Ongeacht hoeveel blogs ik in mijn leven zal schrijven over Noord-Korea, ik zal nooit echt goed over kunnen brengen hoe leuk het daar wel niet is. Ook al ben ik er ooit gegijzeld, en hebben ze me bedreigd en op de zwarte lijst gezet omdat de overheid het niet helemaal eens was met een van mijn artikelen in The Guardian. Maar hoe kun je nou niet houden van het thuisland van de Mangyongdae-kermis, het kutste, deprimerendste ‘pret’park van de wereld? Ik bedoel, in het Westen loopt alles zo vlotjes dat het gewoon saai is.


Oké, op het eerste gezicht lijkt het niet eens zo erg. Gelegen op twaalf kilometer afstand van het centrum van Pyongyang is Mangoyongdae de plek voor Noord-Koreaanse adrenalinejunkies die even willen uitrazen na een zware week van slavenarbeid, eten bij elkaar sprokkelen, verstoppertje spelen met de KGB en het bijhouden van volkstuintjes met een nagelschaartje. Hoewel onze gids beweerde dat het park vanwege de drukte zeven dagen per week geopend is, hing er een ijzige verlatenheid die nog het best te vergelijken is met een bijeenkomst van politieke dissidenten binnen de Noord-Koreaanse landsgrenzen.

Verbaasd over het feit dat we de bus niet meteen mochten verlaten waren er twintig minuten en vele zwiepende armzwaaiingen van de vrouw bij de poort nodig voordat wij doorhadden dat er nog een andere (en veel kapottere bus) aan was komen rijden.

Deze arme zielen—of misschien wel gelukkige zielen?—hadden de strenge opdracht om te allen tijde twintig stappen voor ons te lopen, en net te doen alsof ze de tijd van hun leven hadden, zodat wij het gevoel zouden hebben dat het hier net Disneyland was. Behalve de groep Westerse indringers waar wij toe behoorden, waren zij de enige mensen in het park. Een vreemde taak, maar ze kregen in ieder geval goed betaald om met dit toneelstukje de schijn van dictatoriale grootsheid hoog te houden.

Oh kijk, een meisje op een draaimolen. Misschien heeft de rest van de wereld dus toch een verkeerd beeld van Noord-Korea en is het wel een welvarend en utopisch land vol met blije mensen.

En niets schreeuwt ‘eerste wereldland’ als een jongetje met een zonnepaneel op zijn pet.



Deze grote, ronddraaiende dingen sprongen telkens tot leven als er een blank iemand naar keek, om vervolgens snel weer af te sterven als de aandacht van de bezoekers zich ergens anders op vestigde. Ik had een spiegeltje bij me zodat ik constant kon zien wat er achter mij gebeurde… helemaal niets.

Vergeleken met de attracties die Mangyongdae te bieden heeft is het kinderdoolhof in de Efteling nog een hele belevenis.

Het was me even gelukt om los te komen van de groep, en dus kon ik een kijkje nemen bij de wat meer vervallen plekjes van het park. Zodoende kwam ik deze gekrompen Japanse hogesnelheidstrein tegen die ingaat tegen alle anti-Japan-principes van Noord-Korea.


Een poetsvrouw die wat blaadjes en de denkbeeldige rommel van alle net zo denkbeeldige bezoekers opveegt…

…en een dierentuin die bestond uit één pauw.

Omdat de attracties mij nog niet de adrenalinestoten gaven die ik wilde, volgde ik enigszins wanhopig een man het toilet in. En begon daar aan het dieptepunt in mijn journalistieke carrière:

Deze ‘scoop’ is een foto van de poep van een Noord-Koreaanse man. Zo ziet dat er dus uit. Exclusief op VICE!

Na uitwerpselen als een soort van vredesduif te hebben gebruikt om mensen een beetje transculturele menselijkheid bij te brengen, en de VICE-lezer dichter bij de waarheid achter het leven in een totalitaire staat te brengen, begaf ik mezelf richting de authentieke gorillaschietbaan.

Sorry, geen foto’s van gorilla’s. Wel waren er een aantal vrouwen druk in de weer met de indrukwekkend ingerichte apenkooi. Helaas was ik zo stom om mijn camera eerst op deze iets minder spannende karts te richten, waarna de vrouwen compleet door het lint gingen en mij terugjoegen naar mijn groep. Nadat mijn oppassers een hele preek over mij over zich heenkregen, kon ik het wel vergeten om er nog in mijn eentje tussenuit te knijpen. Karts fotograferen is dus een groot taboe in Noord-Korea.

Het beste wat het park te bieden had, zo vertelde onze gids ons voor aankomst, was de enorme achtbaan met looping die gebouwd was onder begeleiding van, en geïnspireerd door, Kim Il-sung zelf. Zonder zijn wijsheid zou Noord-Korea nooit een land van zo’n wereldklasse geworden zijn, en zouden de inwoners nooit hebben geweten hoe het is om over de kop te gaan terwijl je door een primitieve stang op je plek wordt gehouden. Het zijn deze bijna-dood-ervaringen die de sleutel vormen tot het doorgronden van wat er zich afspeelt in het hoofd van de Noord-Koreaan.

Hoe dan ook, toen wij daar aankwamen bleek de attractie uiteraard kapot te zijn en moesten we bijna een uur wachten terwijl iemand naar boven klom, om met een slaghamer alle losse bouten weer terug op hun plek te slaan.

Kim Il-sung, je achtbaan kan wel een wasbeurtje gebruiken.

Het is jammer dat de Noord-Koreanen door hun eigen overheid als vervangbaar worden beschouwd. Voordat wij een ritje mochten maken in de achtbaan, moesten er eerst een paar testritjes gemaakt worden door een paar doodsbange boeren.

Toen ze eenmaal boven waren moesten ze allemaal nog even hun loyaliteit aan de Kims zweren en zoooooooooooooem!, weg waren ze. Gelukkig kwam iedereen ook weer heelhuids terug, waardoor wij ook een ritje mochten maken.

Als jij je hele leven alleen maar gras en slecht onderhouden rijstvelden hebt gezien, en vervolgens in een grote metalen tong wordt gezet met een paar blanke duivels die je altijd hebt moeten haten, zie jij er waarschijnlijk ook zo uit.

Nu snap je waarom ik zoveel van Noord-Korea hou.
Meer
van VICE
-
CSA Images/Getty Images -
Illustration by Reesa -
Screenshot: GSC Game World -
Screenshot: Bethesda Softworks