Ik werd op mijn veertiende ontvoerd

Eerst en vooral: volg VICE België nu ook op Instagram.

Tijdens mijn studies ontmoette ik Kim (27). Kim maakte er geen geheim van dat ze medicatie slikte omdat ze met psychische problemen kampte. Soms was ze er dagen niet, omdat ze haar huis niet uit durfde. Toen ik Kim beter leerde kennen, kwam ik erachter hoe het zover was gekomen. Haar angsten en depressies bleken voor een groot deel terug te voeren tot haar veertiende levensjaar. Kim werd op die leeftijd namelijk ontvoerd voor losgeld. Vier nachten lang werd ze opgesloten in een schuur en kreeg ze koekjes, droog brood en hondenvoer te eten. Haar ontvoerders wilden zo’n 100.000 dollar van haar vader, die ze nooit hebben gekregen omdat Kim al gevonden werd voor het zover was. Zodra het geld eenmaal binnen zou zijn, wilden ze haar alsnog naar Brazilië verschepen om in de seksindustrie te laten werken. Dit is haar verhaal.

Videos by VICE

Ik werd ontvoerd toen ik veertien jaar oud was, kort nadat ik naar Suriname was verhuisd. Ik had mijn hele leven in Nederland gewoond, maar omdat mijn vader terug wilde naar zijn geboorteland, moest ik ook mee. Ik woonde aan de Surinamerivier. We hadden drie huizen en vier auto’s op ons erf. Er viel aan ons wel te zien dat we welvarend waren, zeker naar Surinaamse standaarden. Aan onze kant van de rivier woonden de rijke mensen, aan de andere kant de arme mensen en de boeren. Ik woonde alleen met mijn vader, met wie ik helemaal geen goede band had. Hij lette er dan ook niet op wat ik deed.

Op school raakte ik bevriend met een jongen. Zijn voornaam noem ik liever niet, maar de eerste letter van zijn naam was een Z. Z was niet bepaald het koosjere type. Hij dealde in drugs en deed regelmatig een halve xtc-pil in de drankjes van andere kinderen. Dat vond hij leuk. Ik was een braaf rijkeluiskindje en kwam uit een beschermde omgeving. Daarom vond ik hem wel interessant. In Suriname is voor jongeren weinig te doen, omgaan met Z en zijn vrienden leek dus spannend. Ik was een beetje verliefd op hem.

Op een dag wilde hij bij mij thuis langskomen. Nu denk ik: hoe kon ik zo naïef zijn om mijn drugsdealer bij mij thuis op bezoek te laten komen? Maar die gedachte kwam toen niet bij me op. Hij was bovendien pas 16. Wat zou hij nou doen? Mijn vader was er niet, ik betaalde een taxi voor hem en zo zag hij voor het eerst hoe ik woonde. Een paar dagen na zijn bezoek ging ik uit met vriendinnen. Die avond kwamen er twee grote mannen naar me toe, waarvan één zich voorstelde als Cederick. “Jij bent toch dat meisje dat aan de Sir Winston Churchillweg woont he? Nummer 643?” vroegen ze. Ik knikte. Ik vond het vreemd, maar dacht ‘het zal wel’.

ontvoerder-ik-werd-op-mijn-veertiende-ontvoerd

De dag erna kreeg ik een telefoontje van Z. Hij zei dat ik niet veilig was, omdat de mannen die ik in de kroeg had gezien, mij en mijn vader wilden vermoorden. “Ik kan je wel helpen,” zei hij. “Maar je vader gaat niet meewerken. Daarom kan ik alleen voor jou onderdak regelen, zodat je veilig bent.” Ik schrok heel erg en geloofde het meteen. Alhoewel ik bang was dat mijn vader vermoord zou worden, besloot ik dat onze band zo slecht was dat ik mijn eigen hachje moest redden. “Pak wat spullen, neem flink wat geld mee en ga naar school. Dan halen wij je op.” En dat deed ik. Ik heb mijn spullen gepakt en stond de volgende dag na school te wachten tot iemand me kwam halen.

Toen ging het heel snel. Er kwam een man op me af die zich voorstelde als Sonny. Samen liepen we naar zijn auto. Ik moest instappen en werd onder een stoel gedrukt. Ik werd naar een vakantiewoning gebracht waar ik zou moeten blijven slapen. Daar zou ik veilig zijn. Ik was veertien en nam het van ze aan. Maar natuurlijk was ik op dat moment al ontvoerd. Ik had geen idee waar ik was, ik moest mijn telefoon afgeven en de duizend dollar die ik van huis had meegenomen, moest ik inleveren. Ik kreeg droge koekjes te eten en werd die nacht alleen gelaten. De volgende dag kwam Sonny terug. We moesten verplaatsen. Ik werd weer onder de stoelen naar een buitenwijk van Paramaribo gebracht. Daar stond een vriend van Sonny ons op te wachten: een oude, grijze, dikke man, hij heette Pablo. In zijn tuin stond een schuur waar een vies matras op de grond lag. In de hoek was een koude douche en een toilet. Sonny vertelde me dat ik hier zou moeten blijven.

Omdat ik het zo koud had, vroeg ik om een dekentje. Toen vertrokken de mannen. Sonny reed weg en Pablo ging zijn huis weer in. Ik heb mijn spullen uitgepakt en een beetje sfeer geprobeerd te maken in die vreselijke schuur. Inmiddels begon mij wel te dagen dat er iets niet klopte, maar ik kon me niet voorstellen dat mensen mij zoiets aan zouden doen. Ik wilde niet geloven dat ik in gevaar was en geen controle meer had over de situatie.

Pas toen er de hele dag niemand terug kwam begon het echt tot me door te dringen: ik was ontvoerd. Mijn droge koekjes waren op, ik had honger, ik had het koud en voelde me alleen. Omdat ik dacht dat als ik weg zou rennen of schreeuwen het alleen maar erger zou worden, bleef ik in mijn schuur zitten. De avond viel in. Het werd donker. Af en toe zag ik hoe Pablo door een van de ramen naar binnen keek. De volgende dag werd ik door Pablo opgehaald. Hij wilde dat ik een ei voor hem zou bakken. Hij zei dat ik een sterke vrouw moest zijn en dat sterke vrouwen eten maken voor hun man. Omdat ik pas 14 was en nooit had geleerd voor mezelf te zorgen, wist ik niet hoe je een ei bakt. Pablo werd woedend. Hij gooide de pan die hij voor me had klaargezet naar me toe en riep iets als: “Hoe kan je mij verzorgen als je niet kan koken?” Hij duwde me naar een pot met eten en zei dat ik dat maar moest eten als ik niet kon koken. Toen ik in de pot keek zag ik dat het hondenvoer was. Blikvoer gemengd met rijst en brokken. Het stonk heel erg en ik deinsde achteruit. “Je kunt er maar beter nu aan wennen, voordat je zo vermagerd bent dat ik het je moet voeren,” zei Pablo. Vervolgens zei hij dat ik die avond bij hem in bed zou slapen. Toen stuurde hij me terug naar mijn schuur. Eenmaal daar raakte ik in paniek. Ik was nog nooit met iemand naar bed geweest en was heel erg bang dat ik verkracht zou worden door deze oude, vieze man. Huilend zat ik op mijn matras. Ik dacht dat ik voor altijd bij Pablo zou moeten blijven en een soort seksslaaf zou worden.

Die avond riep Pablo zich bij me en zei dat ik hem moest gehoorzamen. Hij vertelde me verhalen. Over hoe hij bijvoorbeeld een keer iemands ogen eruit gestoken had. In zijn slaapkamer lag ook een matras op de grond waar we samen op zaten. Omdat hij zoveel dronk viel hij in slaap. Ik ben toen terug naar de schuur gegaan. Na twee nachten kwam Sonny pas terug. Ik confronteerde hem met het feit dat ik ontvoerd was, dat ik boos was, bijna was verkracht en dat ik weg zou lopen. Hij trok een pistool en zette het tegen mijn knie. “Als je niet meewerkt kom je alleen maar dieper in de shit,” zei hij. Ik raakte in een soort shocktoestand en vroeg me af hoe het zou zijn als ik geen been meer zou hebben. Sonny vertrok en liet wat droog brood voor me achter. De volgende dag reed er politie het erf op. Ze lieten hun badges zien en vroegen naar mijn naam. Omdat ik zo angstig was durfde ik mijn eigen naam niet aan de de politie te vertellen. Pas toen ze een foto van mij lieten zien knikte ik. “Dat ben ik,” zei ik. Pablo werd gearresteerd en ik werd in een aparte auto naar het bureau gebracht. Daar zag ik hoe Sonny ook geboeid binnenkwam.

Er bleek een gigantische zoektocht naar mij gaande te zijn. Sonny had me ontvoerd om 100.000 dollar los te krijgen van mijn vader. Het plan was om mij via een schip naar Brazilië te brengen. Daar zou ik als prostituee aan het werk gaan. Tegen mijn vader zou gezegd worden dat ik dood was. Z en Sonny, maar ook de mannen in de kroeg – ze zaten allemaal in het complot. Pablo bleek er echter niks van te weten. Die verhuurde alleen maar zijn schuur. Sonny heeft anderhalf jaar vastgezeten. Z kreeg een lagere straf omdat hij minderjarig was. Kort daarna ben ik weer terug naar Nederland gegaan. Ik was behoorlijk getraumatiseerd. Ik had last van slapeloosheid en was iedere nacht bang dat er mensen binnen zouden komen. In Nederland kwam ik bij een goede psychiater terecht. Hij schreef me antidepressiva voor en praatte met me over mijn ervaringen. Toen ik in Nederland weer naar school ging, durfde ik geen vrienden meer te maken, ik wilde niet dat er kinderen naast me kwamen zitten.

Nu, dertien jaar later, heb ik heb nog steeds vertrouwensissues. Ik vertrouw mensen niet makkelijk en wil absoluut niet dat mensen weten waar ik woon. Als ik een vriendje heb, mag hij pas na maanden bij mij thuis komen, als het echt moet. Als ik angstig ben, slaap ik regelmatig op de zetel in de woonkamer zodat ik kan zien of er mensen in de tuin zijn. Ik ben er dus nog steeds mee bezig. Als ik ooit zelf kinderen krijg, wil ik aan ze duidelijk maken dat niet iedereen goede bedoelingen heeft. Want alhoewel het een privilege is om een naïef kind te kunnen zijn, had ik gewild dat ik me iets meer bewust was geweest van de gevaren in de wereld. Die zijn er namelijk genoeg. Ik ken geen andere mensen die dit overkomen is, dus heb ik geen lotgenoten om mijn ervaringen mee te delen. Toch praat ik er wel veel over. Dat is belangrijk. Het is net als wanneer je heel erg verdrietig bent. Het helpt dan om te huilen. In mijn geval helpt het om dit verhaal te delen, omdat het me zo hoog zit. Omdat ik er ‘s nachts wakker van lig, herbelevingen heb en bang ben. Ik doe dit ondanks de schaamte die ik erover voel, want ik heb tenslotte meegewerkt aan mijn eigen ontvoering.

Volg VICE België razendsnel op Twitter en Facebook – en mis niets meer van alles wat we maken.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op VICE NL.