Wat zou jij doen als je een van de rijkste mensen ter wereld was? Je zou kunnen stoppen met werken, een tropisch eiland voor jezelf en je tien ferrari’s kopen en daar bovenop zou je voor 17.000 euro de tand van John Lennon kunnen aanschaffen. Of je kan doen wat de meeste miljardairs doen: investeren, beleggen en alsmaar rijker worden.
De kans dat jij en ik echter ooit deel zullen uitmaken van die 0,1 procent rijke stinkerds is miniem. Dankzij Ontroerend Goed, een Gents theatergezelschap, kunnen we toch een kijkje nemen in het hoofd van de rijkste mensen ter wereld. In een soort pokerspel dat de beurs moet voorstellen speel je zelf de top die de wereldeconomie bepaalt. Je bent een grote investeerder die door risico’s en tactische beslissingen te nemen, zijn eigen kapitaal kan vergroten – en zo ook de economie van zijn land kan laten groeien.
Videos by VICE
Het theaterstuk heet £¥€$ ( Lies), en die titel verraadt dat er een addertje onder het gras zit. In de beschrijving lees ik dat je via de voorstelling onder de huid kan kruipen van de superrijken die alle touwtjes in handen houden. Je kan keuzes maken, bent het centrum van het economisch systeem en bepaalt de koers van jouw land door als investeerder samen te werken met de bank van je land. Ze sluiten de samenvatting af met een hoopvolle noot: “Wie weet maak jij de wereld een betere plaats. Ben je eerlijker, verantwoordelijker. Want jij zal het sowieso anders doen.”
Ik kan me er weinig bij voorstellen, maar ik vind mezelf best idealistisch: ik wil een eerlijke poenpakker zijn, eentje die graag deelt en een land en zijn bevolking gezond houdt. Eentje die aan liefdadigheid doet en niet eentje die, zoals gehate multimiljonair Martin Shkreli, een patent neemt op AIDS-medicatie en een exclusieve Wu Tang-plaat koopt en die niet deelt met de wereld. En alhoewel ik geen fuck afweet van economie en dus waarschijnlijk mijn land per ongeluk failliet zal laten gaan, neem ik mezelf voor om trouw te blijven aan waar ik voor sta.
Het is zes uur ‘s avonds en ik word binnengeleid in een verduisterde kamer naar een luxueuze pokertafel. In het midden staat een ronddraaiend blok en door de kamer galmt een jazzy liftmuziekje. Bij ‘de beurs’ stelde ik me altijd rondrennende mannen met openvliegende aktetassen vol geld voor, maar bij Ontroerend Goed is de beurs glamoureus en sexy.
Samen met een groepje vreemden neem ik plaats aan de tafel. De croupier kijkt ons allemaal persoonlijk aan, noteert onze namen en noemt ons land ‘Île de Olivier’ naar onze eerste bezoeker – je raadt het al – Olivier, een sympathiek uitziende man van ongeveer zeventig jaar. Zijn vrouw zit aan een andere tafel. Afhankelijk van hoeveel cash er in onze eigen portefeuille zit, krijgen we elk een hoopje chips die per stuk 1 miljoen euro waard zijn. Ik heb de volle zeven euro en 35 cent mee, dus begin met een kapitaal van zeven miljoen. Dan begint elke croupier van de tafel tegelijkertijd te scanderen. “Welcome to Île-d’Olivier, (…) this is where we do business and you are essential to our success. You are the movers and the shakers of this world. How well we will perform, depends on you. Now show us the money!” De beurs is geopend.
Om de beurt moeten we investeren in ons landje – de ene in onderwijs, de andere in adult entertainment – en als we een bepaald cijfer dobbelen, worden onze ingezette chips per investeerder verdubbeld of moeten we ons geld afgeven aan de bank. In het midden van de ruimte zien we op het ronddraaiende blok hoe ons land evolueert ten opzichte van de andere landen. We hebben een B-rating, wat ons een goede positie heeft tegenover de rest. Er heerst een teamgevoel. We zijn elkaars bondgenoten en gaan samen dit land samen naar de top van onze wereldeconomie brengen.
Ik zie de denkbeeldige inwoners al rondwandelen op met goud geplaveide straten, hun denkbeeldige buikjes zijn goed gevuld en we staan in de denkbeeldige top 3 van de landen met minste criminaliteit en beste onderwijs. Samen kopen we een extra mogelijkheid in om nog meer geld te verdienen, een optie waarbij we als we meer chips inzetten, we ook bijna driedubbel zoveel kunnen verdienen. We kunnen er ook meer verliezen, maar ach: het is maar een spel, toch? En we kunnen altijd lenen van de bank, als we even wat krap bij kas zitten.
Als de bank me, zonder te vragen, enkele miljoenen leent en ik nog eens kan investeren door schulden te maken, spookt de Griekse crisis een beetje door mijn hoofd. Als je leent ben je gedoemd om ooit ingehaald te worden door gigantische schulden. Voor je het weet moet je net als de Grieken 352,7 miljard dollar terugbetalen aan buitenlandse investeerders en heb je geen geld meer om je oude tempels te onderhouden, moeten lokale inktviswinkeltjes sluiten en komt de bevolking zonder eten te zitten.
Maar Île-d’Olivier is anders, vinden we zelf. Wij zorgen goed voor onze bevolking. We maken dan wel gigantisch veel schulden, we verdienen ook bakken met geld. Het is een puur kansspel, maar de schouderklopjes van onze ‘bank’ en het gevoel dat ik miljoenen aan het verdienen ben in slechts enkele seconden tijd geeft me bizar veel voldoening.
Hoe vaker de bank me een lening aan probeert te smeren en hoe minder tijd ik krijg om na te denken over hoeveel ik wil investeren, hoe meer mijn wantrouwen tegenover de bank groeit. Zijn investeerders en de bank nu echt twee handen op een buik of is er sprake van een smerig spelletje? Zo ja: wie gebruikt wie? Is de bank echt zo gefocust op de groei van een land of wil die vooral zelf de touwtjes in handen hebben? En willen investeerders wel degelijk de economie laten bloeien, of misbruiken ze de bank en diens kapitaal om zoveel mogelijk cash terug te zien vloeien in hun eigen portefeuille?
Ik blijf dobbelen en word alsmaar rijker. De adrenaline raast door mijn lijf en ik schiet in de lach als ik vijf volle chips mag innen, die staan voor vijf miljoen euro lekker cash – gewoon omdat ik een zes dobbelde. Ik voel me oppermachtig als ik meer heb dan de banken naast me en heb het gevoel dat ik hier toch wel een aanleg voor heb.
Het doet er niet toe waarvoor we betalen, maar we lenen meer en meer geld en geven alsmaar gemakkelijker fiches uit. Hoe meer geld we krijgen, hoe meer we verliezen – en hoe minder doordacht onze strategie wordt. De muziek wordt opgejaagd, de lichten alsmaar feller.
Langzaam glij ik weg in een moeras van hebzucht. Het gebeurt bij ons allemaal; de bezoekers die in het begin geen woord durfden te zeggen, schreeuwen naar andere tafels. Het is pure chaos, en ik bedenk me alleen maar hoe ik ervoor kan zorgen dat ik rijk blijf. De beurs kan crashen en alhoewel mijn chips geen fuck waard zijn in de echte wereld, ben ik bang om iets te verliezen. Ik heb geen idee wat ik hieraan kan doen, dus ik blijf gokken en geld verkwisten. Van mijn duurzame visie van het begin van het spel blijft niets meer over.
Het moment dat ik kan kiezen tussen weloverwogen keuzes maken die goed zijn voor de volledige economie of zelf geld winnen, kies ik toch voor dat laatste. Als ik dat later aan regisseur Alexander Devriendt vertel, zegt hij dat hij dat grappig vindt. “De mensen die in het echte leven ook in de financiële wereld zitten, spelen dit spelletje het smerigst. Sommigen gaan zelfs vals spelen door de dobbelstenen om te draaien of fiches te stelen. Voor hen is de beurs ook in het echte leven gewoon een spel: eentje waarbij je kan winnen of verliezen. Ze vergeten dat ze eigenlijk met bakken vol geld aan het spelen zijn.” En zo zijn we volgens Devriendt ook in de crisis gekomen.
Volgens de theatermakers is het dat casinokapitalisme waartegen ze ten strijde trekken. Ze willen de spelers er bewust van maken dat, ook al hebben ze zulke goede bedoelingen, het systeem van lenen en banken en elkaar beconcurrerende landen ervoor ervoor zorgt dat de economie een stuk minder eerlijk in elkaar zit dan hij zou kunnen zijn. En dat dit mis kan gaan, zien we ook bij de ontknoping van het spel als de drie rijkste landen de gigantische schulden die ze gemaakt hebben niet meer kunnen terugbetalen en banken failliet dreigen te gaan. We moeten kiezen welke bank we redden. Een jongen aan mijn tafel zegt ons dat we moeten investeren in de bonden van die drie rijke landen, omdat dit een manier is om te zorgen voor een gezonde wereldeconomie. Terwijl die andere landen door hun leengedrag net zo goed voor de crisis hebben gezorgd. Ik denk alleen maar: fuck die andere landen, zolang ik maar geen geld verlies.
Ik zie het einde naderen van de avond en van het spel, en heb absoluut geen zin in mezelf in bochten wringen voor iemand anders kapitaal. “Het is hun eigen schuld, ze hadden maar beter moeten spelen,” denk ik nog. Ik lijk helemaal vergeten zijn dat ik enkel puur met goed geluk ervoor gezorgd hebben dat ik geld verdiend heb en ik investeerder van het vierde rijkste land ben, wat niet eens zo indrukwekkend is. De kredietcrisis waarin we onszelf maar al te gemakkelijk gewerkt hebben, haalt ons in.
Als de beurs gecrasht is, gaan de lichten uit. Op het moment dat ze weer aan gaan, scanderen de banken dezelfde zinnen als in het begin van de avond op en is de beurs weer geopend – klaar voor een nieuwe crash waar zij en de rijksten ter wereld zelf niets van voelen, maar waar de bevolking nog jarenlang van zal moeten herstellen.
Ik voel me een beetje vreemd. “Als we die financiële crisis van een afstand bekijken, voelen we ons zo onmachtig en snappen we niet hoe dit kon gebeuren,” zegt Alexander Devriendt nog. “Ik wilde de kijker eens in de rol zetten van de rijke investeerder.”
Het is natuurlijk maar een spel, maar de theatermakers spelen wel slim in op onze instincten: hoe meer geld je hebt, hoe abstracter het wordt en hoe meer je vergeet dat investeringen ervoor moeten zorgen dat mensen het beter moeten krijgen: dat ze goede straten hebben, beter onderwijs krijgen en geen honger lijden. En hoe belangrijker het wordt om te winnen. Geld zou geen kansspel moeten zijn.
—
£¥€$ ( Lies) is te zien op IDFA op 20 en 21 november. Daarna speelt Ontroerend Goed de voorstelling nog een aantal keren in De Brakke Grond. Check hier de precieze data.
—
Hou je ook zo van geld? Like VICE Money en ontvang dagelijks gratis geldverhalen: