Op mijn twaalfde had ik een zeldzame tumor op mijn rechtereierstok. Het was een vreemde vorm van kinderkanker die ‘dysgerminoom’ heet. Omdat het een agressieve vorm is, en de tumor al de grootte van een kleine voetbal had, werd vrij snel duidelijk dat mijn eierstok moest worden verwijderd.
De ingreep ging goed en de kanker kwam daarna gelukkig niet meer terug. Ik kwam de maanden daarna nog veel in het ziekenhuis voor controles. Tijdens zo’n controle hoorden mijn ouders en ik dat de kans bestond dat de kanker terug zou komen op mijn linkereierstok. Ik was pas twaalf en voorlopig leek er niks aan de hand, maar deze informatie was voor mijn ouders reden om aan de bel te trekken en een afspraak te maken met een gynaecoloog. Want wat zou dat later betekenen voor mijn kansen om kinderen te krijgen?
Videos by VICE
De gynaecoloog bij wie we toen terecht kwamen, adviseerde ons om terug te komen als ik volwassen werd – op mijn achttiende dus. Hij vond het toen nog te vroeg om het te hebben over de optie om mijn eicellen te laten invriezen.
Zes jaar later klopte ik dus bij diezelfde gynaecoloog aan. Tijdens die eerste afspraak legde hij uit dat ik, omdat ik een eierstok miste, in feite nog maar de helft van mijn eitjes had. Bovendien zouden die eitjes naarmate ik ouder werd zowel aan kwaliteit verminderen als ook opraken. Ik moest er dus rekening mee houden dat mijn kans om zwanger te worden een stuk kleiner was dan bij andere vrouwen. De arts raadde mij daarom aan om na te denken over het invriezen van mijn eicellen.
Wat volgde was een periode van weerstand en discussie. Ik was jong, genoot van het studentenleven, en wilde helemaal niet bezig zijn met vragen rondom mijn vruchtbaarheid. Ik wist niet eens of ik wel kinderen wilde. Waarom zou ik dan een behandeling ondergaan waardoor het leek alsof dat wel zo was?
Mijn ouders wilden graag dat ik de behandeling zou ondergaan. Het was niet zo dat ze me pushten, maar het was wel heel duidelijk hoe zij erin stonden. Ik voelde vooral tegenzin. Ik kan me herinneren dat we thuiskwamen na een afspraak bij de gynaecoloog, en dat ik tegen ze zei dat ik er geen zin in had.
Naast die persoonlijke weerstand was ook mijn beeld van de behandeling behoorlijk negatief. Van mijn arts had ik een boekje met informatie meegekregen, maar daarnaast deed ik ook zelf onderzoek. Ik schrok nogal van de verhalen die ik online vond: over mensen die het allemaal heel zwaar vonden, of over vrouwen bij wie het mis was gegaan en die complicaties hadden gehad. Dat maakte de keuze nog lastiger.
Ondanks de weerstand die ik voelde, kon ik het niet helemaal van me afzetten. Het idee idee dat ik misschien nooit kinderen zou kunnen krijgen begon aan me te knagen. Dat was rond mijn twintigste, toen ik het er met mijn toenmalige vriend over had. Ik weet nog dat ik zei dat het voor mij allemaal niet hoefde en dat ik er desnoods nog voor kon kiezen om kinderen de adopteren. Hij vertelde toen dat hij wel graag een kind wilde, ooit.
Op dat moment drong het tot me door dat dit geen keuze was die ik zomaar in mijn eentje kon maken. Een kind krijgen is toch iets wat je samen beslist. Die realisatie bracht me in twijfel. Hoe rot zou het zijn als ik later toch heel graag kinderen zou willen, maar het niet zou kunnen omdat ik er nu niet over na wilde denken?
Het hielp om er met mensen over te praten. In mijn directe omgeving kwam ik nog drie andere vrouwen tegen die problemen hadden met hun vruchtbaarheid. Een van die vrouwen vertelde mij dat ze zwanger wilde worden, maar dat ze dit liever niet met mensen besprak omdat het via een “omweg” moest. Dit zette me aan het denken: hoeveel mensen zitten hiermee? En waarom hoor ik niemand erover? Juist dat gesprek is volgens mij zo belangrijk. Alleen zo kunnen we het taboe doorbreken.
Voor mij kwam het definitieve omslagpunt toen ik 22 was. Een vriendin bracht me in contact met een jonge vrouw die haar eicellen ook had laten invriezen. Ik stuurde haar een appje en kreeg toen een stuk of vijf voicememo’s van haar, waarin zij op een hele menselijke manier uitlegde hoe zij de behandeling had ervaren
Ik was in de veronderstelling dat ik tijdens de behandeling wekenlang op de bank zou moeten liggen. Maar die vrouw vertelde dat ze tijdens het traject gewoon studeerde, sportte en zelfs uitging. Ze mocht dan geen alcohol drinken, maar dat is natuurlijk niet het einde van de wereld. Dit was belangrijk voor mij om te horen, omdat het betekende dat ik mijn persoonlijke leven niet per se op pauze hoefde te zetten op het moment dat ik de behandeling in zou gaan.
Na die voice memo’s ben ik me pas echt gaan openstellen voor het idee om mijn eicellen in te laten vriezen. Ook omdat ik bang was dat ik misschien toch spijt zou krijgen als ik het niet zou doen.
Voordat ik aan mijn behandeling begon kreeg ik een intakegesprek waarin uitgebreid werd uitgelegd wat me allemaal te wachten stond. De medische term voor het traject is ‘eicelvitrificatie’ en is een onderdeel van In Vitro Fertilisatie (IVF): eerst vriezen ze je eicellen in, om ze vervolgens te bevruchten en terug te plaatsen in de baarmoeder. Alleen zit er bij mij dus een pauze tussen de behandelingen, omdat ik de eicellen niet direct wil laten terugplaatsen. Naast de gesprekken, kreeg ik ook een inwendige echo, om de status van mijn eierstokken en follikels – de medische term voor eiblaasjes – te checken.
Een traject bestaat uit een aantal verschillende onderdelen. Eerst moest ik mezelf elke dag een hormooninjectie geven, waardoor mijn eicellen gingen groeien. Die injectie bracht ik elke avond bij mezelf in mijn onderbuik in. Na een aantal dagen kwam er een hormoon bij dat mijn eisprong tegenhield. Op die manier konden de artsen mijn cyclus controleren, en zou ik niet plotseling een eisprong krijgen. Ook die hormooninjecties bracht ik bij mezelf in. Als laatste injecteerde ik een hormoon waardoor ik een eisprong kreeg, en moest ik naar het ziekenhuis om de eitjes te laten ‘oogsten’. Dat deden de artsen middels een punctie waarbij ze door mijn baarmoederwand naar de eierstok prikten, om daar tenslotte de follikels eruit te zuigen. In deze follikels groeiden de eitjes.
De eerste keer dat ik zo’n traject deed waren er wel wat complicaties, omdat ik ‘te goed’ op de hormonen reageerde. Je moet je voorstellen dat er bij een normale cyclus één eitje groeit. Tijdens eicelvitrificatie groeien er meestal een stuk meer. Maar omdat het bij mij allemaal heel snel en hard ging, had ik er ineens 24 – elk zo’n 10 millimeter groot. Hierdoor was er kans op ‘hormonale overstimulatie’. Dit houdt in dat het vocht van de eiblaasjes in mijn buikholte kon blijven hangen – iets waar je doodziek van kan worden. Ook bestond er een kans dat mijn eierstok om z’n as zou draaien, wat ontzettend veel pijn doet. Dat was dus wel even spannend. Ik moest een paar dagen bedrust nemen, en de artsen zaten er bij de punctie bovenop. Uiteindelijk is het gelukkig wel goed gegaan en heb ik na mijn punctie geen overstimulatie gekregen.
Na mijn eerste behandeling hebben ze 9 eicellen kunnen invriezen. Er werd toen verteld dat elk eitje zo’n 5 procent kans heeft om bevrucht te worden. Dat wist ik in eerste instantie niet. Ik dacht dat ik er na die eerste behandeling wel vanaf zou zijn. Maar om later een redelijke kans op zwangerschap te hebben, had ik dus eigenlijk zo’n 20 eitjes nodig – wat betekende dat ik nog een tweede en zelfs een derde traject in moest.
Ik vond het ongelooflijk zuur om daar achteraf pas achter te komen. Ik weet niet of ik niet goed had opgelet tijdens de gesprekken, of dat dit niet heel duidelijk was uitgelegd door de artsen. Hoe dan ook, het werd mij eigenlijk ook toen pas duidelijk dat deze behandeling geen echte garantie biedt voor de toekomst. Je weet nooit 100 procent zeker dat je in de toekomst ook echt zwanger zal worden van een nu ingevroren eicel.
Er wordt soms gedaan alsof het invriezen van eicellen een alternatief is voor vrouwen die zwanger willen worden. Of dat nou zoals bij mij om medische redenen is, of om sociale. Maar gezien de onzekere uitkomst van het proces, vind ik dat best misleidend. Want wat de reden ook is: IVF is geen garantie op zwangerschap. Ik vind het nogal gek dat er zelfs bedrijven zijn die zo’n behandeling voor hun vrouwelijke werknemers vergoeden. Weten zij wel dat er nog steeds een kans bestaat dat ze dan niet zwanger worden?
Ondanks medische complicaties, en het feit dat ik nog steeds geen garantie had op zwangerschap, heb ik doorgezet. Na twee maanden ging ik mijn tweede traject in, en dat traject duurde – net als de eerste – zo’n drie weken. De artsen hielden toen wel rekening met de kans op hormonale overstimulatie, dus dat ging allemaal goed. Naast die complicaties viel de behandeling gelukkig ook wel mee. Van de hormonen had ik niet heel veel last. Ik werd er wel wat hormonaler en emotioneler van en reageerde soms heftiger op situaties. Maar het was allemaal een stuk minder heftig dan de verhalen die ik online had gelezen. In mei of juni begin ik waarschijnlijk met mijn derde en laatste traject.
Ik realiseer me nu dat de weerstand die ik in eerste instantie voelde voornamelijk kwam door het negatieve beeld dat ik had. Dat veranderde pas toen ik er met mensen over begon te praten. De kans dat ik spijt zou krijgen als ik het niet zou doen, was achteraf gezien de doorslaggevende reden waarom ik besloot mijn eicellen in te laten vriezen. Ik wilde voorkomen dat ik later, als ik bezig ben met kinderen krijgen, terug zou kijken naar deze tijd en mezelf zou vervloeken omdat ik op mijn twintigste niet over deze vragen na wilde denken.