Afgelopen woensdag werd er in Bussum een workshop “Omgaan met Hangjongeren” gegeven. Het werd georganiseerd door Versa Welzijn, een organisatie voor maatschappelijk werk. Op het PDF’je over de bijeenkomst las ik het programma van de avond: een ontvangst met koffie en thee, een presentatie van “expert in straatcultuur” Hans Kaldenbach (72) en demonstraties door acteur Jeroen van Veenendaal (59). Het doel van de avond was om buurtbewoners op een “speelse manier” te leren omgaan met lastige hangjeugd.
Oef, dacht ik. Oude mensen die ~ jongerencultuur ~ proberen te begrijpen, dat gaat nog weleens catastrofaal mis. Je komt dan al snel op het terrein van bijvoorbeeld die NIX18-campagne, waarbij overduidelijk een team van oudere mensen had geprobeerd de jeugd aan te spreken met straattaal als zelfbedachte uitdrukkingen als “jattuh” en “ff no smoke”. Het is natuurlijk ook gewoon hartstikke lastig om te weten wat de jeugd doet en hoe praat, als je je op dagelijkse basis bezighoudt met de prijs van een liter Euro95 en de lengte van het gazon.
Videos by VICE
Het leek me eerlijk gezegd een nogal hilarisch idee, deze workshop, maar ik was eigenlijk ook wel daadwerkelijk benieuwd wat deze mannen precies konden vertellen over welke karatemoves je moet toepassen, als er weer eens een groepje jongens met capuchons op de hoek van de straat staat. Op naar Bussum, dus!
Het ontvangstritueel ziet er precies uit zoals ik me had voorgesteld. In een ruimte die lijkt op een klaslokaal staan koffie, thee, chocoladekoekjes en plakjes hotelcake klaar op een tafel. Mensen met een gemiddelde leeftijd van 60 komen langzaam het lokaaltje binnen. Als ik ze aanspreek, morren ze over scooters, bierblikken en harde muziek in de wijk.
Terwijl de boze babyboomers neerploffen op de stoelen die zijn klaargezet, zie ik in de hoek iets dat ik niet direct had verwacht: twee jonge jongens staan naamstickers te maken voor de bezoekers. De jongste vertelt me dat hij Mustafa heet en dat hij 15 is. Hij draagt een rood-blauw trainingspak. De oudste, Ruben, is 23 en draagt een zwarte bomber. Even ben ik ervan overtuigd dat íémand deze jongens gedwongen moet hebben om vanavond te assisteren bij deze chagrijnige, witte ouderenclub. Maar ik blijk ernaast te zitten. Ze lopen allebei stage bij Versa Welzijn, vertellen ze me. Ze hingen hier vaker rond in de buurt, maar helpen nu vrijwillig bij het opzetten van events. “Het is echt een goeie stageplek,” zegt Mustafa.
Na een voorstelrondje van de organisatie gaat Hans, de expert in straatcultuur, voor de rijen stoelen staan. “Ik heb zelf eigenlijk een heel braaf leven achter de rug, en ik ben natuurlijk in een heel andere tijd opgegroeid,” vertelt hij. “Maar ik ben wel gefascineerd door hoe je moeilijke situaties kan oplossen. Vanuit die fascinatie heb ik twee boeken geschreven.” Ik kijk naar zijn boeken die op tafel liggen. Ze doen me een klein beetje denken aan die NIX18-sticker, maar ik ben op zich toch ook best benieuwd.
De acteur Jeroen (59) komt erbij staan. Hij heeft heel hard zijn best gedaan om er straat uit te zien: hij heeft zijn petje achterstevoren opgezet en draagt een gouden ketting. Net een échte hangjongere! Uit een Klokhuis-sketch!
Toch blijkt Jeroen meer affiniteit met hangyouth te hebben dan ik in eerste instantie vermoedde. “Ik heb zelf mijn hele jeugd op straat gehangen,” zegt hij. “Nu ben ik niet meer zo, maar ik was echt een agressief joch.” Hij steekt zijn borst vooruit en doet zijn Utrechtse straattaaltje na van toen hij een tiener was.
De twee oude mannen halen een zuur kijkende mevrouw uit het publiek naar voren. Ze heeft een probleem, zegt ze: een stel tieners maakt steeds rommel bij het perkje in haar straat, en dat verpest haar uitzicht. De expert zet brilletje even wat rechter op z’n neus. Hij kijkt naar Mustafa en Ruben, de jonge stagiairs, die ook in het publiek zitten. “Jullie twee, komen jullie er anders even bij? Jullie zijn jong. Dan spelen jullie even twee matties, en dan gaan jullie chillen en praten over chickies en zo.” Ik krimp een beetje ineen van ongemak. “Is goed,” zegt Mustafa, de jongen met het trainingspak.
“Laten we de situatie even naspelen,” zegt de expert. “Mevrouw, doe eens wat u in deze situatie zou doen.” De zure mevrouw doet alsof ze rommel voor de neus van de jongens opruimt. “Zo, dat ziet er al een stuk schoner uit hè, heren?” zegt ze. De acteur stapt uit het spel en kijkt moeilijk. “Dit komt erg belerend over op mij,” zegt hij. Ruben, de stagiair met de bomber, vindt het ook maar niks. “Ik zou me hier heel ongemakkelijk bij voelen.” De oude acteur heeft een beter idee. “Probeer eerst eens ‘hoi’ zeggen als je aan komt lopen”, zegt hij tegen de mevrouw. “En ik zou die belerende opmerking weglaten.”
Ze spelen de situatie opnieuw na. De norsige mevrouw loopt naar de jongens toe, zegt dit keer “hoi” en doet weer alsof ze de prullen voor hun neus opraapt. De expert vraagt aan de jonge jongens hoe ze dit vinden. “Ik vind het nog steeds een beetje ongemakkelijk, maar nu voel ik tenminste iets van contact, omdat ze ons begroet,” zegt Ruben. Mustafa knikt. “Ja, dit werkt wel. Nou denk ik gewoon: ik ga haar helpen.” De expert kijkt tevreden. “Dit is beter hè? Eerst even contact leggen met de jongens, vriendelijk zijn en niet belerend doen.”
Ze spelen nog een paar andere situaties na. De uiteindelijke lessen voor de babyboomers zijn simpel: niet boos worden, aardig zijn en vooral de humor erin houden. De jonge jongens, die nog steeds tussen de twee oude mannen in staan, leggen uit waarom. “Kijk, als ik ergens hang en iemand begint meteen met ‘godverdomme’ en ‘ga weg’ en zo, dan denk ik: wie ben jij dan, wat moet je nou? Ben je soms racistisch?” legt Mustafa uit. Ruben is het ermee eens. “Ze zijn altijd tegen je. Of ja, zo voelt dat. Als iemand dan ineens normaal en vriendelijk doet, werk je veel sneller mee.” In het publiek wordt er heftig geknikt en “oh ja” gefluisterd. Mijn pijnlijke ongemak maakt steeds meer plaats voor vertedering – het lijkt erop dat de gapende kloof tussen kids op straat en woeste oude mensen daadwerkelijk een klein beetje kleiner is geworden.
Na de toneelstukjes is de workshop al weer afgelopen. Door het raam zie ik dat Mustafa buiten in het houten rokershuisje is gaan zitten met een stel vrienden. Twee oude, grijze vrouwen uit het publiek zijn erbij gaan zitten in het rokershuisje. Ze kijken gefascineerd toe terwijl Mustafa hen iets uitlegt. Wat een verbroedering! Binnen schudt stagiair Ruben de hand van de acteur en de expert. “Je bent een geweldige jongen”, zegt Hans, de expert. Hij pakt een exemplaar van zijn boek Respect en geeft het aan Ruben. “Alsjeblieft, als teken van respect.” Mijn gevoel van ongemak komt weer even naar boven, maar Ruben lijkt er geen last van te hebben. “Dankjewel! Respect voor jullie ook. Fijne avond nog, hè!”
Voordat ik wegga, spreek ik nog even met een man die in het publiek zat. Hij vertelt me dat hij Frans heet en 52 is. “Het is belachelijk. De jeugd misdraagt zich, en dan moeten wíj op cursus daarvoor! Dat is toch te gek voor woorden?” Terwijl Frans nog even door moppert, realiseer ik me dat het eigenlijk veel leuker is als oude mensen zich wél proberen in te leven met de jeugd, zoals de expert en de acteur. Misschien was die hele workshop zo gek nog niet.