Een tapijt van cocktailshakers door We Make Carpets. Foto: Room on the Roof. Alle afbeeldingen met dank aan het Stedelijk Museum
3D-geprinte organen, een open-source-broodrooster en een kookboek vol kweekvleesrecepten. Het zijn creaties die je vandaag niet zo snel in het dagelijks leven zult tegenkomen, maar wellicht morgen wel. En laat dat nou net het idee zijn voor de nieuwe tentoonstelling Dream Out Loud – Designing For Tomorrow’s Demands die morgen in het Stedelijk Museum in Amsterdam van start gaat.
Videos by VICE
Dream Out Loud komt voort uit een traditie dat het museum elke twee jaar een tentoonstelling organiseert over de interessantste ontwikkelingen binnen een kunstdiscipline. Iedere Nederlandse of in Nederland werkende kunstenaar kan werk inzenden, waarna een jury bepaalt wat er uiteindelijk wordt tentoongesteld. Bij de vorige editie was dit fotografie. Nu staat het museum geheel in het teken van social design; ontwerpen die bijdragen aan een betere wereld.
Het draadjesvlees van Next Nature Network
Een betere wereld ontwerpen, dat klinkt misschien wat hoogdravend. Uit social design spreekt het idee dat we de maatschappij kunnen vormgeven, en niet iedereen is het ermee eens dat dit überhaupt wel kan. Designjournalist Jeroen Junte uitte bijvoorbeeld onlangs nog kritiek op de Refugee Challenge van What Design Can Do, omdat de ontwerpwedstrijd om het leven van vluchtelingen te verbeteren onmogelijk recht zou kunnen doen aan het complexe vluchtelingenvraagstuk. “Als er iets is dat design níét kan, dan is het wel maatschappelijke veranderingen forceren.” De Refugee Challenge – waarover ook deze website schreef – noemde hij een “Trumpiaanse overschatting.”
Lennart Booij, de conservator van Dream Out Loud en tevens juryvoorzitter, schreef een reactie waarin hij dat standpunt juist verdedigde. “Het is een terechte discussie, want op iedere oplossing moet je natuurlijk kritisch zijn,” vertelt hij aan The Creators Project. “Maar ik vind het te makkelijk om de potentie van design meteen af te serveren. Kijk naar het ontstaan van de fiets: de eerste versie had niet eens trappers of een kettingwiel, dat was helemaal niet praktisch. Maar als de fiets meteen was afgedaan als een nutteloos ontwerp, dan had het nooit de kans gehad om te evolueren in wat we nu hebben.”
De
Niet alle werken in Dream Out Loud zijn dus even praktisch toepasbaar, zeker niet op de korte termijn. Het 3D-geprinte orgaan is bijvoorbeeld niet iets waar we meteen wat aan hebben, maar het doel van ontwerper Agi Haines was dan ook om een toekomstscenario voorstelbaar te maken – in dit geval een situatie waarin we nieuw ontworpen, verbeterde organen met een 3D-printer kunnen produceren. Het is niet het enige ontwerp in de tentoonstelling dat gericht is op (voorlopig) fictieve toepassingen: in het eerder genoemde kookboek van Next Nature Network staan bijvoorbeeld recepten voor een beenmergcocktail, vleesvruchtentaartjes en gebreide steak – allemaal hapjes die alvast vooruitlopen op mogelijke ontwikkelingen in de voedselindustrie.
En zo zijn er volgens Booij meer dingen die opvallen. “Een ander thema is het eigenaarschap van een product. Elisa van Joolen keerde bijvoorbeeld sneakers binnenstebuiten, waardoor de nadruk komt te liggen op het materiaal van de schoen en de anonieme arbeider die eraan gewerkt heeft, en niet op het merk.”
Ook hechten meerdere ontwerpers er belang aan om de consument zelf controle te geven over het product. Jesse Howard maakt bijvoorbeeld zijn eigen versies van bestaande huishoudvoorwerpen, en publiceert zijn technische tekeningen en onderdelen op het internet, zodat het voor iedereen toegankelijk is. En de Fairphone van Bas van Abel is niet alleen eerlijk geproduceerd, maar ook zo gemaakt dat de eigenaar zelf afzonderlijke onderdelen kan vervangen, zonder meteen zijn of haar mobiel bij een defect weg te hoeven gooien.
Ten slotte valt op dat veel vormgevers zich op duurzaamheid richten. Pieter Stoutjesdijk ontwierp voor zijn afstudeerproject aan de Technische Universiteit Delft een huis met panelen die geproduceerd kunnen worden uit plantaardige materialen zoals gras, snoeihout of riet en natuurlijke lijm, bedoeld voor Haïtianen die dakloos werden na de zware aardbeving in 2010. Het dak is schuin en vangt regenwater op, dat tot drinkwater gezuiverd kan worden of via zonnewarmte kan worden omgezet in stoomenergie.
Zoals Margriet Vollenberg van Organisation in design dit voorjaar al bij ons benadrukte, hebben ontwerpers een totaal andere functie dan pakweg tien jaar geleden: “Het zijn een soort filosofen, die hun gedachten kunnen omzetten in drie dimensies.” De grenzen van het begrip ‘designer’ zijn daarmee flink opgerekt, tot een situatie waarin ontwerpen niet altijd direct praktisch nut hoeven te hebben – laten zien welke mogelijke nieuwe weg we als mensheid in kunnen slaan is misschien wel waardevoller. Vaak genoeg worden zulke droombeelden namelijk wel degelijk concreet uit gevoerd. Je hoeft niet verder te kijken dan Boyan Slat, met tweeëntwintig jaar de jongste Nederlandse ontwerper in de tentoonstelling. Hij bedacht een platform dat plastic uit de zee haalt met kilometerslange drijvende armen. Afgelopen zomer kreeg hij een gift van de overheid, waardoor hij het ontwerp nu aan het testen is op de Noordzee.
Hoe zou je zo’n werk tentoon kunnen stellen? “Daar zijn allerlei manieren voor,” zegt Booij. “Je zou er bijvoorbeeld een video over kunnen vertonen. Maar uiteindelijk draait het natuurlijk niet zozeer om hoe het er als museumstuk uit komt te zien. Boyan stopte met zijn studie om zich volledig op zijn idee te storten – een schoolvoorbeeld van iemand die hardop durft de dromen.”
De tentoonstelling Dream Out Loud – Designing For Tomorrow’s Demands is vanaf vrijdag te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Meer informatie vind je hier.