onderzocht te worden,” concludeert Jean-Charles Stevens.
Pierre Tevanian voegt daaraan toe: “In feite is dit een boodschap voor iedereen die ooit deze zin heeft uitgesproken, of er zelfs maar over heeft nagedacht, maar toch nog humaan genoeg, of voldoende menselijk blijven, om het te riskeren – zou ik zo zeggen – de uitspraak in vraag te stellen; de mensen die nog steeds achtervolgd worden door het beeld van de duizenden die sterven aan onze kust, en die niet kunnen slapen met een simpele ‘we kunnen niet’. Mensen die nog steeds verontrust geraken door de brutaliteit waarmee deportaties worden uitgevoerd. Mensen die, en ik geloof er sterk in dat er veel zijn, hoewel ze geïntimideerd zijn door de bijna vijftigjarige viering van dit deuntje, toch aarzelend meegaan in de vanzelfsprekendheid ervan – ik bedoel natuurlijk de schijnbare evidentie, het lijkt vanzelfsprekend.”
In deze context van urgentie, waar we toch machteloos blijven ten opzichte van de passiviteit van onze landen en hun illegale praktijken, moeten we op z’n minst ons niet overgeven aan xenofobische discoursen – gebaseerd op irrationele en foutieve angsten – en propaganda. Vooroordelen en propaganda zijn kritische stappen die voorafgaan aan geweld tegen migranten en vluchtelingen.
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.