Dat ontbijt de belangrijkste maaltijd van de dag is wist Hunter S. Thompson ook. Als hij zichzelf op 20 februari 2005 niet voor z’n typemachine door z’n kop had geschoten, was de ouwe hedonist afgelopen maand 80 geworden.
Het leven van Thompson was één grote chaos. Hij was 24/7 naar de kloten, maar ontbijt was zijn enige zekerheid van de dag – het kleine beetje van de normale wereld dat hij in zijn leven toeliet. In een artikel in Rolling Stone waar hij President Jimmy Carter aan het fileren was, sprong het brein van Thompson even totaal de andere kant op – zoals dat wel vaker gebeurde. In de volgende paragraaf schreef hij vol ontzag over de eerste maaltijd van de dag en waar het idealiter uit bestaat. Hier is een citaat (we hebben het niet vertaald uit eerbied voor Thompson; onze vertaling zou zijn woorden geen recht doen):
Videos by VICE
“I like to eat breakfast alone, and almost never before noon; anybody with a terminally jangled lifestyle needs at least one psychic anchor every twenty four hours, and mine is breakfast. In Hong Kong, Dallas, or at home—and regardless of whether or not I have been to bed—breakfast is a personal ritual that can only be properly observed alone, and in a spirit of genuine excess. The food factor should always be massive: Four Bloody Mary’s, two grapefruits, a pot of coffee, Rangoon crêpes, a half-pound of either sausage, bacon, or corned beef-hash with diced chilies, a Spanish omelette or eggs Benedict, a quart of milk, a chopped lemon for random seasoning, and something like a slice of Key lime pie, two margaritas, and six lines of the best cocaine for dessert… Right, and there should also be two or three newspapers, all mail and messages, a telephone, a notebook for planning the next twenty four hours, and at least one source of good music… All of which should be dealt with outside, in the warmth of the hot sun, and preferably stone naked.”
Als eerbetoon aan ‘s werelds gestoordste journalist, besloot ik om geheel in Thompson-stijl te ontbijten. Al lijkt het me wel onwaarschijnlijk dat hij elke ochtend zo iets intens weggewerkte. Thompson stond er om bekend dat hij nogal kon overdrijven, en de tijd die hij er elke dag aan kwijt zou zijn, maken het onwaarschijnlijk dat hij dit echt elke dag at. Dan was de schrijver zeker allang dood geweest voordat hij zichzelf door z’n hoofd kon schieten.
Ik kwam al snel tot de conclusie dat het echt ontzettend ongezond zou zijn om in mijn eentje zo veel naar binnen te werken, vooral zo vroeg in de morgen. Dus besloot ik het ontbijt met een vriend te delen die ‘Ziggy Silver’ genoemd wil worden omdat hij anoniem wil blijven. Hij is een dichter en een alcoholist in wording die me vaak heeft bijgestaan in mijn literaire en culinaire uitspattingen. En Ziggy heeft ook een omheinde tuin waar we ons als idioten kunnen gedrag zonder dat er te veel mensen meegluren.
Ik had maar vier uur geslapen, een bonkende kater en de regen kletterde over de volkstuinen in Søborg. Een typische Deense zomer. Een onheilspellend gevoel bekroop me toen ik het roestige hek van Ziggy’s tuin opendeed. Ontbijt moet een goed begin van de dag zijn, maar ik was er niet zeker van of het recept van Thompson dat wel was.
Ziggy was aanzienlijk vrolijker en begon met bloody marry’s te maken en zette wat muziek op.
Grote delen van zijn leven woonde Thompson door heel de Verenigde Staten in hotels. Als je roomservice kunt bestellen en je je baas kunt laten opdraaien voor de kosten, is het goed mogelijk om dit gigantische ontbijt te maken. Maar als je er zelf voor staat, sterf je van de honger voordat je klaar bent. Ik had al wat dingen thuis klaargemaakt (“een beetje valsspelen,” noemen tv-koks dat), maar toch stond ik nog twee uur in de keuken voor ik klaar was. De zweetdruppels vielen harder dan de regen buiten en m’n hoofd voelde zwaar. Het was eigenlijk best authentiek dat ik een kater had. Thompsons dronk zoveel dat hij wel constant een kater moest hebben.
“Ik heb fucking veel honger, G.,” zei Ziggy vrolijk vanachter de tafel vandaan. Ik zei dat hij z’n bek moest houden. Ik word chagrijnig als honger heb.
Hij vertelde een verhaal over een biker die hem de dag ervoor een gitaar had gegeven terwijl ik eieren pocheerde, bacon bakte en water kookte voor de koffie. Het begon vorm te krijgen.
Buiten stortte de regen nog steeds uit de hemel, maar Thompson zei dat het ontbijt absoluut in de buitenlucht moet worden genuttigd. Terwijl we onze kleren uittrokken en het eten op tafel zetten vervloekte ik de eikel. Ik geloof niet dat hij ooit ontbeten heeft in een kutland waar het om de dag regent. Na er achter te zijn gekomen dat het verdomde koud is om met je blote billen op een natte tuinstoel te zitten, vielen we aan met de honger van een punker bij een all-you-can-eat-amfetaminebuffet.
“Dit spul is goed,” zei Ziggy met een mond vol eggs benedict. “Samen met een bloody mary is dit de perfecte start van de dag voor een gastje van het platteland.”
De Crêpes Rangoon met z’n van romige krabvulling was bijna net zo fantastisch. We lachten gelukzalig naar elkaar terwijl de regen op onze naakte lijven neerviel. Ik dronk een bloody mary, glaasje melk en een kop koffie door elkaar terwijl ik mijn mail op m’n telefoon checkte. Want in onze digitaal zitten de “ Two or three newspapers, mail, messages, a telephone, notebook, and a source of good music” waar Thompson het over had, allemaal in één klein apparaatje.
“Moeten we niet snel aan het toetje beginnen?” vroeg Ziggy terwijl hij naar mijn lege bord knikte. In rotgang hadden we zes lijnen coke op de keukentafel liggen. Kort daarna had ik het niet koud meer en waren m’n handen aan het tintelen.
“Ik denk dat het tijd voor wapens is,” zei ik een beetje zwalkend met een margarita in m’n hand. Ziggy zette een pak sap neer, keek me recht in m’n ogen en schoot er een paar gaten in met de precisie van een sluipschutter.
M’n hart ging tekeer toen het mijn beurt was om te schieten. Ik denk niet dat ik ooit beter heb begrepen hoe het voelt om Hunter S. Thompson te zijn.
Terug aan tafel zag ik dat we vergeten waren om de taart op te eten. Het was te veel om ook nog dat ding weg te krijgen. We hadden samen Thompsons ontbijt weggewerkt, er kon niks meer bij, en het voelde superraar. Te vol, aangeschoten, doorgesnoven, nat, naakt en met een steeds intensere kater. Ik nam een slokje van mijn margarita om rustig te worden. Maar het mocht niet baten. Een paar seconden later stond ik m’n maag er uit te kotsen in de bosjes.
De keuken was een bende: overal halflege borden en ik plofte neer op de bank. Ik moest een stuk schrijven, maar kon amper rechtop staan. Ziggy was nog bezig met zijn toetje.
Terwijl m’n misselijkheid steeds erger werd, dacht ik aan een ander citaat van Thompson: “If a thing like this is worth doing, it’s worth doing right.”
Dat geldt schijnbaar ook voor ontbijt.
Fijne verjaardag, ouwe.