Eten

Horrorverhalen van totaal uit de hand gelopen voedselgevechten

Als je nog nooit een klont plakkerige spaghetti in iemand anders nek hebt gegooid, heb je niet geleefd. Dat is zo’n beetje de vuistregel als je opgroeit in een Westers land waar eten naast ‘overleven’ ook de functies ‘ff lekker genieten’ en ‘de godganse ruimte naar de gallemiezen helpen’ dient.

Over dat laatste kan ik meepraten: het aantal keren dat ik in een koelcel of onder een willekeurige tafel moest duiken om mezelf te beschermen tegen in het rond vliegende eieren, tompouces en pollepels vol tomatensaus, kan ik niet meer op een hand tellen. Maar ik heb het er wel altijd veilig vanaf gebracht. Dit in tegenstelling tot andere mensen die met een dikke smile een voedselgevecht ingaan en er huilend weer uitkomen, omdat ze een hete kaassoufflé in hun gezicht kregen of hun ringvinger kneusden onder het gewicht van een pot pindakaas.

Videos by VICE

Voedselgevechten kunnen levensgevaarlijk zijn: vorig jaar raakten in Italië zeventig mensen gewond tijdens een gigantische sinaasappelbattle en in de huiskamers, keukens en feestzalen van Nederlanders is dat niet anders. Hieronder enkele pijnlijke verhalen van mensen die in benarde situaties terecht kwamen, toen ze plezier probeerden te beleven aan een voedselgevecht.

Alle foto’s eerder geschoten voor VICE.

“Ik eindigde op de eerste hulp met flinke brandwonden nadat de hete, gesmolten kaas vol in mijn oor belandde.”

Rosa, 23, Rotterdam
“Ik kom uit een dorp waar de kermis een nogal belangrijk evenement is – al vind je de mensen eerder in de kroeg dan in de attracties. Afgelopen kermis belandde ik na flink wat bier met mijn vrienden in de snackbar in de gigantisch drukke kroegstraat. Iedereen stond daar z’n dronkenschap weg te vreten met frituursnacks en patat. Af en toe werd in alle joligheid een frietje naar iemands hoofd gemikt. Uiteindelijk werden dat er twee, en voor ik het wist, barstte het los en vlogen er allerlei snacks door de lucht. Nou had ik daar niet per se heel veel zin in, dus hoopte ik nog weg te kunnen komen voordat er een hamburger in m’n haar zou belanden. Maar mijn vriendin vond het wel grappig en ze duwde – zonder erbij na te denken, natuurlijk – haar gloeiend hete kaassoufflé in m’n oor.

Ik denk dat ze spontaan nuchter werd van mijn gegil. De hete kaas zat in m’n oor en droop naar beneden door mijn haar. In de rumoerigheid had bijna niemand het door. Ik eindigde op de eerste hulp met flinke brandwonden op m’n oor. Ik denk dat we wel kunnen zeggen dat ik sindsdien geen fan meer ben van voedselgevechten. Gelukkig is mijn oor er uiteindelijk met wat blaren vanaf gekomen.

“Ik kon zeker twintig minuten lang niets zien.”

Darla, 29, Amsterdam
Mijn ouders stemden er ooit mee in dat ik mijn verjaardag in hun vakantiehuis mocht vieren, dus vertrok ik – zonder ouderlijk toezicht – met een stuk of vijftien vrienden naar de Achterhoek met spring break in mijn achterhoofd. Onze tassen zaten volgestouwd met blikjes BaCo, Blue Curaçao, Martini en Goldstrike: het perfecte recept voor rampzaligheid.

We waren lekker op z’n Amerikaans sloppy joe’s aan het eten en al flink naar de klote toen een van mijn vriendinnen ineens ‘FOOD FIGHT’ riep en haar sandwich in iemands gezicht smeet. In een vlaag van enthousiasme pakte mijn toenmalige vriendje een volle fles Martini die hij als drankdouche over me heen goot. Het ging meteen mis, de alcohol kwam in mijn ogen en ik kon zeker 20 minuten lang niks zien. Ik dacht echt dat ik blind zou worden en was flink in paniek. We hadden geen smartphones dus konden niet opzoeken wat we moesten doen; uiteindelijk trok de pijn vanzelf langzaam weg. Het voedselgevecht is gewoon doorgegaan, maar ik heb voor altijd een trauma aan Martini – als ik het al ruik, ga ik al bijna over m’n nek.

“Terwijl de arme vent wiens huis wij net hadden vernield een ambulance belde, stond ik versuft midden in de kamer, geel van de vla.”

Anoniem, 25, Hoorn
Het leek mij hartstikke leuk een keer een voedselgevecht te organiseren. Toen een vriend van me op zichzelf ging wonen en een housewarming gaf, leek dit de ideale situatie. Samen met een aantal maten hadden we van alles ingeslagen en het helemaal van te voren gepland. Als hij even naar de wc zou gaan en weer terug kwam, zouden we beginnen door hem onder te spuiten met slagroom. Verrassing! We hadden vanalles gekocht wat makkelijk gooibaar was: fruit, koekjes, vla. En we hadden kleren aan die vies mochten worden en waren er klaar voor.

Toen de hele boel van start ging, bleken wij een stuk enthousiaster over het plan dan onze vriend. Hij vond het helemaal niet leuk dat zijn nieuwe huis onder wilden gooien met plakkerige zooi. Ook de rest van de gasten wilde hun feestkleding niet vies maken en vluchtte naar het balkon.

Ik wilde lollig zijn en pakte in al mijn enthousiasme en dronkenschap een plastic wijnbeker – alleen bleek deze niet van plastic te zijn. De laatste fractie van een seconden voor mijn vingers het glas loslieten, besefte ik wat ik had gedaan, en in slowmotion spatte het glas uiteen tegen het hoofd van een van de meisjes. Het bloedde flink. Terwijl de arme vent wiens huis wij net hadden vernield een ambulance belde, stond ik versuft midden in de kamer, geel van de vla. Ze heeft uiteindelijk hechtingen gekregen in haar achterhoofd. Ik schaamde me zo erg dat ik nooit contact met haar durfde op te nemen. Met die vriend van me is het contact hierna verwaterd.

“De grote pauze, wist iedereen, is er om appels mee te nemen en naar elkaar te smijten.”

Jaap, 29, Amsterdam
Eigenlijk was ik er al vroeg bij met de voedselgevechten. In groep acht gooide ik een pepernoot in het oog van een Zwarte Piet nadat hij de klas had ondergestrooid. Hij belandde in het ziekenhuis.

Op de middelbare school werd het alleen maar erger. Tijdens een van de pauzes had iemand een aantal appels naar een ander groepje gegooid. Toen bedachten we een plan: in de pauzes die hierop volgden, zouden we op oorlogspad gaan met nóg meer appels. Op een gegeven moment zorgden ook andere groepjes ervoor dat ze tijdens de pauze genoeg appels bij zich hadden. Ik herinner me nog dat de hele school met de groene, gele en rode stukken fruit stond te gooien. Het werd een meerdaags evenement: de grote pauze, wist iedereen, is er om appels mee te nemen en naar elkaar te smijten. Iedereen zag je ineens met fruit. “Zelfs de mensen die normaal alleen heel ongezonde dingen eten,” riep mijn mentor nog in wanhoop.

Aan het eind van de week was de school het zat en werd er als een malle gepatrouilleerd. Het nieuws had zich verspreid: wie nu nog gooit, wordt geschorst. Ik zat in een enorme tweestrijd: aan de ene kant had ik de voedselgevechten gestart en aan de andere kant vroeg de rector me om hulp om de orde te bewaken als lid van de leerlingenraad.

Schijnheilig dat ik ben, heb ik nog briefjes opgehangen met daarop leuzen als: ‘één appel in de hand is beter dan tien in de lucht,’ en ‘al is de appel nog zo snel, de conciërge vindt ‘m toch wel’. Het is gelukkig nooit uitgekomen dat ik de initiator van alle gevechten was.