Opstaan, een stukje lopen, water drinken, terug naar bed om vervolgens vijf minuten later weer hetzelfde rondje af te gaan. Iedereen slaapt wel eens een nacht — of een paar nachtjes — slecht, maar wanneer verandert dat ene nachtje slecht slapen in een serieus probleem? En waar moet je er dan mee naartoe? Samen met Anderzorg gingen we op zoek naar het antwoord op deze vraag.
Marleen van Gorp werd zich anderhalf jaar geleden ongewild bewust van de verregaande gevolgen van een verstoord slaapritme. Tijdens haar werk met mensen met een verstandelijke beperking werd ze door een van de patiënten aan haar haren getrokken, waardoor ze een whiplash opliep. Los van de verschrikkelijke pijn in haar nek, sliep ze maandenlang elke nacht slecht. In slaap komen was geen probleem, maar na een paar uur werd ze wakker en kon ze niet meer verder slapen. “Dat hoort wanneer je zoveel pijn hebt,” vertelden de artsen haar. Een half jaar na het ongeluk werd er dan toch maar een slaaponderzoek bij Marleen afgenomen. En wat bleek: een slaapstoornis. Dat is niet echt een diagnose, omdat ze niet precies wisten wat het precies was. Het kan namelijk van alles zijn of zelfs een effect van iets groters. “Ik voelde me totaal niet serieus genomen. Ik liep al een half jaar lang met een serieus probleem waar ik elke nacht, maar ook dag, last van ondervond. Overdag was ik een emotioneel wrak en kon ik me heel slecht concentreren,” vertelt Marleen.
“Marleen zegt dat ze ook overdag last ondervond van het slechte slapen. En dat is precies wanneer een slechte nacht verandert in een stoornis,” zegt Jaap Lancee, slaaponderzoeker aan de UvA. “Het is pas een slaapstoornis wanneer iemand overdag problemen ondervindt aan de slapeloze nachten. Dit is het geval bij de slapeloosheid — de meest voorkomende stoornis — maar ook bij minder voorkomende stoornissen, zoals nachtmerries en apneu.” Wanneer je collega of studiegenoot dus weer eens niet kan stoppen met klagen over zijn of haar slechte nacht, maar verder gewoon prima functioneert, dan is het waarschijnlijk geen slaapstoornis. Heeft diegene last van concentratieproblemen, emotionele uitbarstingen en extreme vermoeidheid? Dan lijkt het er meer op. “Het is wel van belang dat het minstens drie keer per week gebeurt en minimaal drie maanden lang. Dan spreken we pas van een chronisch slaapprobleem, dat niet vanzelf weer over gaat. Die twee aspecten zijn essentieel wanneer we het hebben over insomnia. Bij andere slaapstoornissen zitten hier weer andere criteria aan”, voegt Lancee toe. ‘“Daarom is het ook belangrijk om bij te houden hoe vaak achter elkaar je een slechte nacht hebt en hoe vaak in de week of maand, bijvoorbeeld.”
Videos by VICE
En dan? Je herkent jezelf in dit artikel, maar je hebt geen idee wat je ermee aan moet. Dan kan je bijvoorbeeld aankloppen bij een slaappsycholoog, zoals Barbara Mulder. “Door middel van cognitieve gedragstherapie leren we mensen weer goed te slapen”, vertelt Mulder. Eh, door wat? “Cognitieve gedragstherapie betekent dat mensen zelf leren om van hun slaapstoornis af te komen. Wij helpen de cliënten bij het onderzoeken en bijstellen van negatieve gedachtes en zo de negatieve cirkel te doorbreken.”
Dus het is een mentaal ding?
“Nou, dat wil ik niet gelijk zeggen, maar het speelt wel een grote rol. Het is een combinatie van verschillende factoren. Stel je eens voor dat je al nachtenlang slecht slaapt. Je hebt morgen een belangrijk tentamen, gaat in bed liggen en het enige waar je aan kunt denken is: ik moet nu echt slapen, anders ben ik morgen niets waard. Dan val je natuurlijk nooit in slaap.”
Marleen ondergaat geen therapie, maar krijgt medicijnen: amitriptyline: een antidepressivum, dat tegenwoordig niet meer tegen depressies wordt gebruikt, maar in een heel lage dosis bij slaapproblemen. “Het is een uitprobeersel, omdat het bij een slaapstoornis nooit precies duidelijk is wat je hebt, maar ik slaap nu wel voor het eerst al een week goed,” zegt Marleen.
Dat klinkt in ieder geval als een makkelijkere oplossing dan intensieve therapie, of niet?
Misschien wel makkelijker, maar zeker niet beter, vindt Mulder. “Het verbaast me eerlijk gezegd niets dat Marleen medicijnen heeft gekregen. Cognitieve gedragstherapie is relatief onbekend bij slaapproblemen, omdat het vaker wordt ingezet bij langetermijnbehandelingen. Gelukkig wordt er tegenwoordig wel meer naar verwezen.”
Wat ook niet helpt bij het behandelen van de stoornis, is het taboe dat erop ligt. “Vaak lopen mensen al een hele lange tijd rond met hun problemen; dat is zo zonde. Het is namelijk heel goed te behandelen.” Waarom ligt er eigenlijk zo’n groot taboe op? “Dat heeft te maken met het beeld dat mensen van een slaapstoornis hebben. Wanneer jij tegen je baas moet vertellen dat je slaapproblemen hebt, denkt jouw baas misschien wel gelijk dat je op instorten staat en een fragiel persoon bent. En je wilt natuurlijk niet dat dat over jou gedacht wordt.”
Wat moet je doen wanneer je twijfelt of je een slaapstoornis hebt? “Je kan altijd een paar punten voor jezelf nagaan,” zegt Lancee. “Bedenk eerst bij jezelf hoeveel je ongeveer wakker ligt per nacht. Is dit al langer zo of pas kort geleden? Is dit meerdere keren per week of maar heel soms? Belangrijk daarbij is of je ook overdag last hebt van je slechte slaap. Als dit zo is, dan kan het goed dat je last hebt van chronsiche slapeloosheid.” Je kunt bijvoorbeeld dan via een zelftest kijken of de klachten hier inderdaad op wijzen. Bedenk wel: het kan ook zijn dat er momenteel dingen in je leven spelen (stress, relatie, werk, etcetera) waardoor je momenteel slecht slaapt. Het is dan altijd verstandig om bij jezelf na te gaan in hoeverre dit de directe oorzaak is van de slechte slaap.
Wil je nog een makkelijke manier proberen om lekker in slaap te vallen? Probeer dan Bedtime Stories van Anderzorg.