Wie wel eens op de dansvloer heeft gestaan terwijl Massimiliano Pagliara draaide, weet dat hij het type dj is dat het uiterste kan halen uit een clubnacht. Afhankelijk van de avond put hij uit zijn uitgebreide wapenarsenaal, dat loopt van Italo-disco en boogievoetzoekers, tot rokerige house die vloeiend overloopt in messcherpe electro en techno. Pagliara leerde het vak op de dansvloeren en afterparty’s van Berlijn, de stad waar de Italiaan al jaren woont. Hij draait tegenwoordig in clubs als Robert Johnson, Club Rex, Tape Club en natuurlijk de Berghain. Diens voorloper, Ostgut, wakkerde ooit zijn passie aan voor clubcultuur, en sinds kort behoort hij nu zelfs tot de artiestenstal van het label Ostgut Ton.
Ook in de studio maakte hij naam met een sound waarin zijn voorkeur voor analoge machinerie duidelijk te horen is. Na zijn debuutrelease op het Bahilu-label van discofijnproever Daniel Wang, en platen op onder meer het Amsterdamse Rush Hour, bracht hij twee albums uit op het Robert Johnson-label: Focus for Infinity (2011) en With One Another (2014).
Videos by VICE
Deze zaterdag kan je Pagliara zelf bewonderen als hij samen met Reza Athar draait tijdens Horizon in Canvas op de 7e.
THUMP: Ha Massi! In eerste instantie verhuisde je voor een danscarrière naar Berlijn. Hoe kwam je toen in de dj-wereld terecht?
Massimiliano: Ik groeide op in Zuid-Italië en verhuisde naar Milaan om filosofie en literatuur te studeren. Ik hield altijd al van dansen, maar ik was er nooit serieus mee bezig geweest. Mijn huisgenoot in Milaan was dansleraar, dus hij opende deze wereld voor me. Ik stopte met studeren en begon aan een dansopleiding. Toen ik klaar was had ik behoefte aan een nieuwe ervaring, dus verhuisde ik naar Berlijn. Ostgut, de voorloper van Berghain, heeft mijn leven toen echt veranderd. In Milaan had ik al wel artiesten zoals Squarepusher ontdekt, maar in Berlijn kwam ik pas echt in aanraking met house en techno. Via mijn dansachtergrond en door het vele uitgaan ontmoette ik veel muzikanten uit de scene die me inspireerde om zelf te gaan draaien en produceren, iets dat ik daarvoor nooit geambieerd had. Ik begon ongeveer twee jaar na mijn verhuizing met draaien. In het begin was ik te verlegen om het zelf te proberen, maar ik ontkwam er niet aan. Vrienden bleven aandringen op de huisfeestje en afterparty’s waar ik kwam.
Welke dj’s hebben invloed gehad op hoe je het dj-en benadert?
In het begin kende ik niet zo veel grote dj’s als ik eerlijk ben. De eerste mensen die ik ontmoette waren jonge Berlijnse dj’s van mijn leeftijd. We gingen altijd naar Ostgut en Panoramabar. In die tijd hield ik meer van techno en was ik vooral beneden te vinden, waar techno gedraaid werd. Ik keek op tegen Marcel Dettmann, André Galluzzi en Cora S. Nu ik ouder ben houd ik meer van house en disco, al voel ik me nog steeds tot techno aangetrokken. Mijn stijl is heel eclectisch en hangt af van het moment van de avond, de locatie en of ik genoeg tijd krijg. In de Panoramabar kan ik vier uur lang draaien en heb ik genoeg tijd om divers te zijn en een sfeer uit te zetten. Als ik ergens te gast ben, heb ik vaak maar twee uur en moet je eerder naar een climax toewerken.
Je bent recentelijk getekend bij Ostgut Ton, gefeliciteerd! Dat is vast speciaal voor je.
Het is een lang maar natuurlijk proces geweest. Ik draaide er de laatste vier jaar regelmatig, dus ik hoorde al bij de familie. Ik ben trouwens nog steeds nerveus als ik in de Panoramabar moet draaien, maar het is de plek waar ik wil zijn. Het heeft de perfecte balans van mensen, sfeer en energie die je niet makkelijk in andere clubs vindt.
Is de club veranderd sinds de eerste keer dat je er veertien jaar geleden kwam?
Vroeger was het een plek voor locals. Het was echt een Berlijns ding en ik was een van de weinige buitenlanders toen. Nu is er een groot verschil als je een feest bezoekt. Op zaterdag zijn er meer toeristen en op zondag meer Berlijners. Dat is niet per se iets slechts, ik houd van een goede mix. Een gemengd publiek is het leukst met gays en hetero’s, jong en oud, locals en nieuwe gezichten.
Artiesten zoals jij, Discodromo en Mr. Ties staan bekend om hun eclectische stijl waarbij het experiment wordt opgezocht. Heb je deze vrijheid nog steeds nu je populairder bent en je ook op grotere festivals draait?
Ja en nee. Ik probeer altijd zo eclectisch mogelijk te draaien, maar als dj moet je het publiek aanvoelen en je daaraan aanpassen. Een festival met duizend mensen heeft een hele andere energie dan een kleine club zoals Robert Johnson, maar het is niet zo dat ik per se meer experimenteer in een club dan op een groot festival. Bij het festival De Zon heb ik juist heel divers gedraaid. Hoewel ik mijn sets goed voorbereid, kan je nooit voorspellen hoe het publiek zal reageren, waardoor het altijd aankomt op improviseren.
Innovatie ontstaat vaak in clubs. In Berlijn en op veel andere plekken moeten steeds meer clubs de deuren sluiten. Ben je bang dat er straks een gebrek aan locaties ontstaat die als incubator dienen voor de nieuwe generatie dj’s?
Omdat ik zelf veel moet draaien ben ik niet volledig op de hoogte van de situatie in Berlijn. Ik woon hier nu veertien jaar en ik heb nog nooit last gehad van ‘clubsterben’. Er zullen altijd wel nieuwe initiatieven ontstaan als er iets dicht gaat. De echte undergroundcultuur is wel minder geworden. Vroeger was het rauwer en waren er meer illegale feesten. Ik ben een van de laatste die dat nog net een beetje heeft meegemaakt.
Denk je dat dit verdwijnen een negatief effect zal hebben op de ontwikkeling van een nieuwe lichting dj’s?
Ik denk van niet. Door alle informatie die beschikbaar is op internet, is het net alsof jonge mensen alles hebben meegemaakt. Ik ben gechoqueerd over de hoeveelheid kennis die mijn jonge vrienden hebben. Toen ik zo jong was, was ik echt niet zo geïnformeerd.
The Black Madonna stelde tijdens ADE dat we de gay roots van dance zijn vergeten. Vind jij dat ook?
In Berghain merk ik dit gelukkig totaal niet, het is een plek waar ik helemaal vrij kan zijn. Maar de Berghain is natuurlijk van origine een gayclub en daarmee al open minded. Op de homofeesten die ik in Italië heb bezocht, werd er alleen maar commerciële muziek gedraaid, dat was heel pijnlijk. Een jonger heterofestivalpubliek is zich misschien minder bewust dat gay-artiesten het geluid en de cultuur hebben gevormd, maar het is onmogelijk om het over undergrounddance te hebben en niet de gayscene te noemen. Het is niet erg tolerant en respectvol om dat te negeren.
Heb je het gevoel dat je moet oppassen dat je jezelf niet ‘te gay’ profileert om gigs mis te lopen? Ik hoorde dat sommige van je vrienden daar last van hebben.
Nee, helemaal niet! Dat zou niet logisch zijn, ik ben wie ik ben. Ik werk niet op een kantoor waar ik me moet verstoppen voor collega’s. Ik maak me niet druk over hoe ik eruitzie of wat mensen denken.
Dit willen we tenslotte ook nog van je weten: je verzamelt analoge machines en vinyl, maar ook boeken. Vertel.
Ik heb meer platen dan boeken, maar als ik in een nieuwe stad kom probeer ik altijd naar musea te gaan. Meestal koop ik het boek dat bij de huidige tentoonstelling hoort; van design en mode tot architectuur en fotografie. De autobiografie van Patti Smith, Just Kids, over haar relatie met Robert Mapplethorpe heeft onlanga veel indruk gemaakt. Ik wist niet dat ze een relatie hadden en ik hou van Mapplethorpe’s werk. Eigenlijk ben ik gefascineerd door alles dat er gebeurde in New York in de jaren ’60, ’70 en ’80.
Massi draait zaterdag tijdens Horizon een all night b2b set met Reza Athar in Canvas in Amsterdam.
Volg Massimiliano Pagliara op Facebook // SoundCloud