Ik ben 19 jaar geleden geboren, een paar weken nadat mijn moeder werd vrijgelaten uit de gevangenis. Mijn vader was niet in het ziekenhuis toen ik geboren werd – hij zat nog steeds vast. Toen ik een paar maanden oud was nam mijn moeder mij mee om om mijn vader te ontmoeten. Hij zat vast in een streng beveiligde gevangenis in Cádiz, een stad in het zuidwesten van Spanje. Mijn moeder vertelde later dat hij zelfs die eerste keer niet echt naar mij omkeek. Hij vroeg niet hoe het met me ging en leek zich eigenlijk alleen maar druk te maken om de vraag of mijn moeder iets de gevangenis in had weten te smokkelen wat hij later zou kunnen verkopen. Ik was mijlenver van mijn vader verwijderd, zowel letterlijk – de gevangenis lag op tien uur rijden van ons huis – als emotioneel.
Ik ben geboren in wat je noemt een disfunctionele familie – ik ben nog nooit met mijn beide ouders in één ruimte geweest. Ik denk zelfs dat de totale tijd die ik in mijn leven met mijn vader heb doorgebracht niet langer is dan 24 uur. Allebei mijn ouders hebben vastgezeten voor het smokkelen van drugs – mijn moeder zat acht jaar vast voordat ik geboren werd. Ze zaten in dezelfde gevangenis en ontmoetten elkaar voor het eerst op de binnenplaats. Het was niet toegestaan om bij elkaar in de buurt te komen, dus ze hadden voornamelijk contact via briefjes. Ze trouwden in de gevangenis, zes maanden nadat ze elkaar ontmoet hadden en terwijl mijn vader nog steeds vast zat.
Videos by VICE
Als kleuter had ik geen idee dat mijn leven werd beheerst door misdaad en drugs. Maar zelfs voordat ik kon begrijpen wat er aan de hand was, had ik door dat mijn familie niet normaal was. Mijn buren, leraren en eigenlijk iedere volwassene behandelde mij met een zeker medelijden. Iedereen beschouwde me als dat zielige meisje dat opgroeide tussen criminelen. En het was onmogelijk om te verhullen hoe arm we eigenlijk waren, aangezien we moesten leven van de kleine uitkering die mijn moeder ontving nadat ze werd vrijgelaten.
Hoewel ik altijd heb geweten dat er iets niet helemaal klopte, was ik me jarenlang niet bewust van de situatie. Niemand legde me ooit uit wat de plek was waar mijn vader woonde. En ik dacht er niet over na om te vragen waarom we eigenlijk elke keer zo ver moesten reizen om hem te zien, of waarom we langs beveiligers moesten en alleen maar konden praten achter glas, in een ruimte gevuld met mensen die allemaal om het hardste schreeuwden zodat de mensen van wie ze hielden ze konden horen.
In het begin bezochten we hem regelmatig. Mijn moeder had de scheiding toen nog niet aangevraagd en ze voelde zich verplicht om ons een band met elkaar te laten opbouwen. Als ik nu terugkijk denk ik niet dat ik gedwongen had moeten worden om mijn vader zo vaak te zien toen ik zo klein was – het was misschien te veel voor me. En daarbij hielp het mijn vader niet om dichter tot mij te komen. Op een gegeven moment, ik was nog steeds een baby, werd hij vrijgelaten, en een paar dagen later weer gearresteerd voor een andere misdaad. In de dagen dat hij vrij was, heeft hij nooit enige tijd met mij doorgebracht.
Ik begon met vragen stellen toen ik zes jaar oud was. In het begin probeerde mijn moeder mijn vragen te ontwijken, maar dan werd ik boos en negeerde haar vervolgens voor een paar dagen. Een paar maanden later, in de zomer, nam ze me mee naar het strand in Huelva, een stad ongeveer twee uur ten westen van Cádiz, waar ze me probeerde uit te leggen waar mijn vader was. Terwijl we aan zee zaten en ik een ijsje at, streek ze over mijn haar en zei, “Je vader zit in de gevangenis.” Ik knikte en ging verder met eten – ik snapte niet wat het betekende, en mijn moeder was niet in staat de ernst van de situatie uit te leggen.
Ze maakte een paar door de overheid betaalde afspraken met een psycholoog voor me, maar dat bleek ook niet erg te helpen. Toen ik mijn vaders kant van de familie naar hem vroeg, vertelden ze me alleen maar dat hij in de gevangenis zat omdat hij er behandeld moest worden voor een ziekte.
Toen ik langzamerhand begon te begrijpen wat het betekende dat mijn vader in de gevangenis zat, schaamde ik me. Aan de reacties van andere mensen kon ik aflezen dat de gevangenis iets verschrikkelijks was. Dus ik bedacht duizenden verschillende verhalen om te vertellen. Soms zei ik dat mijn vader in een of andere oorlog aan het vechten was, een andere keer vertelde ik dat hij dood was.
In datzelfde jaar besloot mijn moeder het contact tussen mij en mijn vader te verbreken. Ze realiseerde zich dat ik het er moeilijk mee had en dat het alleen maar erger zou worden. Ik schreef en ontving geen brieven meer en we gingen niet meer op bezoek. Ze wist dat dit haar juridische problemen kon opleveren en dat haar het ouderschap kon worden afgenomen, maar toch nam ze het risico.
Twee jaar na die beslissing van mijn moeder, werd de aanvraag van mijn vader om overgeplaatst te worden goedgekeurd en kwam hij terecht in een gevangenis veel dichter bij waar we woonden. Ik zou heel graag willen zeggen dat hij dit deed omdat hij dichterbij zijn dochter wilde zijn, maar de waarheid is dat hij dichterbij zijn moeder wilde zijn. Zij betaalde zijn leven in de gevangenis voor hem.
De autoriteiten hebben mijn moeder nooit vertelt dat haar man overgeplaatst werd naar een gevangenis slechts enkele minuten van ons huis vandaan. We kregen het nieuws te horen van mijn grootmoeder van vaderskant, die mijn moeder inmiddels slecht behandelde. Ze accepteerde het niet dat mijn moeder een nieuwe vriend had en als ik en mijn grootmoeder alleen waren probeerde ze me tegen mijn moeder op te zetten. Ze opperde vaak dat ik misschien wel mishandeld werd door haar nieuwe vriend, in de hoop dat ik het zelf zou gaan geloven. Ik heb nooit begrepen hoe ze achter iemand als mijn vader kon blijven staan, iemand die meer geïnteresseerd was in het zijn van een crimineel dan in zijn eigen familie.
Ongeveer anderhalf jaar nadat mijn vader dichterbij was overgeplaatst, vroeg hij me of ik hem wilde opzoeken. Ik was negen en daarom staat dit bezoek me helderder voor de geest dan alle andere. Deze keer ging mijn moeder niet met me mee.
Ik heb dat bezoek heel vaak nagelopen in mijn hoofd, voordat het zelfs maar had plaatsgevonden. Ik stelde me voor hoe ik binnen zou komen en we zouden kletsen over hoe het met mij ging en vervolgens zou hij zijn oprechte excuses aanbieden voor het feit dat hij ons zo uit elkaar heeft laten groeien. Dat is niet wat er gebeurde. Hij vroeg me wel hoe het met mij ging, maar zei daarna vrij weinig. Ik gaf hem wat foto’s van mezelf op zomerkamp en hij zei, “Je vrienden zien er ouder uit dan jij.” Toen het tijd was om te gaan, zei hij dat hij van me hield, en dat was het.
In de maanden daarna vroeg ik me af waarom hij had gevraagd of ik op bezoek wilde komen als hij toch niet van plan was geweest om iets te zeggen. Waarom had hij niet de tijd genomen om uit te leggen waarom hij vastzat en waarom hij nooit de moeite nam om interesse in me te tonen. Soms dacht ik dat hij zich schaamde en niet goed wist hoe hij om moest gaan met deze situatie, maar ik besloot dat het waarschijnlijker was dat hij gewoon niks om me gaf.
Dat was de laatste keer dat ik hem zag. De afgelopen tien jaar heeft hij niet meer om een bezoek gevraagd en ik heb besloten dat het het niet waard is. Een lange tijd hoopte ik dat hij me ooit alles zou uitleggen en om vergeving zou vragen, maar tot op de dag van vandaag heeft hij dat niet gedaan.
Als kind dacht ik dat het aan mij lag, dat ik niet genoeg was om van te houden en dat mijn vader daarom niet met me om wilde gaan. Dat schuldgevoel bleef gedurende mijn kindertijd en als jongvolwassene bij me. Het heeft invloed gehad op mijn relaties, mijn vriendschappen en het vertrouwen dat de mensen waarmee ik close ben niet zomaar verdwijnen.
Gelukkig hebben mijn moeder en haar nieuwe vriend me tijdens mijn kindertijd stabiliteit geboden en dat heeft me enorm geholpen. Het is moeilijk, maar ik heb besloten dat ik mijn leven niet wil laten leiden door mijn vaders fouten. Zijn leven zal het mijne niet bepalen.