Hoe horrorfilms me helpen om te gaan met mijn angststoornis

Al zolang ik me kan herinneren hou ik van horrorfilms. Maar toen ik eind twintig was en gediagnosticeerd werd met een angststoornis, veranderde mijn relatie met deze films. Je zou denken dat als je de hele tijd nerveus bent en er een overmatige hoeveelheid adrenaline door je bloed stroomt, je horrorfilms beter kunt vermijden. Bij mij werkt het precies andersom: hoe angstiger ik ben, hoe meer zin in krijg om horrorfilms te kijken. Het gaat verder dan een verlangen om tv te kijken en op de bank te liggen in een poging om de wereld even te vergeten: ik ga bewust op zoek naar de meest angstaanjagende films. Als ik te lang zonder schrikmomenten zit, voel ik dat ik emotioneel instabiel word.

Het klinkt logischer als je je bedenkt dat het plot van een doorsnee horrorfilm een droom is die uitkomt voor iemand met een angststoornis. Om te beginnen is er angst: de hoofdpersoon, vaak een machteloze vrouw, ziet iets engs. Vaak komt dat door een trauma uit het verleden waardoor ze overgevoelig is geworden en de ellende al van verre voelt aankomen. Haar omgeving beschouwt dit over het algemeen als hysterische aanstellerij.

Videos by VICE

De details kunnen verschillen, maar de meeste horrorfilms beginnen met een bange vrouw en er is niemand die haar gelooft.

Niet alleen neemt niemand haar serieus, ze wordt vaak ook overtuigd van het feit dat ze zichzelf niet kan vertrouwen. Mensen vertellen haar dat ze zich aanstelt. Dit is precies hoe het voelt om te leven met een angststoornis: overal schuilt een geluid of een schaduw die hint naar een monster dat niemand kan zien, behalve jij. Je ziet het voortdurend in je ooghoek, en je ziet precies genoeg om te weten dat het er is, maar net niet genoeg om te bewijzen dat het echt bestaat. Iedereen vertelt je dat er niks aan de hand is, dat je moet ontspannen. Dat je aan yoga moet gaan doen. Maar als je ‘s nachts je ogen sluit, hoor je het monster ademen.

In het echte leven is er geen catharsis, geen manier om het te verwerken. Soms is het monster ver weg, soms is het dichtbij. Soms denk je dat je het monster te slim af bent, maar altijd komt die teringlijer terug voor deel twee. Er zijn geen overwinningen, enkel een lange, vermoeiende strijd tegen de angst. Niemand begrijpt waarom je zo moe bent, omdat ze niet zien waar je van wegrent.
Maar voor de hoofdrolspeler in de horrorfilm is er altijd een moment dat het monster uit de schaduw tevoorschijn komt. Als het voor haar neus staat, verdwijnt de vraag of ze het zich inbeeldt. Het gaat er alleen nog om of ze snel een wapen kan vinden. De strijd is bloederig en mensen sterven, maar haar omgeving weet in elk geval dat het monster echt bestaat. De angst was terecht.

Aan het einde van de film blijft er een laatste meisje over. Ze zit onder het bloed en ze is doodsbang, maar ze leeft. We zien horrorfilms niet vaak als een een droom die uitkomt, maar voor iemand met een angststoornis is er iets onweerstaanbaars aan het idee dat het ding waar je zo bang voor bent werkelijk bestaat: dat het een naam heeft, een vorm, en een zwak punt. Dat het kan bloeden.
Er geneest iets in mij als ik een enge film kijk en zie dat de hoofdpersoon iets overwint, iets wat voor mij altijd buiten handbereik ligt. Dat is een van de redenen waarom ik horrorfilms kijk: catharsis. Maar er is nog een andere reden.

Een van de redenen dat een mentale aandoening je isoleert, is omdat wat er in je hoofd gebeurt niet overeenkomt met de realiteit. Je voelt je verschrikkelijk zonder aanwijsbare reden. Je ligt doodsbang in je eigen, veilige bed. Het is zwaar en vermoeiend en je voelt je eenzaam in de wetenschap dat wat je voelt niet klopt. Maar als je een enge film kijkt, is het de bedoeling dat je bang bent. Als ik iets engs kijk terwijl ik me angstig voel, is de paniek terecht, en geen vergissing.

Het lucht op om een monster op tv te zien, in plaats van een monster te voelen in mijn hart. Als ik een enge film kijk, is de angst geen monster zonder gezicht dat in mij leeft: het is Freddy Krueger of Leatherface. Het zijn geesten, demonen en enge poppen.

In horrorfilms worden onze ergste angsten werkelijkheid, en ze laten zien hoe die angsten verslagen worden. Het is bevredigend op een emotioneel vlak, op een manier die niets te maken heeft met hoe het verhaal in elkaar zit. Het is leuk als een script goed doordacht is, maar het is niet per se nodig. Een goed verhaal of een thema dat uitgediept wordt doet me weinig. Wat ik nodig heb is een eng monster, een monster waar ik mijn angst aan kan koppelen.

Ik weet dat het geen vervanging is voor therapie, maar het is een geweldige en noodzakelijke manier om te ontsnappen. Soms is een nachtmerrie het enige wat me een goede nachtrust geeft.