Al drie maanden lang reis ik voor mijn stage bij VICE elke werkdag met de trein van Zwolle naar Amsterdam. In principe zou ik daar één uur en vijftien minuten over moeten doen, maar omdat het hier om de NS gaat is “in principe” vrijwel nooit “in de praktijk”. Die praktijk is dat ik geregeld op station Amersfoort sta omdat de conducteur van de aansluitende trein die ik moet hebben, het niet nodig vond om op me te wachten. Om aan deze dagelijkse reisterreur te ontkomen besloot ik om een bescheiden optrekje te zoeken in Amsterdam. Momenteel sta ik daarom ingeschreven bij alle Amsterdamse makelaars en anti-kraakstichtingen, struin ik dagelijks Marktplaats af en bestaat mijn facebooktimeline voor de helft uit advertenties van Amsterdamse inloopkasten die dienst doen als kamer, en waar je je maandsalaris mag inleveren voor de eer om er te wonen.
Het lijkt voor een eenvoudige jongen uit Zwolle schier onmogelijk om enigszins betaalbaar en op korte termijn in Amsterdam te wonen. Ik bedacht dat ik twee opties had om de trein te ontlopen en niet bij collega’s op de bank te hoeven: met mijn Quechua op de camping in IJburg, of in een hostel. Ik koos voor dat laatste.
Videos by VICE
Ik zocht op hostelworld.com naar de goedkoopste hostels in het centrum van Amsterdam. Ik kwam uit op Hostel Leidseplein, een jeugdhostel in de Leidsestraat, ingeklemd tussen de kroeg Amsterdammed – inclusief proppers die me elke avond “cheap drinks” beloofden – en Italiaans restaurant Casa di Sergio. Voor tien euro per nacht bemachtig je een bed in een slaapzaal met elf anderen en krijg je er ook nog een gratis ontbijt bij. Voor een maand zou je dus maar rond de driehonderd euro kwijt zijn, en daar vind je in de wijde omtrek van Amsterdam geen kamer voor.
Het is dus goedkoper dan een kamer huren, maar is het ook een goed idee? Ik besloot een week bij Hostel Leidseplein te boeken om te kijken of wonen in een hostel vlakbij mijn werk fijner is dan elke dag aan de grillen van de NS overgeleverd te zijn op weg van mijn huis in Zwolle naar mijn werk in Amsterdam.
Voordelen van in een hostel wonen:
Geen NS!
Allereerst: het grootste voordeel van slapen in een hostel ten opzichte van elke dag met de NS te maken hebben, is dat je in een hostel niet met de NS te maken hebt. Normaal gesproken neem ik de trein van 08.15 uur vanaf Zwolle in de hoop om 09:23 uur op Amsterdam Centraal aan te komen. Dat lukt vrijwel nooit. Daar komt bij: ranzige treinstoelen, luid telefonerende medepassagiers en drammende ambtenaren die zich schouderduwend de gele hel in drukken. Je kan natuurlijk wel een serie op je laptop checken, maar echt ontkomen aan de treinrealiteit kan niet. Waar je wel goed aan de treinrealiteit kan ontkomen: in een hostel.
Gratis ontbijt
Bij de tien euro voor een overnachting zat ook een ontbijt inbegrepen. Van tevoren dacht ik al dat dat niet veel kon zijn, en dat was dan ook zo: elke ochtend lag er een knipbrood op me te wachten met als belegkeuze aardbeienjam of pindakaas. Maar een gratis ontbijt is een gratis ontbijt. Toeristen in het hostel bleken meer moeite te hebben met het Hollandse bammetje: ik zag Spanjaarden stukjes brood afscheuren en in de jam dopen, en Italianen de pindakaas op de zijkant van de broodjes smeren. Een Spaans meisje dat tijdens het ontbijt naast me zat vertelde dat ze tijdens haar verblijf in Nederland meer brood had gegeten dan ze ooit in haar leven had gedaan. Er was bij het gratis ontbijt ook nog eens onbeperkt koffie, die verdacht goed te drinken was.
Mensen ontmoeten
Waar ik op een gemiddelde woensdagavond alleen op de bank Netflix kijk, zat ik nu in de gemeenschappelijke ruimte van een hostel gevuld met toeristen uit Napels, Tel Aviv en Hangzhou. Een ideale situatie om je te verdiepen in andere culturen. Helaas gebruikten de toeristen de gemeenschappelijke ruimte vooral om hun telefoon op te laden en contact te onderhouden met het thuisfront, maar alsnog voelde ik meer kameraadschap dan in de trein van kwart over acht ‘s ochtends.
Het is goedkoop wonen in Amsterdam
Om een maand lang in een hostel te wonen betaal je iets meer dan driehonderd euro. Daarbij krijg je elke dag gratis ontbijt en wifi, en wordt één keer in de zoveel dagen je beddengoed verschoond. Voor een kamer binnen de ring van Amsterdam betaal je soms zomaar zeshonderd euro, ongeveer de huur van een kleine eengezinswoning in Zwolle.
Je hoeft nooit je kamer schoon te maken
In een hostel hoef je nooit schoon te maken. Ik had me voorbereid op bedwantsen, welig tierende schimmels en aangekoekte ontlastingsresten, maar dit hostel was relatief schoon. Toen ik de eerste dag in kamer drie op de eerste verdieping binnenkwam, stuitte ik in elk geval op een bedwelmende chloormuur – alsof ze met een jerrycan vol chloor de kamer blank hadden gezet. Er lag één jongen te slapen in de kamer. Althans, dat hoop ik. Hij had ook gewoon te lang in de chloorlucht gelegen kunnen hebben.
Nadelen van in een hostel wonen:
Privacy is nul
Akkoord, muren van studentenkamers zijn over het algemeen ook niet heel dik en sloten van badkamers werken er ook niet altijd, maar na een weekje in een hostel lach je om zulke privacytrivialiteiten. Privacy in hostels is net zo non-existent als zitplekken in treinen. Je ligt met elf willekeurige mensen in een hok van dertig vierkante meter en deelt één wc en één douche. Het enige waar je je achter kunt verschuilen is de niet-geluidsdichte deur van het toilethokje.
Andere mensen die seks hebben
Sommige mensen laten zich natuurlijk totaal niet hinderen door dat gebrek aan privacy, en helaas waren dat in dit geval steeds andere mensen. Niet ikzelf. Toen ik op de tweede dag in het hostel mijn kamer binnenliep, lag daar een stelletje onbeschaamd bovenop elkaar het liefdesfeest te vieren. Daarin lieten ze zich niet weerhouden door mijn aanwezigheid. Wel waren ze zo beschaafd geweest om een handdoekje voor hun bed te hangen.
Leven uit een tas
Het is niet fijn om al je spullen in een tas te hebben zitten. En in de slaapzaal kon ik mijn tas alleen kwijt onder het bed van de persoon die onder mij sliep. Elke ochtend moest ik dus opnieuw naar mijn tas zoeken, aangezien mijn dronken onderbuurman in het donker zijn spullen voor die van mij had gelegd of in mijn tas had gepropt. Als ik mijn tas dan te pakken had, moest ik de rits ook nog zo open zien te maken dat niet de hele slaapzaal zuchtend wakker werd. Mijn laptop en mijn camera moest ik in een kluis achter de receptie bewaren.
Toeristen, overal toeristen
In een hostel ben je 24/7 omringd door toeristen, die als hoogste doel hebben om zo grondig mogelijk naar de tyfus te gaan. De vriendelijke receptionist van het hostel vertelde me dat hij zichzelf en zijn collega’s vooral ziet als de vaders en moeders van de toeristen: “We moeten echt voor ze zorgen. Vanmiddag kwam er nog een gast binnen die zo stoned was dat hij de trap niet meer op kon lopen. In de hal ging hij knock-out. Gelukkig hebben we hier een hele koelkast vol frisdrank staan. Ik geef ze dan altijd een zoet sapje. Een beetje suiker erin en ze zijn snel weer bij. Het maakt ook niet uit hoe laat het is, deze mensen komen elk uur van de dag zo binnen, of het nou vier uur ‘s nachts of twee uur ‘s middags is. Ze gaan zuipen en smoken, maar vergeten te eten. Ja, dan is het snel afgelopen.”
Slapen is geen optie
Als je veertig uur per week moet werken is het fijn om af en toe te kunnen slapen. Dat kan in een hostel helaas niet. ‘s Avonds is het best rustig in zo’n slaapzaaltje: ik had hooguit te maken met iemand die wat hard aan het bellen was, iemand die naast mijn hoofd een zak Nibb-its aan het leegeten was, of mensen die samen seksgeluiden maakten. Niets dat een paar simpele oordoppen niet kunnen oplossen. Maar rond een uur of drie brak elke nacht de hel los. Dan kwamen de toeristen namelijk katjelam terug, en daar zijn geen oordoppen tegen opgewassen. Als ik dan eindelijk in slaap gevallen was, gingen twee uur later de eerste wekkers af van toeristen die een vlucht moesten halen. Nee, dan de meditatieve cadans van een trein die over een spoor door het laagland trekt, richting je eigen huis en je eigen bed.
Je persoonlijke ruimte beperkt zich tot een matrasje
Elke avond lag er een gast met zijn hoofd ongeveer dertig centimeter van mijn hoofd af te snurken, en ik kan je vertellen dat het niet echt fijn in slaap vallen is met een Spanjaard in je aura.
Dat matrasje ligt op een hostelbed
En dan het bed zelf. Ik was zo dom geweest om voor het bovenste bed van de hoogslaper te kiezen. Nooit doen! Het bed was zo gammel dat ik me bij iedere beweging van mijn onderbuurman voelde als een Groninger in het gasgebied. Vanwege mijn 1 meter 92 was ik genoodzaakt mijn voeten buiten het bed te hangen door ze tussen de reling door te proppen.
Tijdens mijn week in het hostel heb ik meerdere keren op het punt gestaan de trein naar Zwolle te nemen, of op de vriendelijke aanbiedingen van vrienden in te gaan om bij hun op de bank te crashen, maar dat zou valsspelen zijn geweest. Ik heb de gifbeker dus helemaal leeg gedronken.
Slapen in een hostel is geen permanente oplossing. Een paar nachten is oké, maar vanaf de derde dag deed ik in mijn eentje een Zombiewalk. Het was geen moment van de dag stil om me heen: op straat, in het hostel, in de slaapzaal, op mijn werk – overal waren mensen. Ik ben dus nog altijd op zoek naar een kamer in Amsterdam. Ik neem met weinig genoegen, mijn enige eis is dat ik mijn kamer niet hoef te delen met elf toeristen.
Lees ook:
Ik was 24 uur lang in de Basic-Fit
Ik nam een week lang een dagelijkse microdosis paddo’s
Ik zei een week lang overal ‘ja’ op en eindigde in het ziekenhuis