Ik had geen idee wat ik moest in mijn professionele leven, tot ik met een vrouw in contact kwam die vertelde over haar werk als abortusarts. Het sprak me erg aan. Vooral omdat het een maatschappelijk belast onderwerp is: ik ga graag de confrontatie aan met zaken waarvan ik vind dat er geen taboe op hoort te rusten.
Ik werkte in de jeugdgezondheidszorg, maar had ontslag genomen toen mijn instelling door de nieuwe Jeugdwet zou worden overgenomen door de gemeente. Ik zat al een aantal maanden thuis. Het idee om vrouwen met ongewenste zwangerschappen te helpen liet me niet meer los en ik besloot een dag mee te lopen, om te kijken of het werk bij mij zou passen. Op de eerste dag kwam ik aan bij het kleine gebouwtje, in een stad in Zuid-Holland. Het leek op een klein ziekenhuis. Ik werd vriendelijk ontvangen door een wat oudere verpleegkundige en mocht meekijken bij de gesprekken en de medische behandeling. Ik zag een abortus bij een vrouw die meer dan dertien weken zwanger was, dat is de grens van het termijn van het eerste trimester
Ik was een paar maanden daarvoor bevallen van een jongetje en was heel gelukkig met hem. Ik dacht dat het me heel veel zou doen om zo’n vergevorderde zwangerschap afgebroken te zien worden, en het verbaasde me toen ik merkte dat ik me goed kon inleven in de vrouw die daar lag, en het absoluut niet wilde. Ik keek ernaar met interesse, meer dan vanuit emotie, en kon de behandeling als een medische ingreep zien. Op dat moment wist ik zeker dat ik geschikt was voor de baan.
Ik had niet zo veel verwachtingen bij het werk, maar waar ik wel van opkeek waren de zeer weloverwogen verhalen waarmee vrouwen bij de kliniek verschenen. Soms lijkt het alsof meisjes en vrouwen het ‘maar even gaan doen’. Ze doen aanvankelijk heel koel, bijna emotieloos over het feit dat ze een abortus willen. Pas als ik er in een gesprek dieper op inga, blijkt er een heel verhaal achter te zitten. Ik probeer daar doorheen te prikken door ze gerichte vragen te stellen en ze veel te laten praten. Het moet geen kruisverhoor worden of onnodig zwaar: als vrouwen heel duidelijk aan kunnen geven waarom ze een abortus willen en het komt oprecht over, zal ik het niet over-analyseren met haar. Dan maak je het onnodig moeilijk voor iemand. Al zijn sommige zaken natuurlijk zo complex dat het sowieso een heel zwaar en lang gesprek wordt.
Om het proces ongeveer uit te leggen: een vrouw meldt zich bij ons aan of krijgt een verwijsbriefje van de huisarts. Als je minderjarig bent moet je toestemming krijgen van een voogd. Je krijgt bij de intake een gesprek met een arts en een verpleegkundige, dat duurt in de meeste, ‘simpele’ gevallen een half uur. Tijdens een gesprek bedenk ik altijd samen met een vrouw wat het beste voor haar is, met de kaders van de wet in gedachte. Als ik het idee heb dat een vrouw nog niet klaar is met haar verhaal, of als ik nog niet overtuigd ben dat ze het uit vrije wil doet, praten we langer. Net zo lang tot ze helemaal achter haar besluit staat, in sommige gevallen dus geen abortus.
Als je meer dan zes weken en drie dagen zwanger bent is er een bedenktermijn, voor die tijd niet. Af en toe maken we ook een uitzondering, bijvoorbeeld als een vrouw verkracht is, of heel ziek. Een heel enkele keer komt er iemand uit het buitenland die in de avond weer teruggaat: er zijn nog altijd veel landen waar abortus verboden is. Als je aan zo iemand de behandeling toezegt – zeker als ze niet aan de bedenktijd voldoet – moet je dat heel goed kunnen verantwoorden. Het wordt zwaar getoetst door het Ministerie van Volksgezondheid en de inspectie. Je maakt dat soort beslissingen nooit alleen, maar altijd in overleg met een collega.
Videos by VICE
Wanneer een vrouw de behandeling nog steeds wil, kan ze onder de negen weken kiezen voor een abortuspil of een zuigcurettage. Bij een abortuspil moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen: je moet meerderjarig zijn en je kan er erg van gaan bloeden of onwel van worden, dus er moet altijd iemand bij zijn. Ook moet je goed Nederlands of Engels spreken, mocht je professionele hulp nodig hebben van een ambulance of ziekenhuis. Je kan het effect van een abortuspil een beetje vergelijken met een miskraam.
“Sommige dames willen niks zien en niks weten, anderen kiezen er juist bewust voor de echo te zien.”
Als vrouwen voor zuigcurettage kiezen, doen ze dat meestal vanwege de persoonlijke begeleiding en het contact dat je hebt in de kliniek. We doen alles vanuit het belang van de vrouw: ze kan ervoor kiezen om juist wel naar de echo te kijken of niet, om de behandeling onder narcose te ondergaan of plaatselijk verdoofd.
Sommige dames willen niks zien en niks weten, anderen kiezen er juist voor wel de echo te zien. Dat doen ze omdat ze vinden dat ze een bewuste keuze hebben gemaakt en deze ook bewust onder ogen willen komen; een echo bekijken kan ook bijdragen aan de verwerking. Met zes weken zie je alleen nog maar een blaasje en geen kindje, dat is voor veel vrouwen fijn om te zien.
De zuigcurettage duurt vijf tot tien minuten, onder narcose gaan en eruit ontwaken duurt langer. Het is een relatief kleine ingreep. Als je hebt gegeten en weer kan lopen mag je naar huis. Niet vanwege bezuinigingen, maar een langer verblijf is simpelweg niet nodig. Natuurlijk is het een rare vergelijking, maar om het in perspectief te zetten: een zwangerschap uitdragen is een veel groter risico voor je lichaam.
Niet elk proces gaat simpel. Kijk, als een vrouw 25 is, nog studeert en het niet uitkomt, begrijp ik het. Wat ik heel moeilijk vind is als een zwangerschap vanwege een religie niet door kan gaan. Ik zie vaak mensen voorbij komen van verschillende geloven. Sommige vrouwen zijn dan zo intens verdrietig omdat ze heel graag een kind willen, maar dat het tegen hun geloof ingaat om ongehuwd een kind te krijgen, of met iemand van een ander geloof te gaan.
Soms zijn er vrouwen die tegen abortus zijn, ze zijn overtuigd dat je van God geen leven af mag breken, maar het komt ze zelf niet uit, dus vinden ze zichzelf een uitzondering op de regel. Al vind ik dat soms lastig, ik help elke vrouw die bij me langs komt. Iedereen mag zo vaak terugkomen als zij wil, wij zullen niet oordelen.
Ik zie ook wel eens heel trieste gevallen. Zo was er een meisje van dertien met een vast vriendje, maar ze had geen idee van anticonceptie en hoe je zwanger kan worden, omdat haar moeder zo in de shit zat dat ze meer met zichzelf bezig was dan met haar dochter. Ze woonde bij haar moeder, maar had meer contact met haar vader.
Ze kwam bij ons aan met een vriendinnetje en de moeder van het vriendinnetje – ik vond het erg knap dat ze het aan iemand had verteld en besloot hulp in te schakelen. “Ik kan het niet aan mijn moeder vertellen, want dan krijg ik ruzie,” vertelde ze. “Maar ook niet aan mijn vader, want dan gebruikt hij het om mij weer in huis te krijgen.” Ze kon geen kind kon krijgen, zei ze toen, omdat ze zelf nog een kind was. Ik vond het heel sterk dat zo’n jong meisje al zo’n reflecterend vermogen had, en heel triest. Het liet zien hoeveel ze al had meegemaakt.
We hebben een keer de politie gebeld toen een meisje ruzie met haar vriend had, omdat hij niet wilde dat ze de zwangerschap afbrak. Die ruzie werd steeds heftiger, zijn familie mengde zich erin en maakte heibel in de kliniek. Op de een of andere manier was hij door een afgesloten deur binnengekomen en schreeuwde: ‘Waar is ze? Ik sleur haar nu aan d’r haren mee!’ Met een andere collega probeerden we hem te bedaren en belden meteen de politie. Toen we dat vertelden, ging hij eindelijk weg. De politie kwam en praatte met het meisje, zij durfde geen aangifte te doen. Kort daarna, inmiddels had ze de behandeling ondergaan, kwam hij weer aan de deur om haar op te halen. In zo’n geval is het heel moeilijk dat je een beroepsgeheim hebt en niks voor haar kan doen. Het is een volwassen vrouw, aan wie je alleen uit kan leggen wat je gevoel is: dat ze de politie moet bellen, aangifte moet doen. Maar het was haar eigen keuze, en ze ging weer met hem mee.
Soms krijgen we te maken met mensenhandel. Als ik een vrouw spreek uit een zogenaamd risicoland, houd ik de mogelijkheid van mensenhandel sowieso in mijn achterhoofd, maar ik stel ook bepaalde vragen om dat te signaleren. Ik vraag haar wanneer ze zwanger is geworden, van wie en in wat voor situatie ze zich bevindt. Maar het moet ook geen politieverhoor worden, dus doe ik dat op een rustige manier. Het klinkt vrij abstract, maar mensenhandel signaleer ik voornamelijk doordat mijn gevoel niet klopt. Zelfs bij heel sterke aanwijzingen is het ethische kwestie wat je daarmee gaat doen.
Ook al heb ik een meldplicht, ik denk vooral vanuit het belang van de vrouw. Sommige vrouwen willen – op dat moment – helemaal niet uit de situatie waarin ze verkeren, en blijven stug een zwak verhaal volhouden op het moment dat je ze wilt helpen. Ik vraag me dan af hoeveel het waard is om een leven van zo’n vrouw compleet overhoop te gooien. In hoeverre help je haar daar écht mee? Mensenhandel en prostitutie is vrijwel nooit een zwart-witte kwestie.
Ook lastig is dat ik juridisch gezien niks kan doen als zij aangeeft dat alles oké gaat. Daar heb ik het heel moeilijk mee.
Er kwam een keer een vrouw langs, ze had twee veel oudere mannen uit Oost-Europa bij zich. Ze werd door de verpleegkundige geroepen voor een gesprek, en vroeg of ze nog even naar de wc mocht. Op de wc heeft ze zichzelf neergestoken met een mes. We belden meteen een ambulance. Het bleek dat ze de zwangerschapsafbreking niet wilde, en niet wist dat ze dat bij ons kon aangeven. Ze werd afgevoerd met een ambulance, de twee mannen waren in de consternatie gevlucht. We weten helaas niet hoe het met haar is afgelopen. Dat was erg verdrietig.
Natuurlijk zie ik niet alleen jonge vrouwen of prostituees in moeilijke situaties. Je leeftijd, afkomst en opleiding hoeven niks uit te maken. Vorig jaar kwam er een hoogopgeleide vrouw van rond de dertig bij me die niks wilde vertellen. Ik respecteerde dat. Na drie maanden kwam ze weer en zei nog altijd niks. Toen ze voor de derde keer in een jaar voor een zwangerschapsafbreking kwam, durfde ze eindelijk te praten. Ze had een relatie met haar baas, hij beloofde haar de wereld en ze wilde per se met hem zijn, met of zonder kind. Uiteindelijk hebben we haar overtuigd haar zus in te lichten, en na de vierde abortus hebben we haar eindelijk aan de anticonceptie gekregen. Het was heel heftig om te zien hoe ze zich – in mijn ogen – zo liet gebruiken. Maar wie ben ik om te zeggen dat haar relatie niet deugt?
Niet alle vrouwen die bij ons komen zijn ongewenst zwanger of zitten bij voorbaat al in een lastige situatie, soms wordt het pas moeilijk nadat ze al een tijd zwanger zijn. Ik was erg onder de indruk toen een vrouw bij me kwam uit Duitsland. Zij had een infectie doorgemaakt tijdens haar zwangerschap, waardoor er mógelijk een kans was dat het kind blind en doof geboren zou worden. Ze vond het heel moeilijk om te beslissen, want het kind was heel gewenst. Maar als het geboren zou worden met die afwijkingen, dan zou dat van invloed zijn op het hele huishouden. Ze had al drie kinderen, en dit wilde ze haar gezin niet aandoen.
“Ik vind het niet erg dat ik soms tussen de demonstranten door naar mijn werk moet lopen, ik weet heel sterk wat mijn waarden zijn.”
Een andere vrouw had een kinderwens en was zwanger van een man die ze pas een paar maanden kende. Langzamerhand bleek dat hij heel vervelend was en zijn familie zich overal mee bemoeide. De familie stond erop dat ze in het buitenland kwamen wonen, dat wist ze helemaal niet voor ze aan de relatie, kinder- en trouwplannen begon. Ze wilde bij hem weg, omdat ze wist dat hij het kind zou opeisen of trachten te ontvoeren naar een ander land. Dat wilde ze niet voor haar kind en daarom heeft ze de zwangerschap afgebroken.
Deze verhalen zijn gelukkig uitzonderlijk. Over het algemeen ben ik heel blij dat ik vrouwen kan helpen en zoals ik eerder zei, hoeft dat niet moeilijk te zijn. Soms krijgen we geboortekaartjes van mensen die toch besloten een kind te krijgen, bedankbriefjes of chocola. Sommige vrouwen zijn zo opgelucht dat ze erop staan je uitgebreid te omhelzen. Dat hoeft van mij helemaal niet, maar is natuurlijk wel lief.
Ik vind het niet erg dat ik soms tussen de demonstranten door naar mijn werk moet lopen, ik weet heel sterk wat mijn waarden zijn. Het is vooral vervelend voor de vrouwen in de kliniek. Ik sta altijd open om in discussie te gaan, maar dan moeten ze met goede argumenten komen. Ik denk dat ze geen idee hebben hoe het is om in de schoenen van zo’n vrouw te staan. ‘Abortus is moord’ schreeuwen, of een arts de kanker toewensen, daar kan ik niet zoveel mee. Laten we liever met zijn allen bedenken hoe we het tegen kunnen gaan. Als we beter zouden omgaan met seks en anticonceptie, en er meer over zouden praten, dan zou ongewenste zwangerschap in veel gevallen voorkomen kunnen worden. Als ik een programma kijk over een gezin met een jonge dochter die niet wist dat ze zo zwanger kon worden, kan ik me daar vreselijk over opwinden.
Momenteel zijn abortusartsen nog geen erkende beroepsgroep, daarvoor moet je je aanmelden bij het ministerie en kunnen aantonen dat elke arts volgens een bepaald stappenplan werkt. Ik ben met een groep artsen hard op weg om dat te regelen, want ik denk dat we, wanneer we eensgezind zouden werken, ook naar buiten toe kunnen laten zien dat we oké zijn. Daarmee zouden we een stapje dichterbij komen om het taboe op abortus te doorbreken, iets waarvoor ik te allen tijde strijd.
In onze reeks ‘Hospital Confessions’ vertellen zorgverleners anoniem hun verhaal.