Tech

Het Nederlands is niet gemaakt voor sciencefiction

Nederland is geen scifi-land. Als je het er niet mee eens bent, bewijs me het tegendeel – ik wens je succes en plezier met de Wikipediapagina “Nederlandse sciencefictionschrijvers“, een lijst waarop liefst zestien schrijvers pronken, waaronder toppers als Ad de Beer (Aanval van het groene gevaar), Ruurd Feenstra (De discus snelt te hulp) en Carl Lans (Testwerelden van de Galaxie). Volgens mij weet ik ook waarom we hier zo slecht zijn in het inbeelden van de toekomst: alle scifi-termen klinken in het Nederlands hopeloos nerderig, ontoereikend en wezenloos. Lasersabel. Kromtrekkingsaandrijving.

Hier wat titels van bestaande sciencefictionfilms in het Nederlands:
Terug naar de Toekomst (hallo, kindertelevisie)
Buitenaards wezen (zie je dit al uitgeschreven op een filmposter?)
Sterrenoorlog Aflevering V: Het Keizerrijk slaat terug (is dit een nieuw programma van BBN?)
Buitenaardse wezens (meh, ik vond deel één er al stom uitzien)
Twaalf Apen (een documentaire over het wel en wee van de apenrots in Artis?)
De Beeïndiger 2: Dag des Oordeels (dom!)

Videos by VICE

Dit is natuurlijk een beetje overdreven. Je zou best wat leukere titels kunnen verzinnen voor deze films, waardoor ze iets aantrekkelijker worden, maar dan kom je bij het volgende probleem: sciencefictionterminologie. Bijna alles wat je in het Nederlands verzint of probeert te zeggen klinkt meteen dom, flauw en klein. Hyperaandrijving. Krachtveld. “Straal me op, Scotty.” En alle termen die niet dom klinken, zijn geleend uit het Engels en tellen daarom per definitie niet als Nederlands.

Er zijn twee uitwegen: je kunt ludiek omgaan met het gebrek aan scifi-termen in onze taal, zoals Marten Mantel dat doet in zijn (supergrappige) boek Invasie op het eiland. In dit boek landen boosaardige buitenaardse wormen op Texel, waar al gauw chaos en verwarring ontstaat bij zowel de buitenaardse wezens als de mensen op het eiland. Omdat het geschreven is vanuit het oogpunt van normale personen (en katten) op de huidige aarde, zijn grootse woorden voor onderdelen van toekomstsamenlevingen niet per se nodig, en hoef je je als lezer dus niet te ergeren aan knullige Nederlandse termen.

De andere uitweg is de knulligheid omarmen als deugd en helemaal los te gaan, zoals in de volgende zeer korte passage:

Dirk: “Ze hebben die ploffer in het hangar gereden”

Joost: “Ploffer, ja dat is wel het juiste woord. Ik vraag me af of de turbokopter wel zo’n goed idee is.”

Dit stukje dialoog komt uit Testbemmanning, een hoorspel uit 1961 gebaseerd op het gelijknamige boek van Carl Lans, één van de zestien scifi-schrijvers. In het boek gaat een team bestaande uit Joost, Dirk, Jaap en Huub op een missie om de aarde te redden. Het lot van de wereld ligt in de handen van Joost, Dirk, Jaap en Huub. Wat ook niet helpt: de namen van Nederlanders zijn er niet voor gemaakt om in een hyperfuturistische samenleving te wonen. Namen van Nederlanders zijn gemaakt om existentiële liefdesdrama’s binnen een klein bestaan te hebben, niet om intergalactische avonturen te beleven. “Ronald, graag melden bij cyberkassa vier om uw globbo’s af te geven,” klopt gewoon niet.

Zomaar woorden verzinnen werkt dus ook niet echt.

Tenzij het grappig bedoeld is, natuurlijk. Maar dan loop je weer het risico van “Kapitein Xenotaur zette zijn flepperd neer op de toonbank van de grollo. De borko’s keken hem verbaasd aan. ‘Iedereen weet toch dat je nooit je flepperd zomaar in een grollo laat? Ben je soms foffa?’” Wat eigenlijk best grappig is, maar alleen omdat het malle woorden zijn. Je zou met deze woorden geen verhaal kunnen schrijven dat serieus genomen kan worden – een redelijk belangrijk doel van scifi en literatuur in het algemeen. “Hey Berbogorg, je vergeet je braldo!”

Misschien is het meest sprekende voorbeeld van het ontbreken van een scifi-cultuur het ontbreken van een Nederlands woord voor sciencefiction. Wetenschapsfictie? Toekomstliteratuur? Fictionele wetenschap? ¯\_(ツ)_/¯

Het is zonde om als land geen scifi te hebben. Sciencefiction, of ~~~wetenschapsfictie~~~, kan diep inzicht geven in onze eigen maatschappij door trends, tendensen en maatschappelijke ontwikkelingen door te trekken naar de toekomst. Het geeft de mogelijkheid om na te denken over de vraag of we sommige ontwikkelingen die nu al gaande zijn wel of niet willen. En dat hoeft helemaal niet te maken te hebben met buitenaardse wezens of intergalactische avonturen, maar wel toekomstvaluta of hoe overheidsorganen steeds meer controle krijgen over je leven.

Uiteindelijk komt het neer op een kip-en-eiverhaal – zijn er geen cool klinkende scifi termen omdat er geen Nederlandse scifi is die tot de verbeelding sprekende termen introduceert, óf is er geen Nederlandse scifi omdat er geen cool klinkende termen zijn? Het antwoord maakt niet per se uit, want zo lang daar niks aan gebeurt, zal scifi altijd in het zweterige nerdhoekje gestopt worden. En dat is echt foffa.