Nancy DePriest werd in 1988 vermoord in Austin in Texas, terwijl ze aan het werk was bij een Pizza Hut. Een paar weken later arresteerde de politie Christopher Ochoa en Richard Danziger. Ochoa bekende de moord tijdens een verhoor, en kreeg levenslang. Danziger werd veroordeeld voor verkrachting.
Meer dan tien jaar later kwam Jeanette Popp, de moeder van Nancy, erachter dat beide mannen onschuldig waren. Ze besloot de echte dader te ontmoeten.
Videos by VICE
Nadat mijn dochter was gestorven, had ik zelfmoordneigingen. Ik had een pistool en probeerde de moed te verzamelen om de trekker over te halen – maar op een dag gaf mijn zus me een klap in m’n gezicht, en zei: “Wil je dat onze moeder moet meemaken wat jij nu meemaakt?”
Dat kon ik haar niet aandoen.
Het was een spraakmakende zaak, en er stond veel druk op de politie om de dader te vinden. Het volk wilde bloed zien. Onze familie wilde bloed zien. Ik weet nog hoe Richard Danziger me vaak aanstaarde tijdens de rechtszaak; hij bleef maar volhouden dat hij onschuldig was. Maar waarom zou ik hem geloven? Ik had geen reden om te twijfelen aan de politie, de rechercheurs, de openbaar aanklager. Het kwam nooit in me op om het hele rechtssysteem in twijfel te trekken.
Twaalf jaar later was ik aan het werk toen mijn zwager me belde en zei dat ik de tv aan moest zetten. Daarop was de openbaar aanklager te zien, die vertelde dat ze de verkeerden hadden. Het was zo’n schok dat ik in elkaar zakte op een stoel, en alleen maar kon denken: o mijn god. Ik was woest dat ze mij niet op de hoogte hadden gebracht voordat het op televisie kwam. Waar waren ze in godsnaam mee bezig, dacht ik. Die man had bekend. Ze hadden wél de goeden te pakken.
Ik maakte over de telefoon ruzie met een assistent-aanklager, en belde daarna de advocaten van Ochoa en Danziger. Ik denk dat ze verwachtten dat ik ze de huid vol zou schelden, maar ik wilde gewoon de waarheid weten.
Ik voelde me verschrikkelijk, alsof ik eigenlijk al had moeten weten dat er iets niet klopte. Wanneer er sprake is van een onterechte veroordeling, worden de nabestaanden van het slachtoffer nog zwaarder gestraft, omdat de mensen waarvan je dacht dat ze schuldig waren worden vrijgelaten, en er dan weer een rechtszaak komt, en je je dan toch gaat afvragen: hoe kon dit gebeuren?
Ik nam contact op met Ochoa, die nog steeds in de gevangenis zat. Ik wist niet wat ik tegen hem moest zeggen, behalve dat het me speet dat dit gebeurd was, en hoe erg ik het vond dat zijn moeder zo geleden had, met de wetenschap dat – omdat moeders dat nou eenmaal weten – hij niet in staat was tot moord.
Op de dag van de vrijlating van Ochoa zat ik naast zijn moeder, en hield ik haar hand vast. Toen de rechter hem vrijsprak, stond ik op en deed ik een stap opzij zodat zij bij haar zoon kon komen. We gingen met z’n allen uit eten. Hij nam een enorme steak die net zo groot was als het bord. Het was hartverwarmend om hem te zien als vrij man, en met een goed bord eten; je kon merken dat hij al een tijdje geen fatsoenlijk eten meer had gekregen. Uiteindelijk nam ik hem apart en vroeg ik waarom hij bekend had. Hij zei dat na zoveel uren in de verhoorkamer, zonder water en zonder eten, gewoon gebroken was.
Danziger werd ook vrijgesproken en vrijgelaten, maar hij was in elkaar geslagen door andere gevangenen en had daarbij een hersenbeschadiging opgelopen. Ik heb hem nooit ontmoet. Hij heeft nu constante zorg nodig, en zit daardoor in zekere zin nog steeds zijn levenslange straf uit.
De echte dader was een man die Achim Marino heet. Terwijl hij in de gevangenis zat voor een ander misdrijf, had hij een religieuze ontwaking, en bekende hij de moord op mijn dochter. Omdat ik mijn vertrouwen was verloren in het rechtssysteem, wist ik dat deze man de enige persoon was die me kon vertellen wat er echt was gebeurd.
Ik reed naar de gevangenis waar hij vastzat, en ging tegenover hem aan tafel zitten. Hij zag er angstaanjagend uit, onder de tatoeages, en met ogen die dwars door je heen keken. Ik vroeg hem waarom hij mijn dochter had vermoord, en hij zei dat de stemmen in zijn hoofd tegen hem hadden gezegd dat als hij een menselijk offer zou brengen, de hoofdpijn en stemmen zouden verdwijnen.
Ik vroeg of ze inderdaad verdwenen waren, en hij zei ‘nee’. Ik vroeg of ze nog iets had gezegd, en hij antwoordde dat ze alleen zei: “Doe me alsjeblieft geen pijn.” Ik vroeg of ze zich verzet had, en hij zei ‘nee’. Hij voegde nog toe dat ze niet had gezien dat hij haar ging neerschieten.
Toen keek hij me recht aan en zei hij dat hij er spijt van had. Geloof ik dat? Dat weet ik niet zeker.
Hij zei dat hij liever de doodstraf krijgt dan dat hij zijn leven moet slijten in een Texaanse gevangenis. Maar daar kan ik niet achter staan. Je moet begrijpen: Marino heeft een moeder. Zij is niet verantwoordelijk voor wat hij heeft gedaan, en haar zoon van haar afnemen – wat schiet je daarmee op? Ik zei tegen de journalisten: “Ik ga de herinnering aan mijn dochter niet bevlekken met het bloed van die man.” Om eerlijk te zijn is een deel van de reden dat ik hem wil sparen ook egoïsme; ik wil niet persoonlijk een rol spelen in het beëindigen van een mensenleven.
Ik ging op de trappen voor de rechtbank staan, en zei tegen het publiek dat ze de openbaar aanklager namens mij moesten bellen, en hem moesten vragen om niet de doodstraf te eisen. Een week later werd de eis voor de doodstraf ingetrokken. “Het spijt me,” zei ik tegen Marino. “Maar ik zal alles doen wat ik kan om jouw leven te redden.”
Achim Marino kreeg levenslang in 2002 – een van de vier levenslange straffen die hij gelijktijdig uitzit – voor de moord op Nancy DePriest. Hij zit vast in de Robertson Unit in Abilene in Texas. Dit artikel werd geproduceerd in samenwerking met het Marshall Project.