Als Palestijn is mijn bewegingsvrijheid erg beperkt. Ik kan niet zomaar reizen wanneer ik wil, ik heb speciale vergunningen nodig om Israël binnen te komen, om naar het buitenland te reizen of om naar andere Palestijnse gebieden te gaan – want zelfs in die laatste twee gevallen moet ik door Israëlische bezette gebieden heen. De situatie is vooral moeilijk omdat ik uit de Gazastrook kom, een gebied dat sinds 2007 onder een complete Israëlische blokkade valt. Geen mensen of goederen kunnen in of uit de Gazastrook gaan zonder toestemming van Israël.
Tot voor kort maakten Palestijnen die internationaal wilden reizen meestal geen gebruik van Israëlische luchthavens, uit principe en omdat het verkrijgen van een vergunning heel erg moeilijk was. Het dichtstbijzijnde mogelijkheid was het vliegveld in Amman, Jordanië. Een andere route was via Caïro, van waaruit mensen verder kunnen reizen, maar deze route is alleen beschikbaar voor inwoners van Gaza, andere Palestijnen hebben een visum nodig.
Videos by VICE
Deze situatie veranderde in juli 2022, toen de Israëlische autoriteiten besloten dat Palestijnen mochten reizen vanaf Ramon Airport, een kleinere internationale luchthaven in het zuiden van het land. Het vliegveld is sinds 2019 praktisch buiten gebruik en Israël heeft er economisch belang bij om het weer nieuw leven in te blazen.
Dit besluit is in de Arabische wereld zwaar bekritiseerd. De Palestijnse Autoriteit (PA) – het bestuursorgaan van de bezette Westelijke Jordaanoever – drong er bij mensen op aan geen gebruik te maken van de luchthaven. De door Hamas geleide regering in Gaza schaarde zich ook achter die oproep. In plaats daarvan vroeg de PA aan Israël om een Palestijnse luchthaven ten noorden van Jeruzalem te mogen exploiteren, die sinds het begin van de Tweede Intifada in 2000 is gesloten. Ook Jordanië veroordeelde de opening van Ramon Airport voor Palestijnse reizigers, uit vrees dat het de Jordanese reisindustrie voor Palestijnen om zeep zou helpen.
Ondertussen zijn er bij de enige grensovergang tussen Israël en Jordanië, wat ook de belangrijkste route is voor Palestijnen die naar het buitenland reizen, ernstige vertragingen ontstaan aan de Israëlische kant. Bij de Allenby-brug, zoals de grensovergang bekend staat, ging het verwerken van reizigers altijd al traag. Maar in augustus 2022 liep het aantal gestrande mensen daar enorm op, waardoor reizigers tijdens het hoogtepunt van de zomer dagenlang in geïmproviseerde kampen moesten slapen. Volgens bronnen rond de PA zouden deze vertragingen deel kunnen uitmaken van de strategie van Israël om meer mensen naar Ramon Airport te bewegen.
Hoe je het ook wendt of keert, de huidige situatie is totaal onhoudbaar – dankzij het Israëlische beleid. Maar wat vaak over het hoofd wordt gezien, is de rol die de Arabische buren spelen in deze crisis, aangezien ook zij de Palestijnse reizigers jarenlang hebben gebruikt.
Slechts twee keer in mijn leven heb ik Gaza City verlaten om naar het buitenland te gaan en beide keren waren voor mijn werk. Dit geeft goed aan hoe vijandig de huidige situatie is.
Mijn eerste reis was in 2019 naar Amman. Het kostte me drie maanden om alle documenten te verkrijgen die ik nodig had: een uitreisvergunning uit Gaza, een manier om mijn naam op een ‘coördinatielijst’ te krijgen waardoor ik via de Allenby-brug kon oversteken en, het belangrijkste, een ‘geen-bezwaarbrief’ vrijgegeven door de Jordaanse ambassade in Ramallah. Alleen al het verkrijgen van dit laatste document duurde anderhalve maand en kostte ongeveer 45 euro, een zesde van het gemiddelde maandsalaris in Gaza in die tijd.
De meest logische route van Gaza naar de Allenby-brug is via Israël. De twee zijn iets meer dan honderd kilometer van elkaar verwijderd, maar gemiddeld duurt het ongeveer twintig uur om er met de auto te komen vanwege controleposten en omleidingen. Palestijnen mogen namelijk geen gebruik maken van de Israëlische wegen.
Helaas moest ik, om in Jordanië te komen, reizen via de Israëlische grensovergang Beit Hanoun in het noorden van de Gazastrook, en daarvoor had ik een Israëlische vergunning nodig. De vergunning werd geweigerd zonder enige uitleg. Dus zelfs met alle benodigde documenten uit Jordanië, kon ik toch deze route niet nemen.
Mijn enige alternatief was om van Gaza naar Caïro en vervolgens naar Amman te reizen, een veel langere reis die me ongeveer 46 uur kostte. De grens tussen Gaza en Egypte heeft één grensovergang, Rafah, gelegen op het woestijnachtige schiereiland Sinaï. In 2005 trok Israël zich terug uit deze grensovergang, waardoor Egypte en Gaza de mensenstroom konden verwerken. Sindsdien is de grensovergang slechts een paar dagen per jaar geopend, soms niet meer dan dertig dagen. Uiteindelijk lukte het me om in oktober 2019 Amman te bereiken.
In juni 2022 wilde ik Amman voor een tweede keer bezoeken, maar dat kon niet, omdat de procedure voor inwoners van Gaza om Jordanië in te reizen, was veranderd. Sinds mijn laatste reis werd het verplicht een aanvraag voor een geen-bezwaarschrift in te dienen, ondersteund door eerstegraads-familieleden in Jordanië, die ik niet had. Bovendien waren de kosten gestegen tot ongeveer 130 euro, meer dan de helft van het huidige maandsalaris van een Gazaan.
Trouwens, deze documenten zijn ook vereist als je alleen maar door Jordanië reist om het land uit te vliegen. De situatie is een grotere nachtmerrie als je naar een land reist waar Palestijnen voor aankomst een visum moeten aanvragen – zowat alle landen ter wereld. In dat geval moet je wel het visum krijgen als je nog genoeg tijd hebt om alle andere vergunningen aan te vragen om op de luchthaven te komen – en zelfs het visum is geen garantie dat je de andere documenten krijgt, zoals bijvoorbeeld de verklaring van geen bezwaar.
Nadat ik mijn plannen om naar Jordanië te reizen moest opgeven, besloot ik mijn reis te verplaatsen naar Caïro en Alexandrië. En op de een of andere manier had ik ‘geluk’: Eind juni 2022 kondigde Egypte aan dat het de beperkingen voor Gazanen die via de grensovergang bij Rafah reizen zou versoepelen.
Toch was mijn reis een heel erg moeilijke tocht. Eerst moest ik mijn naam laten registreren op een ‘coördinatielijst’, een document met de namen van de mensen die op een bepaalde dag de grens bij Rafah mogen oversteken. Wat dit betreft had ik twee keuzemogelijkheden.
De eerste was om me te registreren bij het ministerie van Binnenlandse Zaken van Gaza en weken, zelfs maanden te wachten tot ik aan de beurt was. Deze optie is gratis, maar het nadeel is dat ik niet zou kunnen kiezen wanneer ik zou reizen. Ik kon er ook voor kiezen een vergoeding te betalen aan een coördinatiebureau, dat je naam meestal binnen 48 uur op de lijst krijgt.
Het duurste bureau, Ya Hala, is verbonden met het Egyptische leger en biedt een VIP-reisservice aan die de rijen bij grensovergangen en controleposten overslaat. Binnen een dag kun je naar Caïro afreizen, voor ongeveer 950 euro per persoon. Het tweede bureau is betaalbaarder, met bedragen van ongeveer 200 euro per persoon, waarbij je nog eens 200 euro moet optellen voor transportkosten, transit-controles en andere kosten. Het is echter vrijwel onmogelijk om Caïro binnen een dag te bereiken, je zal minstens één keer langs de kant van de weg moeten slapen.
Natuurlijk liggen deze prijzen niet vast. Als er veiligheidsproblemen zijn in Gaza of in Rafah en omgeving, gaan ze omhoog – op een bepaald moment kon de coördinatiedienst oplopen tot 3.000 euro per persoon.
De derde en laatste soort reisbureaus zijn Palestijnse organisaties die de coördinatiedienst gratis aanbieden aan leden en vrienden. De reiziger hoeft dan alleen de kosten van de reis – vervoer, belastingen, enzovoorts – te betalen. Ik had mazzel dat ik voor deze optie kon kiezen.
Nadat ik op de coördinatielijst was geplaatst, begon mijn reis naar Caïro, die 22 uur duurde. De autorit zelf duurde veel korter dan dat, ongeveer zeven of acht uur, maar reizigers moesten in de rij staan voor meerdere identiteitscontroles en militaire controleposten. De weg naar Caïro loopt namelijk door Noord-Sinaï, een zwaar gemilitariseerd gebied waar de Egyptische regering sinds 2011 een oorlog voert tegen de lokale tak van ISIS.
Soms moesten we wachten in grote hallen zonder ventilatie, omringd door mensen en met nergens een plek om te zitten. Andere keren stonden we buiten in de rij, in de brandende zon, met temperaturen tot veertig graden. De Egyptische overheid zorgde niet voor eten, water, onderdak, of zelfs toiletten. De chauffeur hield onze paspoorten de hele tijd bij zich, en het was ons verboden foto’s te maken of onze smartphones te gebruiken, vooral bij de controleposten.
Dit was natuurlijk maar één deel van de reis. Om terug te keren naar Gaza kon ik ofwel betalen voor de VIP-dienst, voor ongeveer 700 euro, ofwel een kaartje kopen voor een bus met airconditioning via Ya Hala voor ongeveer 35 euro, plus overige reiskosten. Beide diensten waren echter helemaal volgeboekt voor de volgende vijf dagen, en ik moest eerder terug.
Er was een derde optie – een kaartje kopen voor een privé-minibus voor ongeveer 20 euro. Het voordeel: ik kon vertrekken wanneer ik wilde. Het nadeel: ik had geen idee hoe lang de reis zou duren. De reis duurde uiteindelijk meerdere dagen, met vertragingen veroorzaakt door slechte organisatie en lange wachtrijen. De chauffeurs troggelden ons ook geld af door ons forse tolgelden te laten betalen.
De terugweg duurde uiteindelijk 42 ondraaglijke uren. Ik bracht twee nachten door aan de kant van de weg, en kon niet eens met mijn familie praten want er was geen ontvangst.
Bij de laatste halte voor Rafah zag ik honderden andere mannen, vrouwen, kinderen en ouderen opeengepakt in tientallen bussen. Zij bevonden zich in dezelfde situatie als ik – moe, dorstig, hongerig, verveeld, gekweld door de verstikkende hitte en de koude woestijnnachten. Sommigen sliepen op straat zoals ik, anderen zochten hun weg naar restaurants iets verder van de grensovergangen. We moesten allemaal onze behoeften doen in de natuur of in onhygiënische toiletten in restaurantjes, die eruit zagen alsof ze jarenlang niet waren schoongemaakt.
Uiteindelijk bereikten we om 6 uur ‘s ochtends de grensovergang en moesten we in de zon wachten tot deze om 9 uur openging. Ik had het geluk aan het begin van de rij te staan, die ongeveer een kilometer lang leek. De hele tijd stonden aan weerszijden van de rij gewapende Egyptische soldaten toe te kijken.
Sommigen slaagden erin de rij te omzeilen en kregen een stempel in hun paspoort. Zij konden terugkeren naar Gaza, anderen niet. Na anderhalf uur wachten kwam ik terecht in de wachtzaal. De rij was eindeloos. Het werden meerdere, tergend langzame rijen waar wij en onze spullen handmatig werden geïnspecteerd, vooral de elektronische apparaten.
Ik herinner me dat er die dag een Palestijnse vrouw voor me in de rij stond die naar huis ging nadat ze een medische ingreep had ondergaan in Caïro. Ze had dure injecties bij zich die in Gaza niet verkrijgbaar zijn – ze zei dat ze 400 euro waard waren – om haar behandeling af te maken. Ze smeekte de grensbeambte haar door te laten omdat ze de injecties in een koelkast moest plaatsen om ze niet te laten bederven.
Ik heb geen idee hoe ze die injecties tijdens haar reis koel had gehouden. De grensbeambte liet haar wachten, hij zei dat hij zijn meerdere moest vragen of ze de injecties überhaupt wel bij zich mocht dragen. Uiteindelijk lieten ze haar de koelkast in een cafetaria gebruiken, maar ik weet niet of ze sneller werd doorgelaten.
Terugkijkend op wat mij en mijn medereizigers op deze reizen is overkomen, kan ik niet anders dan me afvragen: kunnen we als Palestijnen en Gazanen eigenlijk wel kiezen? Hebben we de vrijheid te kiezen voor een bepaalde reisroute en niet voor een andere?
Ja, het apartheidsbeleid van Israël verhindert ons vrij te reizen en onze gekozen luchthavens te bereiken, in mijn geval in Jordanië. Maar wat ook meespeelt is de slechte behandeling en de corruptie die we ondervinden van onze Arabische buren, wat ertoe leidt dat we toch serieus overwegen om vanuit bezet gebied te vliegen. Alle keuzemogelijkheden die op tafel liggen zijn onwaardig, vernederend, ontmenselijkend. En niemand, zelfs onze bondgenoten, heeft het beste met ons voor.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op VICE Arabië.
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.