Mensen van over de hele wereld hebben hun baan of studie opgezegd om vluchtelingen te helpen in de ongeëvenaarde crisis waarin Europa verkeert. Maar stel je voor dat je geen handdoeken uitdeelt op het strand, maar juist de mensen die op zee zijn gestorven moet begraven.
Dit is wat Adonis Khan uit Huddersfield overkwam, toen hij in november besloot zijn baan op te zeggen en vrijwilligerswerk te gaan verrichten voor Refugee Aid 786. “Ik wilde mensen helpen tijdens de vluchtelingencrisis,” zegt hij. “Ik was hypotheekadviseur bij een bank, maar ben vertrokken om vrijwilligerswerk te doen.” Hij verwachtte dat hij voedselpakketten moest uitdelen, maar belandde uiteindelijk in een team waarin hij samen met een paar andere mannen dode lichamen moest wassen, aankleden en begraven op een islamitische begraafplaats op het Griekse Lesbos.
Videos by VICE
Volgens UNHCR zijn in 2015 zo’n 3771 mensen verdronken of vermist geraakt op zee. Desondanks blijven mensen naar Europa komen. Vorige week zijn op één dag zeker 21 vluchtelingen – mogelijk uit Syrië, Irak en Algerije – verdronken aan de Turkse kust, toen ze naar Lesbos probeerden te komen.
Toen de foto’s van de overleden tweejarige Aylan Kurdi, die afgelopen september aan de Turkse kust verdronk, werden gepubliceerd, zag de wereld in hoe gevaarlijk het is om een vluchteling zijn – dat vluchtelingen ervan overtuigd zijn dat thuis de dood op hen wacht en ze liever het risico nemen om op zee te sterven. Adonis en zijn medewerkers worden iedere dag geconfronteerd met de mensen die het niet is gelukt om Europa te bereiken.
We spraken met Adonis over zijn leven, de dood, menselijkheid en de islamitische plicht.
VICE: Hoi Adonis. Waarom ben je gestopt met je werk om naar Lesbos te gaan?
Adonis: Toen ik hier voor het eerst kwam wist is niet dat ik mensen moest begraven – ik dacht dat ik zou helpen met voedsel en kleding uitdelen. Maar toen ik arriveerde vertelde Qari Balal, een man met wie ik werkte, dat hij en een groepje van zes andere moslims hulp konden gebruiken om het werk rondom de begraafplaats te verrichten. Er waren 72 lichamen in totaal. Ik had in mijn hele leven nog nooit een lichaam gewassen. Ik had niet verwacht dat ik dit moest doen – bij aankomst werd het me gevraagd, dus ik besloot te helpen.
Waarom zei je ‘ja’?
Het is de plicht van iedere moslim om een keer in je leven een lichaam te wassen. Dus ik wist dat ik het moest doen. Het is een positief iets, als iemand in mijn familie komt te overlijden weet ik hoe ik een lichaam moet wassen. Het is deel van het leven.
Hoe gaat zoiets in zijn werk?
Nadat de Griekse autoriteiten de persoon hebben doodverklaard wordt het lichaam in een container gestopt en bedekt met een witte doek. We halen de lichamen op, leggen ze in de auto en brengen ze naar de begraafplaats, waar we ze wassen met water en ze witte kleding aantrekken. Vrouwen moeten vrouwenlichamen wassen en mannen de mannenlichamen. Met ieder lichaam ben je zo’n anderhalf tot twee uur bezig.
De graven zijn al gegraven en vervolgens worden de lijken door twee mensen het graf in getild. De graven liggen richting Mekka. Als het lichaam eenmaal in het graf ligt, vullen we het met de hand. Er wordt gebeden en we gaan door naar de volgende. Het hele project was nogal geheimzinnig in het begin, we wilden niet dat de lokale bewoners of de media oproer zouden veroorzaken.
Het is waarschijnlijk onmogelijk om zo’n ervaring goed te omschrijven.
Als je naar de container loopt word je omsingeld door de geur van dood. Ik zal het nooit vergeten. Tijdens het wassen doen lichamen en gezichten me meer denken aan het leven. Je denkt: ik zou morgen degene kunnen zijn die hier ligt.
De mentale en emotionele kracht die je nodig hebt moet groot zijn. Hoe ga je ermee om?
Mijn familie is een grote steun. Ik vind dat ik geweldig werk verricht, en dat is wat me helpt. Weten dat ik iemand heb begraven om een rustplaats te bieden… Het is bitterzoet. Ik haal comfort uit de gedachte dat iemand hetzelfde voor mij zou doen. Maar het is ook erg verdrietig. Er zaten een aantal kinderlichamen tussen en ik kon het niet aan om hun lichamen te wassen. Het was hartverscheurend. En er waren geen ouders, er was niemand die ze kende om ze te begraven.
Welke sfeer hangt er op de begraafplaats?
We steunen elkaar als groep – achteraf gaan we met z’n allen wat eten. Na afloop proberen we het achter ons te laten, snap je? Maar nog steeds zijn we in de avonduren stil. Zelfs op de begraafplaats is het stil – het is respectloos voor de doden om honderduit te praten.
Serieus?
Ja, serieus. Je voelt het in de lucht. We werken vanaf het vroegste moment in de ochtend tot ‘s avonds laat. Soms tot negen uur, dan wordt het donker en moeten we de autolichten aanzetten om ons werk te kunnen verrichten.
Hoe omschrijf je de ervaring aan je vrienden en familie?
Mijn vrienden vragen me er vaak naar, maar ik vertel er niet veel over – als ze me over de lichamen vragen zeg ik gewoon “Dit is hoeveel lichamen we hebben begraven en waarschijnlijk komen er nog meer,” ik laat het daar graag bij. Ik hou er niet van om over de kinderen te praten. Je kan het alleen begrijpen als je er zelf bent – het kan je emotioneel verscheuren.
In december kwam je terug naar het Verenigd Koninkrijk. Het moet vast surrealistisch zijn geweest na alles wat je op Lesbos hebt meegemaakt.
Ik voelde me raar. Ik waardeerde mijn leven en de mensen om me heen meer. Ik zie dingen vanuit een ander perspectief. Ik zie meer in het leven. Vroeger was ik materialistischer. Na het begraven van de lichamen hebben we mensen van de boten af geholpen. Veel mensen komen om te helpen, maar zien de realiteit niet. Wij hebben het hele proces meegemaakt – mensen van de boot af helpen, voedsel en kleding uitdelen en begraven.
Was het een opluchting om mensen te helpen die heelhuids naar de overkant zijn gekomen?
Het voelde heel goed. “Ze zitten allemaal op de boot en iedereen maakt het goed!” was zo fijn om te horen. Ik kan amper omschrijven wat voor gevoel dat geeft.
Adonis is terug naar Lesbos om Refugee Aid 786 te helpen. Dit keer heeft hij familie meegenomen: Musrat Bano, Mahreen Khan, Noreen Khan, Nasser Hussein en Zahra Khan.