Société

Hoe social media de Taliban hielpen om Afghanistan te veroveren

Talib maakt selfie met mobiel

Op een foto die half augustus werd genomen bij de communicatieafdeling van de Afghaanse regering is te zien hoe twee Taliban-vertegenwoordigers een witte Taliban-vlag hijsen voor een persconferentie. Een van hen lijkt een Apple-watch te dragen.

Niet veel later staat woordvoerder Zabiullah Mujahid voor het eerst voor de camera’s. Vanachter tientallen microfoons brengt hij een vredesboodschap aan de mensen van Afghanistan en de rest van de wereld. Uiteindelijk beantwoordt hij meer dan twintig minuten lang vragen van journalisten, inclusief vrouwen en buitenlandse pers, die er lustig op los tweeten. Op een gegeven moment zegt hij dat het Islamitisch Emiraat Afghanistan vaker zulke persconferenties zal houden.

Videos by VICE

Een totaal ander verhaal dan de technofobe Taliban van weleer. Toen de extremistische organisatie tussen 1996 en 2001 het land regeerde, waren de meeste elektronische producten verboden, omdat ze niet pasten binnen de islamitische doctrine. Taliban-commandant Mohammed Omar stond erom bekend dat je hem niet mocht fotograferen, en het kijken van een videobandje kon je een zweepslag opleveren.

Maar dat was twintig jaar geleden. De Talibanstrijders die afgelopen week door Kabul trokken en tweets verstuurden, met journalisten appten en voxpopjes deden op straat, zou je ook wel als Taliban 2.0 kunnen bestempelen: een groep die de moderniteit heeft omarmd, zijn eigen beeldvorming beïnvloedt en technologie gebruikt voor politiek gewin.

“Het is duidelijk dat ze hun pr-machine flink hebben verbeterd en hun boodschap goed kunnen uitdragen,” zegt Raffaello Pantucci, een onderzoeker bij Royal United Services Institute, een denktank die gespecialiseerd is in jihadistische groepen en terroristische organisaties. “Ze hebben een sterke aanwezigheid op social media en zijn er behoorlijk goed in geworden om hun verhaal te vertellen.”

De tijd dat ze nog in grotten filmpjes opnamen en naar de internationale pers rondstuurden ligt achter ons. Nu verspreidt de Taliban hun boodschappen via websites, woordvoerders, twitteraccounts, facebookpagina’s en, belangrijk: whatsappberichten, die standaard versleuteld zijn en dus niet zomaar onderschept kunnen worden door moderators of inlichtingendiensten.

Het zou goed kunnen dat deze sociale netwerken een cruciale rol hebben gespeeld bij de razendsnelle overname van Afghanistan. Met WhatsApp hadden de Taliban een openbare spreekbuis, een directe lijn met de mensen, en zo konden ze een verfijnde propagandacampagne lanceren om de Afghanen ervan te overtuigen dat ze hun wapens neer moesten leggen. Ze lieten mensen geloven dat ze weliswaar fel waren, maar ook vergevingsgezind jegens iedereen die geen weerstand bood.

In plaats van deel te nemen aan gewapende conflicten die ze eigenlijk nooit hadden kunnen winnen, lijken de Taliban zichzelf een weg naar de overwinning te hebben gebluft door burgers en vijandelijke soldaten ervan te overtuigen dat hun nederlaag onvermijdelijk was. Ze zetten mensen ertoe aan – of kochten ze om – om zich over te geven, zodat onnodig bloedvergieten voorkomen kon worden.

Tegen de tijd dat de relatief weinige Talibantroepen opdoken in dorpen, steden en buitenposten, was hun overwinning al geregeld. Ze kwamen nauwelijks weerstand tegen en konden niet veel later de regie over het land volledig overnemen.

Vervolgens zetten ze hulplijnen op via WhatsApp, zodat burgers direct contact met ze konden opnemen. Kort na de inname van Kabul postte de groep een aantal WhatsApp-nummers op social media, waarmee burgers de ‘klachtencommissie’ zouden kunnen benaderen en problemen konden melden.

Zo’n opstand, die zich deels afspeelt in de digitale wereld en waarbij tegenstanders middels een psychologisch spelletje worden uitgeschakeld, is op zichzelf al vrij revolutionair, maar al helemaal als je het vergelijkt met de tijd dat de Taliban twintig jaar geleden voor het laatst aan de macht waren. Pas na de Amerikaanse inmenging in 2002 werd internet makkelijk toegankelijk in Afghanistan – en smartphones en social media kwamen natuurlijk nog veel later. Nu wordt bijna 20 procent van de bevolking als regelmatige gebruiker beschouwd.

Mannen bij een vlag van de Taliban
De Taliban hebben de moderniteit omarmt en gebruiken technologie voor hun eigen politieke en militaire doeleinden. Foto door Rahmat Gul via AP.

Voor een groep die graag de indruk lijkt te willen wekken dat ze vreedzamer en diplomatischer is geworden, is zo’n platform en de interactie die het met zich meebrengt van onschatbare waarde. Waar de Taliban eerst weinig te zeggen hadden over hoe andere mensen hun berichten naar de buitenwereld interpreteerden, zijn ze nu volgens Pantucci “veel beter in staat om hun boodschap in een voor hen gunstige kant op te sturen.”

“De afgelopen jaren grijpen ze actiever in wanneer ze een verhaal rond zien gaan dat volgens hen niet klopt of tegen hun belangen ingaat,” zegt Pantucci. “Eerst lukte het ze helemaal niet om daar snel op te reageren. Ze snappen nu beter hoe beeldvorming werkt en hoe ze daar zelf invloed op kunnen uitoefenen, in plaats van dat anderen hun uitspraken interpreteren en misschien verkeerd opvatten.”

De Taliban hebben dus een manier gevonden om beweringen te weerleggen die ze als onzin beschouwen, maar kunnen diezelfde platforms ook gebruiken om zelf leugens te verspreiden – ze ‘corrigeren’ hun eigen imago niet alleen, maar scheppen het ook. Social media zijn uiteindelijk misschien wel de effectiefste en efficiëntste propagandamiddelen die bestaan.

“Het feit dat ze invloed kunnen uitoefenen op hoe er internationaal over ze wordt gepraat, heeft ook invloed op de mate waarin ze het land kunnen besturen,” zegt Pantucci. “Als je alleen maar de hele tijd hoort dat ze mensen executeren of dat vrouwenrechten worden geschonden, dan is het lastig voor welke regering dan ook om vol te houden dat ze een plek op het wereldtoneel verdienen.”

De Taliban hebben niet zomaar alleen wat woordvoerders en mensen die de social media beheren. “In theorie kunnen alle leden en aanhangers bijdragen aan de mediamachine, of ze nu foto’s of video’s uploaden of als zelfverklaarde ‘journalist’ positieve informatie de wereld in helpen,” zegt Rita Katz. Zij is uitvoerend directeur van Search for International Terrorist Entities (SITE), een Amerikaanse inlichtingengroep die de online activiteit van jihadistische organisaties in de gaten houdt. “Samen vormen al die deeltjes een verfijnd geheel, dat de Taliban goed kunnen beheersen. De groep weet ook hoe ze verschillende doelgroepen moeten aanspreken, hoe ze gebruik kunnen maken van de verschillende platformen en wat ze overal wel en niet mogen posten.”

Deze socialmediastrategie staat haaks op die van andere extremistische groeperingen als IS en Al Qaida. IS pionierde weliswaar door haar ideologische propaganda via social media bij een groot, wereldwijd publiek te krijgen, maar wat die groep uiteindelijk vooral deed was angst zaaien en laten zien hoe gevaarlijk ze wel niet was.

De Taliban doen het anders. Ze mogen dan dezelfde groep zijn die in de jaren negentig de Afghaanse bevolking onder de duim hield, maar uit de woorden van hun woordvoerders en vertegenwoordigers spreekt vooral een verzoenende, vredelievende boodschap.

“De Taliban zitten nu vol in de pr-modus. Hun media-uitingen zijn zorgvuldig georkestreerd om hun internationale reputatie een boost te geven, bijvoorbeeld door overheidsmedewerkers veiligheid te beloven,” zegt Katz. “Het beeld dat ze van zichzelf neerzetten staat in groot contrast met hun acties, maar ze doen alsof dat niet zo is.”

Wat Pantucci betreft hebben de Taliban social media op een vrij geleidelijke manier omarmd. “Ze hebben geen dramatische dingen gedaan om te veranderen. Eigenlijk maken ze op dezelfde manier gebruik van technologie als de rest van Afghanistan,” zegt hij. “Afghanen zijn vaak erg actief op WhatsApp, dus de Taliban maken vooral gebruik van wat er om hen heen al gebruikt wordt.”

Het is ook niet zo dat ze nu ineens uit het niets openstaan voor moderne technologie. Taliban-leden gebruiken al tien jaar Twitter, Facebook, YouTube en hun eigen website Stem van Jihad om hun ideologie te verspreiden. In 2019 zei een Taliban-woordvoerder tegen AFP: “We zijn niet tegen moderne technologie. Hier is nu behoefte aan en het druist niet in tegen de sharia.”

Gilles Dorronsoro, een onderzoeker bij de internationale denktank Carnegie Endowment for International Peace (CEIP), schreef in het paper The Taliban’s Winning Strategy in Afghanistan uit 2009 dat de organisatie vaak propaganda verspreidt via mobiele telefoons en zowel lokale als buitenlandse media in de gaten houdt. Ook schreef hij dat Mullah Dadullah, een belangrijke Taliban-commandant, meerdere keren Al Jazeera had uitgenodigd om hem te ontmoeten en dat de Taliban geregeld videofragmenten aan elkaar monteerden om Dadullah “als heldhaftig figuur” te portretteren.

“Het gangbare idee dat de Taliban als fundamentalisten niet openstaan voor nieuwe technologieën wordt weerlegd door hun geavanceerde gebruik van moderne media voor propagandadoeleinden,” schreef Dorronsoro.

Ze beperken zich niet alleen tot tweets en persconferenties. In 2012 zetten Taliban-strijders een video online, waarin je kon zien hoe een Amerikaanse legerbasis in de oostelijke provincie Khost werd aangevallen. De beelden waren vanuit minstens drie perspectieven gefilmd, en lieten zien hoe extremisten de basis bestormden en de strijd aangingen met westerse en Afghaanse troepen – scènes die later samen werden gemonteerd tot gelikt propagandafilmpje. Er was ook te zien hoe ze de aanval met satellietbeelden hadden voorbereid.

Ook dat is een zorgwekkend trekje van Taliban 2.0: ze zetten moderne technologie in om hun gevechtsvaardigheden te verbeteren. En het moet nog maar blijken hoe dat zich zal uiten in de komende weken, maanden en jaren.

“Ik denk dat ze, doordat ze beter kunnen communiceren dankzij mobiele telefoons, social media en GPS, effectiever op het slagveld zullen worden,” zegt Pantucci. “Daardoor zullen ze de situatie ook beter onder controle kunnen houden.”

Nu de Taliban ook middelen en apparatuur in bezit hebben genomen die door westerse en Afghaanse troepen zijn achtergelaten, zijn er grote zorgen ontstaan. Op 18 augustus schreef The Intercept dat Talibanstrijders Amerikaanse biometrische apparaten hadden ingenomen, waarmee Afghanen geïdentificeerd kunnen worden die hebben samengewerkt met de coalitietroepen. De apparaten, die aan de hand van irisscans en vingerafdrukken mensen kunnen identificeren die in een biometrische database zitten, waren in eerste instantie bedoeld om terroristen op te sporen. Nu zijn er zorgen dat de Taliban ze gaan inzetten om Afghaanse burgers te vervolgen die westerse troepen hebben geholpen.

Pantucci betwijfelt echter of de groep de hardware of het technische inzicht heeft om de technologie op de juiste manier te gebruiken, en zegt dat je dat soort vaardigheden niet zomaar binnen een dag leert. Hij heeft in ieder geval geen bewijs gezien dat erop wijst dat de Taliban enige expertise hebben met zulke systemen – de angst dat ze die apparaten gaan inzetten noemt hij dan ook “een beetje hysterisch.”

Pantucci acht het wel mogelijk dat buitenlandse regeringen of inlichtingendiensten, zoals de Inter-Services Intelligence van Pakistan, de Taliban bij zouden kunnen gaan staan. Maar verder denkt hij dat het nog te vroeg is om in te schatten hoe gevaarlijk de Taliban precies gaan zijn, en dat dit een kwestie van afwachten is.

“Ik denk dat ze een veel capabeler geheel worden als ze van de technologische mogelijkheden gebruikmaken die de Afghaanse regering ook bezat,” zegt hij. “Daar zouden ze een veel gevaarlijkere organisatie van worden. En als ze de codes kunnen kraken van technologieën die nog geavanceerder zijn, zouden ze het land met een nog hardere hand kunnen regeren en hun wil makkelijker aan mensen op kunnen leggen. Maar we zullen zien.”

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE World News. Die versie bevatte citaten van een expert die na nadere controle zijn verwijderd. Wij betreuren deze fout.