Ik heb twee jaar als danser in een stripclub gewerkt. Dat begon toen ik vier jaar geleden afstudeerde aan de acteursopleiding van de HKU, en ik de grenzen van mijn vak wilde opzoeken. Ik was altijd al geïnteresseerd in thema’s als sensualiteit en seksualiteit, en ik wilde onderzoeken in hoeverre je dansen in een stripclub als kunstperformance kunt zien. Kan een striptease ook een kunstvorm zijn?
Om daarachter te komen solliciteerde ik bij een stripclub. In mijn sollicitatiebrief zette ik wat ik graag wilde onderzoeken en wat ik dacht dat ik er kon toevoegen. Ik werd uitgenodigd in een aggenebbisj doorrookt kamertje boven de club, waar de lege drankflessen van de nacht ervoor rijkelijk over de grond verspreid lagen. De manager was in eerste instantie best argwanend. “Kan je dit wel, zo naakt op een podium staan?” vroeg hij me. “Het is dat we een rustige avond hebben, anders had ik je nu gezegd dat je de bar op moest klimmen om te bewijzen dat je het kan.”
Videos by VICE
Ik vind het geen probleem om mezelf naakt aan een groep mensen te laten zien. Overdag werkte ik namelijk aan een voorstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam, van de Duits-Engelse kunstenaar Tino Sehgal – Selling Out, heette het – en daarin moest ik verkleed als bewaker langs de kunstwerken lopen en langzaam al mijn kleren uittrekken. Als je zoiets in een museum doet, bedanken mensen je na afloop voor de mooie voorstelling, maar als je in een stripclub danst beschouwen maar weinig mensen dat als kunst.
Ik zag mijn werk in de stripclub als een onderzoek. Het is niet zo dat ik deed alsof ik een danser was, dat het een rol was die ik speelde. Ik zag het dansen op het podium, het uitdoen van mijn kleren en de interactie met klanten als een performance. Voor even was ik een blank canvas waarop mannen hun fantasieën konden projecteren. De performance werd een werkelijkheid, en de grenzen de tussen fictie en realiteit vervaagden, de dunne draad waarop ik danste.
Ik ben altijd al een sensueel persoon geweest, maar ik weet zelf vaak niet zo goed waar mijn grenzen liggen. Ik dacht dat een stripclub veilige kaders zou bieden en ik er volop mijn sensualiteit kon uitleven, en onbaatzuchtig veel liefde kon geven zonder dat er consequenties aan vast zouden zitten. Maar dat bleek in de praktijk nogal tegen te vallen.
Hoewel ik mezelf al eerder voor een publiek had uitgekleed, had niets me kunnen voorbereiden op die allereerste lapdance. Ik was ontzettend zenuwachtig en had op YouTube opgezocht hoe je dat eigenlijk moest doen. Het was voor een Amerikaanse man, die me in de club vroeg of ik hem een lapdance wilde geven. Omdat het mijn eerste keer was vroeg ik of hij het echt wel wilde, maar hij vond het juist een enorme eer. “This is amazing, because you’re going to remember me for the rest of your life,” zei hij. “That’s beautiful.” Ik leerde al snel dat mannen me zagen als een soort engel, omdat ik zo onschuldig en zacht overkwam. Al snel kreeg ik de rol van naïef meisje toebedeeld en die nam ik ook op me.
Het was niet alleen een rol die ik speelde – in het begin wist ik vaak ook echt niet zo goed wat voor houding ik tegenover klanten moest aannemen, en hoe deze wereld überhaupt in elkaar zat. Ik ontdekte al snel dat het belangrijk was om goed in de groep te liggen. Als een klant je rot behandelde of niet betaalde, waren het de andere vrouwen die het voor je op moesten nemen, want tegen de tijd dat de manager of de beveiliging erbij kwam was het vaak al te laat. Dan was de man al weggelopen, de dansronde voorbij of de situatie al geëscaleerd.
De vijftig dansers die er werkten moesten ook min of meer zelf bepalen wat wel of niet mocht, vooral omdat de drie managers die er werkten het daar onderling niet over eens waren. Bij de ene mocht je bijvoorbeeld tien euro extra vragen als een klant je borsten aanraakte, maar bij de andere niet. De algemene regel was dat de klant je zoveel mag geven als hij wil, maar je zelf nooit meer mocht vragen dan de prijs van het dansje. Iedereen wil natuurlijk een fikse fooi, maar de manier waarop je die fooi kon krijgen was erg onduidelijk.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat je je eigen grenzen kent. Bij veel mannen is het een sport om je zo ver mogelijk te laten gaan – vooral als een man veel geld heeft, is hij gewend dat hij alles kan kopen. En weet je wat het gekke is? Iedereen heeft ook tot op zekere hoogte een prijs. Toen ik op een gegeven moment tussen een groep hele rijke mannen stond te dansen, bood een van hen me vijfduizend euro aan voor een nacht met hem. Ik schrok nogal van zijn vraag en vroeg of hij bedoelde dat hij me wilde boeken voor een gangbang. Daar schrok hij weer van, en hij besefte dat ik geen prostituee was. Hij trok zijn aanbod in, omdat hij “me geen prostituee wilde maken”. Terwijl ik ondertussen wel zat te twijfelen of ik die vijfduizend euro niet wilde verdienen. Hoe langer ik er werkte, hoe meer ik oké leek te vinden. Het is vooral moeilijk om nee te zeggen als je zo’n aanbod krijgt van een aantrekkelijke man waar je een goede klik mee hebt.
Ik begon met een helder doel aan dit avontuur, maar hoe langer ik als danser in de stripclub werkte – en hoe meer ik erbij hoorde – hoe meer ik mezelf verloor. Ik was gehecht geraakt aan het geld, mijn verhouding tot mannen was helemaal anders geworden en ik had nare karaktertrekjes gekregen die ik niet bij mezelf vond passen: ik werd harder naar mijn klanten toe, killer in het algemeen en begon alsmaar meer te drinken. Maar ik leerde ook veel over de dynamiek tussen mannen en vrouwen, de machtsstructuren die in stripclubs heersen en hoe belangrijk het is dat vrouwen het voor elkaar opnemen.
In het begin was ik erg gevoelig voor het intieme contact met de mannen die voor een striptease kwamen. Sommige dansen waren erg banaal, maar andere momenten waren zo intiem dat ik het bijna als een heilige, spirituele ervaring ervoer. Ik hield van het gevoel om mijn lichaam ter beschikking te stellen en er liefde doorheen te laten stromen. Want dat is waarvoor het gros van de mannen naar de stripclub kwam: een verlangen naar liefde. En door die liefde even te geven, kreeg ik ook liefde terug. Wanneer je in zo’n bubbel belandt, kan je elkaar echt op een voetstuk plaatsen – ook al ken je elkaar helemaal niet. Ik gooide mijn hart en ziel in zo’n lapdance, maar door mezelf zo open te stellen kon ik ook erg snel van dat voetstuk af worden geflikkerd.
Terwijl je het ene moment een man aan het verleiden bent, kan hij je een seconde later vernederen met een denigrerende opmerking. In zo’n club drukken ze hun waardering uit in woord, daad en vooral cash, en hoe hoog die waardering is fluctueerde constant. Sommige mannen dachten dat ik “toch maar een hoertje was dat ze gekocht hebben voor hun plezier”, maar andere dachten bijvoorbeeld weer dat ze me moesten “bevrijden”, of wilden me zelfs de prostitutie in lokken. Veel mannen waren er ook van overtuigd dat je een masker draagt en wilden koste wat het kost weten wat er achter je schuilgaat, en je ontrafelen.
Na een tijdje besefte ik dat niet elke dans zo’n intiem moment kon zijn, en ik soms beter iemand snel kon “afwerken” – vooral mannen met een stinkadem, bij wie ik mijn best moest doen om niet te kotsen. Op een gegeven moment had ik het ook echt gehad met dat engelachtige imago en dacht ik: ik ga hier iedereen leegtrekken en een shitload aan geld verdienen. Ik was helemaal niet meer aan het onderzoeken hoe ik mijn sensualiteit kon omarmen, maar was gewoon een snoeiharde verkoper die mannen manipuleerde, zodat ze me zo veel mogelijk geld zouden geven.
Hoe langer ik als danser werkte, hoe meer ik een verwrongen beeld kreeg van mannen: het gros vond ik klootzakken en geilneven. Dat is inmiddels wel weer wat verbeterd, maar nadat ik was gestopt met dansen wilde ik een hele tijd dat geen man me meer zou aanraken. Die harde houding kregen wel meer vrouwen die er werkten. Je had er geregeld vrijgezellenfeesten van Britse toeristen, die voor hun vriend een striptease op het grote podium bestelden. Vaak had-ie dan ook nog een luier aan en een dildo om zijn nek hangen. Vervolgens sloeg een danser hem keihard met riemen en vernederde ze hem – dat was de ultieme wraak van de danser, die zelf altijd de vernederingen van de mannen moet slikken. Een keer ging het wat te ver, en werd een jongen zo hard geslagen dat hij met zijn hoofd op de bar terechtkwam. Dat vond ik erg pijnlijk om te zien, en het stond mijlenver van mijn idealistische beeld van een lapdance waarbij het erom draait dat je elkaar overstelpt met liefde.
Langzamerhand werd ik harder en nam mijn alcoholgebruik toe. De bezorgdheden van mijn vrienden wimpelde ik af en het werd steeds ingewikkelder om met ze over mijn werk te praten: de heftige details of kwetsende gebeurtenissen hield ik achterwege, omdat ik bang was dat ze me niet zouden begrijpen. Daardoor werd de afstand tussen ons alsmaar groter.
Ook mijn band met de managers werd er niet beter op: ik wilde dat wij als dansers samen konden bepalen hoe er met ons lichaam zou worden omgegaan en hoeveel geld we hiervoor konden vragen. Ik vond het absurd dat zij daarover konden beslissen en vond dat het was tijd om het heft in eigen handen te nemen. De andere vrouwen waardeerden dat ik dit zei, maar gaven ook aan dat ze zich er zelf liever niet mee bemoeiden, omdat ze een kind thuis hadden en deze baan echt nodig hadden – ze waren bang om ontslagen te worden. Terecht, want de managers dreigden daar gelijk mee, ook naar mij toe. Ik besloot de eer aan mezelf te houden en te stoppen.
Een lange tijd schaamde ik me: ik, een meisje dat uit een goed gezin komt en
niets tekortkomt, heeft zich toch zo hard verloren in deze grimmige wereld, werd afhankelijk van het geld dat ze er verdiende en verloor compleet uit het oog waarom ze het in eerste instantie deed. Toch heb ik er geen spijt van. Het heeft me rijker gemaakt als mens én als kunstenaar. Aan het einde heb ik veel dansers gesproken om hun verhalen te verzamelen, en daar een voorstelling van gemaakt waarin ik de thema’s die er speelden – destructie, seksualiteit en macht – laat terugkomen. De voorstelling heet Burning Butterfly. Ik heb wat van mijn onschuld verloren in de stripclub, maar ook veel delen van mezelf gevonden: ik weet veel beter waar mijn grenzen liggen, kan beter voor mezelf opkomen en laat me een stuk minder door anderen opleggen wat er met mijn lichaam gebeurt. En ik heb er enorm veel mensen ontmoet en avonturen beleefd die ik voor geen goud had willen missen.
‘Burning Butterfly’ speelt op het Theaterfestival Boulevard in Den Bosch van 5 tot en met 8 augustus en op de Parade in Amsterdam op 21 en 22 augustus.