Er hangt een stemmige, grijze mist over het Gelderse landschap als ik het terrein van het hotel oploop waar dit jaar LockCon wordt gehouden, het grootste lockpickkampioenschap van Europa met zo’n 100 deelnemers, georganiseerd door locksportverenging TOOOL. Ik ben uitgenodigd door Jos Weyers, een bekend figuur in de Nederlandse lockpickersscene, en herken hem in het groepje mannen dat buiten staat.
Hij is een grote, kale man met een vrolijk gezicht en een Schotse kilt. Als ik hem de hand schud komt er een Engelse gast op ons aflopen die aan Jos vraagt of hij even een kabeltje uit zijn auto kan pakken. Jos rommelt in het heupzakje van zijn kilt op zoek naar zijn sleutels, maar de Engelsman loopt al weg, zwaaiend met een dun stukje metaal, en zegt “nah, I got this. Hey, journalist, wil je me een autodeur zien openpicken?” Het is een gloednieuwe Audi, maar het kost hem misschien een minuut, hooguit twee. Niemand is veilig.
Videos by VICE
Ik ben een tijd geleden geïnteresseerd geraakt in deze vreemde en fascinerende hobby nadat ik een avond lang gebiologeerd had zitten staren naar een youtubekanaal van een vent die zacht mompelend het ene na het andere slot openfriemelt. Het heeft iets hypnotiserends en rustgevends, en tegelijkertijd roept het bij mij de sfeer op van de suave meesterdief, die in een handomdraai geruisloos inbreekt in een museum.
Maar laat ze dat niet horen. De lockpickers van TOOOL hebben een strenge code: open alleen je eigen sloten. “Het gaat ons voor honderd procent om de sport,” zegt Jos. “We willen niks te maken hebben met shady types die van ons willen leren hoe je moet inbreken.”
“Een normaal mens kijkt naar een slot en ziet een barrière. Een lockpicker kijkt en ziet een uitdaging.”
Maar geeft het geen gevoel van macht? Om te weten dat je in theorie elke deur in de wereld zou kunnen openen? Zijn ogen fonkelen. “Zoiets. Een normaal mens kijkt naar een slot en ziet een barrière. Een lockpicker kijkt en ziet een uitdaging.” Dat is wat ik me ook had voorgesteld bij wat de aantrekkingskracht is: dat je de wereld plotseling op een andere manier bekijkt. Dat je langs een rij fietsen loopt en weet: dat slot heb ik weleens open gekregen.
Ik vertel hem dat, maar Jos benadrukt nog eens dat het openmaken van andermans sloten dus echt not done is.
“Er komen op de open dagen van de locksportvereniging weleens ongure figuren langs die denken dat ze in een avondje kunnen leren inbreken en fietsen stelen,” vertelt hij. “Maar die pikken we er ten eerste zo uit en ten tweede hebben we ze weinig te leren. Als je echt wil inbreken of wat wil stelen, zijn er namelijk veel snellere manieren.”
Wat die manieren dan zijn, wil hij me niet vertellen. Althans, hij wil het wel vertellen, maar ik mag het niet opschrijven.
Jos heeft me specifiek uitgenodigd voor het onderdeel impressioning, een tak van het lockpicken waarbij elke deelnemer een slot en een doosje blanco sleutels (dus zonder tandjes) krijgt. Het is de bedoeling om met een vijltje de sleutel zo te vijlen dat hij op het slot past. De andere twee dagen van het weekend is er ‘gewoon’ lockpicken, dus met een tooltje zo snel mogelijk een slot open puzzelen, en een wedstrijd kluizen kraken.
De truc bij impressioning is dat je de sleutel in het slot steekt, een paar keer stevig draait zodat het metaal van de sleutel tegen het metaal van het slot wordt geperst, en dan met een loep kijkt waar de markeringen gemaakt zijn. Je ziet de duidelijkste beschadigingen op de plekken waar de sleutel het meest wringt in het slot. Dat is waar moet je gaan vijlen, net zolang tot je de perfecte sleutel hebt gemaakt en het slot soepel openspringt.
In theorie.
Als het startsein klinkt, zit Jos aan een klein, wit tafeltje dat vol staat met gereedschap. Aan het tafeltje is een bankschroef bevestigd en aan de andere kant staat een lampje met een groot vergrootglas eraan. In zijn hand heeft hij een sleutel en een vijl.
Achter hem zit een zaal vol mensen, allemaal op dezelfde manier voorovergebogen over hun tafeltjes vol gereedschap, hun gezicht oplichtend door de lampen die aan de tafels zijn bevestigd. Iedereen zwijgt in de zaal, maar stil is het er niet: het gejaagde geluid van haastige vijlen op metaal vult de ruimte alsof er een nest vol zenuwachtige bijen is wakkergemaakt.
Met licht trillende vingers steekt Jos de sleutel in het slot, dat geen kik geeft. Hij trekt de sleutel uit het slot, bekijkt het onder de grote loep en begint dan de sleutel met de vijl te bewerken.
Met de zweetdruppels op zijn voorhoofd steekt hij de sleutel in het slot, in de hoop dat het openspringt, maar tevergeefs. Met een zachte kreun van frustratie laat hij de sleutel op de grond vallen en pakt een nieuwe blanco sleutel uit de doos. Hij heeft het moeilijk.
Jos Weyers is de gedoodverfde favoriet in dit onderdeel. Hij is meervoudig Europees en Amerikaans kampioen en wereldrecordhouder. Iedereen op deze bijeenkomst is het er wel over eens dat hij degene is die de eerste plaats gaat pakken. “Binnen een minuut, hooguit twee minuten heeft hij het slot wel open,” vertelde iemand me vlak voor het begin van de wedstrijd.
Maar na vijf minuten is het hem nog steeds niet gelukt. Hij begint met een gepijnigde blik aan zijn derde sleutel (zes minuten, zeven minuten) en dan klinkt de eerste kreet uit de zaal: “Open!” De eerste persoon heeft zijn slot al open. Niet lang daarna volgen de tweede en de derde kreet.
Alleen de eerste zes plaatsen gaan door naar de finale, en de druk bouwt op. “Kom op…!” hoor ik hem mompelen. Maar dan stijgen er kort opeenvolgend de vierde, vijfde en zesde “open!” op uit de zaal, en is de strijd gestreden. De meester is verslagen.
“Het gaat echt om gevoel. Ik ben normaal meer iemand van de wetenschap, maar dit voelt soms haast als kunst,” zegt Holly, een vrouw met felrood haar, die na afloop van de wedstrijd als laatste nog in de zaal zit. Ze is nog steeds bezig met een slot, maar ziet uit haar ooghoek dat ik aarzelend aan kom lopen en zegt: “kom er maar bij zitten hoor, ik ben niet meer bezig met de wedstrijd. Dit is gewoon voor de lol.” Ik vraag haar wat haar zo aantrekt in deze sport.
“Het is een soort gesprek,” zegt Holly. “De sleutel en het slot praten met me door de deukjes en de groefjes die in de sleutel ontstaan door het slot. Het is heel spannend. Je probeert en probeert, en je raakt misschien wel een beetje gefrustreerd: ‘waarom lukt het niet?’ Maar dan vertelt het slot je waarom.”
“Hier, probeer het maar eens.”
Ik ga op haar plek zitten en Holly geeft me een nieuwe sleutel en een vijltje in de hand. Ik bak er niks van. Ik ben te wild met de vijl en te soft met het slot en ik zie de kuiltjes waar ze het over heeft niet of nauwelijks.
Maar ik begin wel te begrijpen hoe hypnotiserend het kan zijn, en hoe kalm je wordt van het ritme: de sleutel gaat in het slot, je draait, haalt de sleutel eruit, je onderzoekt hem grondig met het vergrootglas, haalt een of twee keer de vijl erover en probeert het nog een keer. Zen.
Geen wonder dat de sfeer zo goed is. Ook de dame achter de balie is in haar nopjes met de groep vriendelijke nerds die het hotel dit weekend heeft overstroomd: “uitstekende lui. Erg grappig en bijzonder beleefd en vriendelijk. En ze hebben nergens ingebroken, nee.”
Ik kan me de superkracht om elk slot ter wereld te openen in geen betere handen voorstellen dan bij deze gemoedelijke, sympathieke groep nerds.
Meer weten over lockpicking, of wil je een open avond bijwonen? Ga naar de website van TOOOL voor meer informatie.