Vrijwel overal op je lichaam groeit haar, of je daar nou blij mee bent of niet. Maar godzijdank wordt het haar op je been nooit zo lang als het haar op je hoofd. Hoe kan dat?
Om daarachter te komen volgt eerst wat algemene haarkennis. Een mens heeft gemiddeld zo’n 100.000 haren op zijn hoofd, hoewel dat iets verschilt per haarkleur. Zo hebben roodharige mensen er maar 90.000 en blonde mensen ongeveer 150.000. Over het hele lichaam zitten grofweg 5 miljoen haren, vrouwen hebben een paar honderdduizend haren minder dan mannen.
Videos by VICE
Haren groeien uit haarzakjes, die in de huid liggen. De vorm van het haarzakje bepaalt de vorm van het haar: een recht zakje maakt steil haar en een gekruld zakje gekruld haar. Soms is het allemaal best logisch.
De productie van haar bestaat uit verschillende fases; de anagene fase, de katagene fase en de telogene fase. In de anagene fase groeit het haar – er worden nieuwe cellen gevormd en het haar neemt toe in lengte. In de katagene fase wordt het haar langzaam losgemaakt van de groeibasis, het groeit niet meer en komt steeds losser te zitten. Meestal valt het vanzelf uit, maar soms wordt de oude haar door een nieuwe uit de huid geduwd. Tijdens de telogene fase pauzeert het haarzakje voor de bereiding van een nieuwe haar.
Hoe lang deze fases duren is genetisch bepaald en verschilt per lichaamsdeel, maar ook per persoon. Hier zit ‘m dus het verschil tussen een hoofdhaar en een schaamhaar: bij hoofdharen duurt de anagene fase lang en bij lichaamshaar kort. Een hoofdhaar kan tot zeven jaar blijven groeien voordat hij uitvalt. Lichaamshaar groeit tussen de 30 en 45 dagen, en groeit daarnaast ook nog eens langzamer, dus zal altijd vrij kort blijven. Naarmate je ouder wordt, neemt de lengte van de groeifase af. Bovendien kunnen hoofdhaarzakjes vrij slecht tegen testosteron, na jarenlange blootstelling daaraan gaan steeds meer haarzakjes dood.
Overigens kan een haarzakje op je hoofd maar zo’n twintig keer deze hele cyclus meemaken, daarna is de koek op en komen er geen nieuwe haren meer uit. Als je genetisch pech hebt duurt de groeifase maar twee jaar, waardoor je dus redelijk jong kaal begint te worden.
Mocht je haartransplantatie overwegen om je inhammen weer op te vullen: realiseer je dat ook de haarzakjes die worden getransplanteerd een eindig leven hebben, als die op het moment van transplantatie al een groot deel van het maximale aantal groeicycli hebben gehad, duurt de pret maar een paar jaar.
Naast erfelijkheid beïnvloeden hormonen en stress ook de duur van de groeifase. Bij extreme stress kan je haar versneld in de telogene fase terechtkomen en daar een tijdje in blijven hangen, waardoor je opeens veel haaruitval hebt. Dit gebeurt ook vaak bij zwangere vrouwen onder de invloed van hormonen. Gelukkig herstelt dit zich normaal gesproken weer na een maand of drie.
Nu het grote raadsel: hoe kan het dat juist haar in de neus en de oren soms op latere leeftijd langer wordt? In tegenstelling tot hoofdhaar, heeft lichaamshaar juist baat bij testosteron. Hoe meer een haarzakje wordt blootgesteld aan testosteron, hoe langer de groeifase duurt. Langzaamaan neemt de lengte van de groeifase dus toe gedurende je leven waardoor uiteindelijk al je lichaamshaar langer wordt. Ook vrouwen hebben hier helaas mee te maken: na de overgang nemen de vrouwelijke hormonen af en krijgt testosteron meer te zeggen, waardoor de kans op een baard en andere nare ongewenste haargroei toeneemt.
Hoe lang je haar wordt, hangt dus af van je genen en je testosteronproductie. Aan je genen kun je niks veranderen, wel kun je proberen stress te vermijden en gezond te eten om te voorkomen dat je hoofdhaar langzaam dunner wordt en je konthaar welig tiert.