Mijn vader was vroeger chef-kok: hij had zijn eigen veganistische restaurant in Breda. In de keuken werkte toen een jong meisje: Babbe Hengeveld. Dat meisje is inmiddels een jonge vrouw en een vooruitstrevende kok in haar eigen restaurant Foodguerilla. Ik ging met mijn vader bij haar langs in het Stek-gebied in Breda – een creatieve broedplek voor de bewuste burger, radicale ex-kraker of devote hippie – om een My Little Pony-burger te eten. Dat is een hamburger gemaakt van afgedankte pony’s uit Attractiepark Slagharen.
Hoewel de nekharen van paardenmeisjes waarschijnlijk recht overeind gaan staan van dit gerecht, is dit eigenlijk een van de meest logische dingen om te doen met dit vlees. Paardenvlees is lekker en gezond, en het is hartstikke zonde om weg te gooien.
Videos by VICE
De burgers worden geleverd door De Keuken van het Ongewenst Dier. Volgens dit kunstenaarsduo gebruiken we dieren als wegwerpartikelen. Zo ook de pony’s uit Slagharen. Als de dieren te oud zijn, worden ze afgedankt. Ze zijn gedoemd vernietigd te worden, omdat ze geen volle dagen meer rondjes met kinderen op hun rug kunnen hobbelen. De Keuken van het Ongewenst Dier zorgt dat het vlees bij een paardenslager terechtkomt, die er mooie burgertjes van maakt.
Burgers van oud paardenvlees? Als je over het woord ‘oud’ valt: dat hoeft niet. Burgers worden vaak van vlees van oudere dieren gemaakt. Daar is het heel geschikt voor, weet ik van mijn vader. De Keuken van het Ongewenst Dier zorgt ervoor dat het vlees bij een ondernemer komt die niet bang is voor een beetje strijd tegen verspilling.
De burger komt op tafel en ik betrap mezelf erop dat ik een beetje van mijn ontbijt naar boven voel komen bij het idee dat ik paard ga eten. Ik ben niet echt een vleeseter, maar dit is een verdomd goede burger. Dat vertel ik ze, licht verbaasd.
“Jullie aten vroeger heel vaak paardenvlees, hoor,” zegt mijn vader. “Dat hadden jullie niet door, want jullie vroegen er niet naar.” Wat een lul ook. Ik vraag hem naar zijn motief voor deze daad. “Ik eet liever paard dan rund, het heeft meer smaak. Een wildsmaak.”
Hengeveld is een jonge moeder. Ze heeft levendige ogen, en hoewel ik meteen een comfortabel gevoel krijg bij deze vrouw, vermoed ik dat ze ook een pittige tante kan zijn. Ze werd door de gemeente Breda gevraagd iets te doen in het STEK-gebied. Hengeveld vertelt me dat ze, hoewel ze heel erg achter het idee van de paardenvleesburger staat, toch twijfelt om hem van de kaart te halen. “Ze verkopen slecht omdat mensen er toch nare gevoelen bij hebben,” zegt ze. “Ik moet het vlees soms toch nog weggooien,” iets waar ze fel op tegen is. “Het verhaal van de afgedankte pony’s en het paardenvlees moet je goed uitleggen aan mensen, dan begrijpen ze het. Als ik zelf in de keuken sta, heb ik die tijd niet altijd.”
De kaart wisselt door het omgekeerde leverancierssysteem: ze serveert wat anders verspild zou worden. De daggerechten wisselen afhankelijk van wat er wordt geleverd. Ze is zelf geen paardenmeisje, dus bakt ze net zo lief een paardenburger als een koeienburger. Volgens haar kunnen we heel veel dieren opeten als we ze niet langer enkel zien als huisdier [ik kijk naar de hond die in haar zaak het fort bewaakt]. “Zou jij je hond opeten?” Ze kijkt me geamuseerd aan. “Nee, ik beschouw mijn hond als een familielid, net als paardenmeisjes dat met hun eigen paard doen.” Ze vervolgt: “Maar hond kun je gewoon eten hoor.” “Dus honden in een asiel die afgemaakt worden, zou je wel opeten?” vraag ik. “Ja, precies.”
Hengeveld vertelt me dat ze al haar hele leven bezig is met het tegengaan van verspilling, maar dat ze de laatste jaren een kanteling ziet. Grote bedrijven zijn zelfs geïnteresseerd in haar werkwijze. “Niet met de goede motieven hoor,” zegt ze lachend. “Voor bedrijven is het een paradepaardje, of een imago-opkrikker.” Dat boeit haar niet zoveel. “Als het doel bereikt wordt, maakt mij de achterliggende gedachte vrij weinig uit. Ze doen maar!”
Ik vind Hengeveld verfrissend realistisch voor een idealist. Daarbij heeft de huiverende hypocriet die ik ben toch mooi genoten van dit ponyburgertje.
*Hinnik*