Eind april/begin mei hebben duizenden bezwete lichamen het ASIAT-terrein doen beven, tussen de geur van artificiële mist en gekleurde lichten. Tegelijkertijd waren andere een tiental werken aan het bewonderen, die deel uitmaken van de tentoonstelling The Act of Breathing. Horst, dat de banden tussen muziek en kunst steeds verder aanhaalt, nam ons dit jaar mee op een reis rond het thema “adem”. Wij ademen om te leven, maar ook om te vechten, tegen de onderdrukkende machten die ons dreigen te verstikken. De tentoonstelling stelt ook de banden tussen Congo en België aan de orde, en de noodzaak om de sporen van het kolonialisme in vraag te stellen.
We spraken met enkele artiesten om erachter te komen hoe het voor hen was om daar te zijn, te creëren voor een festival als Horst en Vilvoorde en Brussel te ontdekken.
Videos by VICE
Anthony Ngoya (1995)
VICE: Hoe gaat het hier met jou?
Anthony: Het voelt goed om hier te zijn. Het is pas de tweede keer in mijn leven dat ik naar een festival ga en ik heb er echt zin in. Het is ook bijzonder om op een plek als deze tentoon te stellen, een plek vol geschiedenis waarmee je kunt spelen.
Is er een bepaalde gebeurtenis die je werk gemarkeerd heeft?
In 2003 ging ik naar Congo, ik was toen zes jaar oud. Ik ben Frans-Congolees en het was de eerste keer dat ik ernaartoe ging. Het was een bijzondere context: niet lang na de oorlog waren de onuitgesproken dingen nog heel aanwezig, er was veel spanning. Maar ik ben veel vergeten, ik was nog jong en mijn geheugen is heel wazig. Onlangs, na een reis naar Benin, kwamen die gevoelens en herinneringen weer naar boven. Ik ging terug op zoek naar naar de beelden, de familiefoto’s van die reis, en alles kwam terug. Ik concentreerde me op mijn emoties, op wat ik als kind had gevoeld toen ik daar was. Toen ik er met mijn ouders over sprak, besefte ik dat zij deze reis helemaal anders hebben ervaren dan ik. Voor mij was het de ontdekking van mijn land en mijn familie. Voor hen was het een terugkeer naar het land waaruit zij jaren geleden moesten vluchten.
Welke emoties en beelden zijn dan precies naar boven gekomen?
Door die familiale context voelde ik heel veel vreugde en nostalgie, maar er waren ook droevige momenten. Het is een complexiteit van verschillende emoties. Ik heb veel beelden in mijn hoofd, zoals tinnen huisjes en de zee. Niemand zwemt daar in de zee, er bestaat een soort van mythe die zegt dat het gevaarlijk en gewelddadig is. Veel van die kleine elementen zijn beginnen terugkomen.
Is dat wat je onderzocht in de schilderijen die je hier laat zien?
Ja, ik wilde mijn herinneringen reconstrueren aan de hand van mijn familiefoto’s, maar ook aan de hand van archiefbeelden. Ik moest mijn gefragmenteerd geheugen zien te reconstrueren. Ik heb geprobeerd om deze herinneringen te perfectioneren door ze opnieuw te interpreteren in mijn schilderijen, als een soort fantasie. Voor mij is het een manier om mezelf te vinden als volwassene en om mijn eigen identiteit in vraag te stellen. Het is echt een werk van zelfacceptatie, in relatie tot mijn afkomst. Het is niet altijd makkelijk om een kind van immigranten te zijn. Ik ben de eerste generatie die in Frankrijk geboren is en dus ook de eerste die mijn geschiedenis hier heeft opgebouwd. Daardoor heb ik me soms ontheemd gevoeld. Dit werk is een manier om mezelf te vinden en mijn identiteit te vormen. Ik heb me mijn geschiedenis opnieuw toegeëigend.
mountaincutters, kunstenaarsduo (1990)
VICE: Hoe verloopt de tentoonstelling voor jullie?
mountaincutters: Heel goed. Deze voormalige militaire basis sprak ons meteen aan. We zijn gehecht geraakt aan deze plek. Wij werken altijd met plaatsen die beladen zijn met geschiedenis, omdat we willen dat de context ons iets vertelt. Creëren op een festival was ook een uitdaging omdat we breekbare stukken maken. Maar wij vonden het interessant om in deze context te creëren, om de spanning tussen de stilte die vaak rond tentoonstellingen hangt en de muziek en adem van dansende mensen hier tastbaar te maken.
Jullie komen uit Marseille, maar wonen in Brussel. Is het niet te moeilijk om weg te zijn van de zon en de zee?
We houden van de sfeer in Brussel en we hebben er bewust voor gekozen om hier te wonen. We wilden echt weg en in het buitenland zijn, weg uit Frankrijk, en vooral uit Parijs. We hadden een paar goede vrienden die in Brussel woonden en zeiden tegen onszelf: “Laten we daarheen gaan en zien hoe het loopt”. Sindsdien zijn we hier. Het is duidelijk dat de zee onvervangbaar is, maar voor ons is er een link tussen Brussel en Marseille. Die rommelige kant van de stad geeft veel vrijheid en ademruimte. Er zijn veel mensen die misschien het gevoel hebben dat ze een beetje in de marge leven, maar zich hier goed voelen omdat je niet aan een bepaalde norm hoeft te voldoen. Er is ook een bepaalde welwillendheid, een kwaliteit van luisteren en uitwisseling tussen artiesten.
Jullie werken in duo, maar presenteren als een eenheid. Jullie gezichten zijn opzettelijk verborgen. Waarom?
Wij geloven dat het mogelijk is om te bestaan zonder het ego van de kunstenaar die alleen is op de wereld. We willen iets gemeenschappelijks. “mountaincutters” is opzettelijk een meervoudsvorm. Het stelt ons in staat om aan een heleboel dingen te werken die we niet hadden kunnen doen als we gewoon onze voornamen gebruikt hadden.
Jullie hebben het over de breekbaarheid in jullie werk, staat die in verband met een bepaalde gebeurtenis?
In het begin van onze samenwerking had een van ons een auto-immuunziekte die fundamenteel is geweest voor ons proces. Hoe ga je daarmee om? Hoe doe je het daarna? We moesten concrete oplossingen vinden om door te gaan. Daardoor werd alles anders, het zorgde voor een heleboel mogelijkheden. We begonnen te luisteren naar andere lichamen: zieke lichamen, falende lichamen, vallende lichamen. We hebben een druk sociaal leven omdat we jong en in vorm zijn, omdat we sterk zijn en in een soort constante groei zitten. Als je jong en ziek bent, verandert dat perspectief. Het heeft ons werk beïnvloed. We zijn op zoek naar de afname, de vertraging. Denken over het omkeren van de richting en het veranderen van de manier waarop we vooruit gaan.
Hoe komt dit tot uiting in jullie werk?
We gebruiken heel vaak glas, veel van de structuren zijn prothesen. Het gebruik van glas, een fragiel materiaal, kristalliseert beweging voor ons. Er zit een kwestie van energie in ons werk. Glas houdt de stroom tegen en isoleert. Koperdraad geleidt.
Hoe komt dit over in wat jullie voor Horst hebben gemaakt?
Voor Horst hebben we rond de vitale ademhaling gewerkt. Toen we hier toekwamen, viel de gaskraan aan de muur ons meteen op. We wilden een glazen adem creëren, gefragmenteerd en opgehangen aan koperdraden. Voor ons drukt dit het idee uit dat er een universele adem is die ons allen toebehoort, een soort gemeenschappelijke adem. En we houden van het idee dat alles uit de grond komt. Alles wat we op deze aarde gebouwd hebben, is eraan onttrokken. Daarom hebben we de glasblazer direct in de klei laten blazen. Er is ook een kar met een kleine Venus, een soort archeologisch stuk dat opduikt. En verderop is er een video die een gevecht toont tussen een wesp en een bij. Het is een metafoor voor het misbruikte lichaam, vooral door machtshiërarchieën.
Benjamin Orlow (1984)
Is dit je eerste keer hier?
Benjamin: Ja, en ik was verrast door Brussel. Ik dacht dat het – aangezien het de hoofdstad van de Europese Unie is – een cleane stad zou zijn, met hoge torens en overal diplomaten. Zo is het dus helemaal niet. Er is een grote verscheidenheid aan gebouwen, het is chaotisch, er is veel aan de hand. Er is ook een enorme hoeveelheid kunst en cultuur. Het is een energie die mensen erg creatief lijkt te maken. Maar vreemd genoeg is het ook een vrij rustige ruimte, vergeleken met Londen tenminste, waar iedereen altijd ergens naartoe rent. De mensen hier lijken het zich te kunnen veroorloven om meer contemplatief te zijn en na te denken over hoe ze hun tijd willen doorbrengen.
Wat vind je van de Horst site?
Toen ik hier voor het eerst kwam, was het terrein helemaal leeg. We liepen rond en ik had het gevoel dat de ruimte in transitie was. Je kunt alles voelen wat hier gebeurd is. Overal lagen er grote hopen aarde die waren afgegraven omdat er gebouwd moest worden. Dat heeft me geraakt en geïnspireerd. Je kon de verschillende aardlagen zien, het was als een fysieke manifestatie van tijd.
Is dat waarom je jouw ruimte met aarde hebt opgevuld?
Ja, het idee om er aarde in te stoppen is toen ontstaan. Ik wilde dat mensen op en neer moesten gaan, dat ze moesten klimmen. Ik walg van alles wat glad is. Ik vind dat openbare ruimten de lelijke eigenschap hebben om altijd heel schoon en symmetrisch te zijn, omdat ze een gevoel van veiligheid moeten geven. Maar wat we bedoelen met “veiligheid” is nooit echt gedefinieerd. Vaak betekent het dat er een plaats moet worden gecreëerd waar alles wat emoties kan oproepen, wordt uitgefilterd om niemand van streek te maken. Het risico is dat we onze menselijkheid verliezen in dit hele proces. Ik geloof dat een openbare plaats voor spanning en opwinding kan zorgen. Een beetje zoals toen men in de Middeleeuwen waterspuwers op monumenten plaatste. Ik denk dat gladde plaatsen andere angsten met zich meebrengen, de angst voor imperfectie bijvoorbeeld. We voelen ons beperkt in wat we in deze ruimtes kunnen doen.
Middenin dit gebouw vol aarde heb je een standbeeld van een soort misvormd gezicht neergezet. Kun je daar meer over vertellen?
Ik wilde ingaan tegen het idee van een monument dat wordt omgeven door een grote, lege, symmetrische ruimte. Daarom koos ik het kleinst mogelijke stuk, om te zien wat voor gevoel het opriep. Als ik begin te beeldhouwen, weet ik niet echt waar ik heen wil, ik maak geen schets of plan. Maar vaak eindigt het in een half-menselijke vorm, iets vervormd en expressiefs.
Heb je enig idee waar deze fascinatie voor beschadigde gezichten vandaan komt?
Ik denk dat ik altijd erg geïnteresseerd ben geweest in groteske dingen. Als kind was een van mijn favoriete dingen om te doen naar het huis van mijn grootouders gaan om fotoalbums te bekijken. Er waren allemaal van die kleine zwart-wit foto’s. Op de ene bladzijde kon je mijn grootvader zien afstuderen en op de tweede bladzijde stond hij aan het front van de Tweede Wereldoorlog, poserend met een vriend terwijl de grond bedekt was met dode lichamen. Het was beangstigend en opwindend tegelijk. Deze verhalen vermengden zich met het beeld dat ik van mijn grootvader had. Het was onmogelijk om de twee van elkaar te scheiden.
Je hebt het over monumenten en openbare ruimte, is dat iets wat je interesseert?
Op dit moment spelen monumenten een zeer interessante rol, met name in verband met de dekolonisatie van de openbare ruimte. Met het gepolariseerde debat tussen mensen die vinden dat ze deel uitmaken van de geschiedenis en anderen die vinden dat ze een beleid vertegenwoordigen dat niet langer relevant is. Zelf denk ik dat monumenten goed noch slecht zijn, maar dat ze een taal overbrengen waarvan het interessant is om ze te temmen. Proberen of we er iets anders mee kunnen doen, of we ze kunnen aanpassen, ermee kunnen spelen, hun omgeving of de redenen waarom ze gebouwd zijn kunnen veranderen.
Volg VICE België ook op Instagram.