Tech

Vandaag viert mobiele telefonie haar 43-jarige jubileum

43 jaar geleden, op 3 April 1973, pakte een technicus van Motorola genaamd Martin Cooper zijn Motorola Dyna-Tac en toetste het telefoonnummer van zijn grootste rivaal in: Joel Engel van Bell Labs, het onderzoekslaboratorium van het Amerikaanse nationale telefoonbedrijf AT&T, dat net als Motorola bezig was met het ontwikkelen van draadloze telefoons. Volgens een interview met de BBC in 2013 waren zijn eerste woorden: “Joel, hier Marty. Ik bel je vanaf een mobiele telefoon – een echte draagbare, draadloze telefoon.”

Over hoe draagbaar de Dyna-Tac nu echt was, kan gediscussieerd worden: het ding woog maar liefst 1,3 kilo en was 20 bij 13 centimeter groot en 4,5 centimeter dik. In deze schoenendoos van een telefoon zaten maar liefst 30 printplaten en een batterij die tien uur opgeladen moest worden om slechts 1,5 uur mee te gaan. Er was geen display, geen sms-functie, geen luidsprekerfunctie: het enige wat je kon doen was een nummer intoetsen, praten en luisteren.

Videos by VICE

Een lomp en simpel apparaat dus, maar wel een functionerend lomp en simpel apparaat. De Dyna-Tac zou eigenlijk bij een persconferentie voor het eerst publiekelijk gedemonstreerd worden, maar vlak voor de conferentie zou beginnen besloot Cooper voor de zekerheid toch maar eerst zelf te testen of het ding werkte. Volgens een interview met The New York Times uit 2000 werd Cooper draadloos verbonden met een centrale op het dak van een nabijgelegen gebouw genaamd Burlington House, die aangesloten was op het vaste AT&T-telefoonnetwerk, waardoor hij andere, niet-draadloze telefoons kon bereiken.

In het interview wordt ook de verbazing van voorbijgangers beschreven, hoewel het idee van draadloze communicatie al oud was. Daarnaast waren er al draadloze radiocommunicatiesystemen beschikbaar zoals AT&T’s Mobile Telephone Service, waarmee mensen al in 1940 vanuit hun auto konden telefoneren en radio- en televisie konden ontvangen door middel van VHF-frequenties, hoewel slechts een klein aantal kanalen beschikbaar was en storingen veelvoorkomend waren.

Bellen met MTS ging door via een mobiel bereikbare telefooncentrale, die landlijnen kon doorverbinden met mobiele bellers. Als je gebeld werd, kreeg je dit niet te horen door een ringtone, maar door de stem van een telefonist die via de radio aankondigde dat er een beller was voor een bepaalde persoon. Iedereen met een MTS kon deze aankondiging horen, maar als jij niet degene was die de beller probeerde te bereiken negeerde je het bericht gewoon.

Echt draagbare communicatieapparatuur kwam pas van de grond toen cellulaire telefonie werd ontwikkeld: een vorm van communicatie waarbij een mobiel apparaat verbinding kan maken met verschillende radiozenders die ook weer draadloos met elkaar in verbinding staan, waardoor mensen op veel verschillende plekken bereik hebben.

In het interview uit 2000 deed Cooper ook een voorspelling: “Dankzij cellulaire telecommunicatie kon ware draadloze communicatie tot stand komen. En net zoals telefonie draadloos is geworden, zal ook het internet draadloos worden. Je zal altijd en overal toegang kunnen krijgen tot het internet, met hoge snelheid en tegen een relatief lage prijs. (…) Het zal revolutionair zijn, als iedereen daaraan gewend raakt.”

En we zijn er inderdaad aan gewend geraakt, dat je altijd en overal met iedereen die je weet te bereiken kan communiceren. De aloude droom van ware mobiele communicatie (direct, altijd mogelijk, ontastbaar en moeiteloos) is sinds 2000 nog verder uitgekomen, en het is onwaarschijnlijk dat we al op het eindpunt zijn aanbeland. Er zal een toekomst komen – hetzij 16 jaar vanaf nu, hetzij 43 jaar of misschien nog meer – waarin communicatie nóg mobieler zal zijn dan nu, op manieren die we ons nu wellicht niet eens kunnen voorstellen.